ECLI:NL:RBHAA:2012:BX9434

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
4 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/4563
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de intrekking van de ontheffing sluitingstijd van Café Polo Bar te Haarlem

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 4 oktober 2012 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen Café Polo Bar B.V. en de burgemeester van Haarlem. De zaak betreft de intrekking van de ontheffing sluitingstijd van Café Polo Bar, gevestigd aan de Lange Veerstraat 9 in Haarlem. De burgemeester had op 18 september 2012 besloten om de ontheffing in te trekken voor de nachten van 4 tot 7 oktober 2012, gebaseerd op twee gebeurtenissen die zich hadden voorgedaan. Verzoekster, Café Polo Bar, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 3 oktober 2012 is de vertegenwoordiger van verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. T.C. Leemans, verschenen. De burgemeester werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden C.M.M. Hageman en drs. J.A.M. Lubbers. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er onvoldoende bewijs is geleverd voor de tweede gebeurtenis op 26 augustus 2012, waar de intrekking van de ontheffing op was gebaseerd. Het proces-verbaal dat door de burgemeester was ingebracht, was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van een overtreding van de voorschriften die aan de ontheffing zijn verbonden. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten het bestreden besluit te schorsen tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de burgemeester het door verzoekster betaalde griffierecht van € 310,-- moet vergoeden en dat verweerder in de proceskosten van verzoekster moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 437,--. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/4563
uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 oktober 2012 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
Café Polo Bar B.V., te Haarlem, verzoekster
(gemachtigde: mr. T.C. Leemans),
en
de burgemeester van Haarlem, verweerder
(gemachtigden: C.M.M. Hageman en drs. J.A.M. Lubbers).
Procesverloop
Bij besluit van 18 september 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan Café Polo Bar, gevestigd aan de Lange Veerstraat 9 in Haarlem, verleende ontheffing sluitingstijd ingetrokken voor de nacht van donderdag 4 oktober 2012 op vrijdag 5 oktober 2012, de nacht van vrijdag 5 oktober 2012 op zaterdag 6 oktober 2012 en voor de nacht van zaterdag 6 oktober 2012 op zondag 7 oktober 2012.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter bij brief van 1 oktober 2012, ontvangen op 3 oktober 2012, verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2012. Verzoekster is ter zitting vertegenwoordigd door [naam], bijgestaan door zijn gemachtigde mr. T.C. Leemans. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden C.M.M. Hageman en drs. J.A.M. Lubbers, beiden werkzaam bij de gemeente Haarlem.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder zich gebaseerd op een tweetal gebeurtenissen.
De eerste gebeurtenis vond plaats op 10 juni 2012, om 1.04 uur. Verzoekster wordt verweten dat voor haar horecagelegenheid meerdere personen stonden met deels gevuld glaswerk in de hand. Verweerder heeft op grond hiervan aangenomen dat verzoekster de aan de ontheffing sluitingstijd verbonden voorwaarde (de voorzieningenrechter neemt aan dat wordt bedoeld voorschrift) zoals opgenomen in Bijlage 1, onder 10 van het Horecasanctiebeleid heeft overtreden.
De tweede gebeurtenis vond plaats op 26 augustus 2012, om 5:48 uur. Verzoekster wordt verweten dat er na sluitingstijd nog een tiental bezoekers in de horecagelegenheid van verzoekster aanwezig waren die voorzien waren van een consumptie. Verweerder heeft op grond hiervan aangenomen dat verzoekster de aan de ontheffing sluitingstijd verbonden voorschriften zoals opgenomen in Bijlage 1, onder 5 en 8 van het Horecasanctiebeleid heeft overtreden.
Verweerder heeft, overeenkomstig het Horecasanctiebeleid, naar aanleiding van de eerste overtreding een waarschuwing doen uitgaan aan verzoekster en daarbij aangegeven dat over zal worden gegaan tot het treffen van een bestuurlijke maatregel indien wordt vastgesteld dat binnen zes maanden opnieuw overtreding plaatsvindt van aan de ontheffing sluitingstijd – en in het Horecasanctiebeleid opgenomen – voorschriften dan wel andere overlastgevende feiten zich voordoen.
3. Verzoekster bestrijdt dat bij eerdergenoemde gebeurtenissen sprake was van overtreding van de voorschriften als opgenomen in het Horecasanctiebeleid.
Ten aanzien van het voorval op 10 oktober 2012 geeft verzoekster aan dat op die betreffende avond het Nederlands elftal een EK-wedstrijd had gespeeld. Het was erg druk in de stad en ook in de Lange Veerstraat. Niet is komen vast te staan dat de mensen met glazen, die voor haar horecagelegenheid stonden, ook afkomstig waren uit haar horecagelegenheid. Zij konden ook uit nabij gelegen horecagelegenheden zijn komen met de glazen. Verzoekster gaf hierbij aan dat in haar horecagelegenheid iemand bij de deur staat om te voorkomen dat bezoekers met glazen naar buiten lopen.
Ten aanzien van het voorval op 26 augustus 2012 stelt verzoekster dat haar horecagelegenheid op dat moment gesloten was voor publiek. De deur was dicht en er waren nog zeven personeelsleden aanwezig die na het schoonmaken nog een drankje nuttigden met elkaar. Er waren geen bezoekers aanwezig, aldus verzoekster.
4. Naar voorlopig oordeel is ten aanzien van het tweede voorval op 26 augustus 2012, onvoldoende komen vast te staan dat sprake is van een overtreding van de aan de ontheffing sluitingstijd verbonden voorschriften. De voorzieningenrechter overweegt daartoe dat het proces-verbaal over de gebeurtenis op 26 augustus 2012 dat op 3 oktober 2012 door verweerder is ingebracht op zichzelf onvoldoende is om te constateren dat sprake is van een overtreding. De aanname van de verbalisant van het proces-verbaal van 3 oktober 2012 dat het hier om bezoekers en dus om een overtreding van de voorschriften van het Horecasanctiebeleid zou gaan, is niet gevolgd door het informeren van de in de horecagelegenheid aanwezige bedrijfsleider over zijn aanname, zoals echter wel wordt aanbevolen onder punt 9.5 van het Horecasanctiebeleid. Onder genoemd punt 9.5 is aangegeven dat het ter plaatse horen van de leidinggevende of ondernemer van belang kan zijn voor de vaststelling van de overtreding. Er is door de verbalisant echter niet onderzocht of de mededeling van de bedrijfsleider dat het om personeelsleden ging – zoals is te lezen in het proces-verbaal – kon worden gestaafd met bewijsstukken. In het onderhavige geval dient een dergelijk onderzoek wel plaats te vinden. Zoals verweerder ter zitting ook heeft aangegeven maakt het voor de vaststelling van de overtreding uit of er personeelsleden of bezoekers in de horecagelegenheid aanwezig waren. Nu de mededeling van de bedrijfsleider niet nader is onderzocht, is het gebleven bij een aanname. Een dergelijke aanname had verweerder niet ten grondslag mogen leggen aan het oordeel dat sprake is van overtreding van de voorschriften als genoemd onder 5 en 8 van Bijlage 1 van het Horecasanctiebeleid. Zeker gelet op het feit dat hetgeen verzoekster heeft tegengeworpen in haar zienswijze en haar bezwaarschrift niet op voorhand onaannemelijk is.
In de bezwaarprocedure zal met betrekking tot de toedracht van de gebeurtenissen op 26 augustus 2012 van de zijde van verweerder nog nader onderzoek moeten plaats hebben. Verzoekster zal hieromtrent tevens bewijs kunnen leveren.
5. Nu naar voorlopig oordeel niet is komen vast te staan dat de tweede gebeurtenis van 26 augustus 2012 aangemerkt moet worden als overtreding, is er aanleiding om het bestreden besluit te schorsen. Een en ander afgezien van de vraag hoe de gebeurtenis van 10 juni 2012 moet worden gekwalificeerd.
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het primaire besluit van 18 september 2012 is geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
7. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
8. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,-- (1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 437,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- schorst het primaire besluit van 18 september 2012 tot zes weken na bekendmaking
van de beslissing op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 310,-- aan verzoekster te
vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van €437,--, te betalen aan
verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F. Miedema, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2012.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.