ECLI:NL:RBHAA:2012:BX8918

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
28 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
195251/HA RK 12-108
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan grond voor vrees van partijdigheid

In deze zaak heeft verzoeker op 16 en 21 augustus 2012 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. F.J.P. Veenhof, de kantonrechter in een aanhangige zaak. Verzoeker stelde dat er sprake was van een gebrekkig functionerende griffie en dat hij niet correct was geïnformeerd over de procesgang. Tijdens de zitting op 18 september 2012 is verzoeker niet verschenen, terwijl de kantonrechter en de wederpartij wel aanwezig waren. Verzoeker voerde aan dat hij geen rolberichten en vonnissen had ontvangen, wat leidde tot verwarring en onduidelijkheid over de voortgang van de procedure. Hij stelde dat de kantonrechter verantwoordelijk was voor de communicatie van de griffie en dat de onduidelijkheid over de rolberichten en de aanstelling van een rolgemachtigde een schending van de procesorde vormde.

De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde gronden geen betrekking hadden op het functioneren van de kantonrechter, maar op het functioneren van de griffie. De rechtbank benadrukte dat een onwelgevallige procesbeslissing op zich geen grond voor wraking kan zijn. De rechtbank oordeelde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de kantonrechter en dat de verzoeker niet voldoende had aangetoond dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was. De rechtbank wees het verzoek om wraking af en beval de griffier om een gewaarmerkt afschrift van de beslissing aan de betrokken partijen toe te zenden. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Wrakingskamer
zaaknummer: 195251/HA RK 12-108
datum beslissing: 28 september 2012
Op verzoek van:
mr. [verzoeker],
verzoeker,
1. Procesverloop
1.1 Bij schriftelijk verzoek gedateerd 16 en 21 augustus 2012, binnengekomen op 22 augustus 2012, heeft verzoeker de wraking verzocht van mr. F.J.P. Veenhof, hierna te noemen: de kantonrechter, in de bij deze rechtbank, sector Kanton, aanhangige zaak met zaaknummer 562136/CV EXPL 12-7981, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2 De kantonrechter heeft schriftelijk op het verzoek gereageerd.
1.3 De wederpartij in de hoofdzaak heeft schriftelijk gereageerd.
1.4 Verzoeker, de wederpartij en de kantonrechter zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 18 september 2012. Verzoeker is, zonder bericht van verhindering, niet ter zitting verschenen. De kantonrechter en de wederpartij hebben van de geboden gelegenheid, met bericht, geen gebruik gemaakt.
2. Het standpunt van verzoeker
2.1 Verzoeker heeft ter onderbouwing van het verzoek het volgende aangevoerd:
Om bij het begin van de procedure te beginnen is er op eigen houtje niet de in de dagvaarding genoemde rolgemachtigde als gemachtigde aangemerkt. Ik en vele andere advocaten schakelen in een onbekend of slecht bekend arrondissement wel een rolgemachtigde deurwaaarder in omdat die de plaatselijke regels kent en omdat die mededelingen altijd betrouwbaar zijn. Ik doe het zelf alleen als ik het kantongerecht niet ken en Haarlem ken ik niet dus dan neem je ondanks de kosten geen risico s. Dat heb ik gedaan zoals u in produktie 1
En er is met de postverzending van uw gerecht wel veel fout gegaan 2 rolberichten en vonnissen zijn niet ontvangen door [verzoeker] maar ook niet bij de wederpartij. En dit is het gevolg van niet verzending want niemand gelooft dat er 4 keer brieven verkeerd zijn bezorgd en kwijt zijn geraakt in 1 procedure. Iedere rechter in Nederland gelooft wel verzonden niet aangekomen meestal 1 keer omdat dit kan 2 keer verzonden en niet aankomen gelooft bijna geen enkele rechter en 3 keer verzonden en niet ontvangen is ongeloofwaardig en als het nu alleen bij [verzoeker] zo was kon er nog twijfel zijn aan een fout van de griffie maar uit de brief van de CNV dienstenbond blijkt dat zij ook niets heeft ontvangen. Beide partijen waren gisteren nog onwetend van het vonnis en rolbericht en nu is alleen [verzoeker] waarschijnlijk omdat er eindelijk iemand wakker werd in het bezit van een kopie van het vonnis wat zou zijn gewezen op 2 augustus 2012. Er is nu zoveel zogenaamd verzonden en niet ontvangen 5 maal dat een en ander wijst op een gebrekkig functionerende griffie Gisteren heeft [verzoeker] met nogal wat gedreigd een akte tot wraking en een kort geding en ik was geïnstrueerd om een kort geding te beginnen als ze vandaag niet aan waren gekwamen. Dat komt omdat [verzoeker] door zijn onwetendheid en onbekendheid met het vonnis wat allang toegezonden had moeten worden en telefonische informatie meende dat hij zich moest uitlaten over royement. Die gedachtengang is geheel het rolreglement en dus waarschijnlijk . Maar het wordt nog erger na het vonnis is er nog een rolbericht gezonden zegt uw griffie en dat is ook nooit ontvangen. Niet door [verzoeker maar ook niet bij mevrouw [X]. Het is totaalongeloofwaardig dat vier belangrijke stukken van uw griffie allemaal door TNT post verkeerd zijn bezorgd U hebt het juiste adres dat heb ik gecontroleerd. Alle andere post komt hier aan. En ook bij de CNV dienstenbond komt alles aan.
Toen [verzoeker] dinsdag nog steeds gerechtvaardigd veronderstelde dat hij zich moest uitlaten zijn er heel veel mails en brieven verzonden. Bij elkaar zeker 8 uur werk wat dus voor helemaal niets bleek want woensdagochtend toen alles klaar was bleek dat hij zich helemaal niet hoefde uit te laten. Daarna is er nog verder geemaild waarop reactie uitbleef en heeft [verzoeker] een brief gezonden ook naar het Kantongerecht dat er verder geprocedeerd moest worden omdat hij geen enkele reactie had gekregen. De redenen waren alle terug te voeren op het functioneren van uw griffie en u zelf. Pas vandaag is dus dat vonnis binnengekomen Pas vandaag is ook duidelijk geworden dat er op 30 augustus een conclusie van repliek moet worden genomen want alle telefoontjes zijn verkeerd beantwoord alleen niet die van 15 augustus 2012 deze blijkt waar er is uitstel verleend voor repliek tot 30 augustus. [Verzoeker] heeft daarna een dringend verzoek gedaan die stukken nog die dag te sturen. Ze zouden worden gemaild is toen meegedeeld. Dat was weer een toezegging die niet is nagekomen en ook al de zesde keer dat een toezeggin niet is nagekomen net als werkelijk alle andere verzoeken. Bij elkaar gaat het dus om 8 toegezegde toezeggingen van toesturen van rolberichten door de griffie waarvan er slechts 1 onder dreiging van een kort geding en wraking vandaag is binnengekomen.
U bent als Kantonrechter ook verantwoordelijk voor een voor de griffie en het publiek toegankelijke rol. De gebruikelijke gang van zaken is weliswaar dat partijen een rolbericht krijgen maar in deze procedure is er sprake van 4 zogenaamd verzonden en niet aangekomen rolberichten. Het is totaal ongeloofwaardig dat al deze 4 waarvan overigens 2 bij de tegenpartij verzonden zijn en niet ontvangen.
Als dan partijen telefonisch wordt geïnformeerd dient een ondubbelzinnig en juist antwoord te worden gedaan op welke dag de zaak op de rol staat en voor welke handeling. Er zijn vier gesprekken geweest waarin alleen in het op 15 augustus 2012 nadat al heel veel werk was verricht juist is gebleken. [Verzoeker] heeft ook deze mededeling niet vertrouwt hetgeen wel logisch is als tot 3 maal toe andere inlichtingen zijn verstrekt waarvan de laatste was dat [verzoeker] zich moest uitlaten over het royement. Maar na vandaag is er geen twijfel mogelijk dat alleen in dit gesprek van 15 augustus met iemand van de griffie juiste informatie is verstrekt. Omdat de wederpartij de vele mails niet heeft beantwoord heeft [verzoeker] gezegd dat hij voor voortzetting van de procedure is en uitstel gevraagd maar uit alles onder meer zijn brief van 14 augustus blijkt dat hij de procedure wilde royeren en er nu wel een reactie van de wederpartij is die echter niet getekend en niet duidelijk afkomstig is van iemand bij het CNV. De laatste brief van [verzoeker] wordt dus gehandhaafd en zijn verzoek om uitstel ook.
[Verzoeker] wraakt u dus ten eerste voor het niet duidelijk op de rol te zijn geweest hetgeen zo moet zijn omdat er 4 maal is getelefoneerd en 2 maal is gezegd niet te weten wat er moest plaatsvinden maar en zou een kopïe worden gezonden. De andere maal is gezegd dat het ging om een akte uitlaten royement op 30 augustus maar ook hier werd direct toegezegd dat schriftelijke toezending nog dezelfde dag zou geschieden.
[Verzoeker] deed gisteren het verzoek aan u om ambtshalve in de eerste plaats ervoor te zorgen dat hij nu eindelijk die nooit ontvangen en verzonden 3 rolberichten en vonnis zou zenden en per email. Ook daar heeft men geen enkel gevolg gegeven met uitzondering van toezending per post die geantedateerd is op 10 augustus 2012.
Iedereen die zoiets ongeloofwaardigs meemaakt zou inderdaad niet meer om toezending per post vragen. Want die post van uw gerecht is 4 maal zogenaamd niet verzonden en niet aangekomen. Hoewel getwijfeld kan worden of de rolrechter verantwoordelijk is voor de verzending van rolbeschikkingen dient dat toch aan de rechter te worden toegerekend. In casu gaat het om 4 zogenaamd verzonden niet aangenomen rolberichten maar als we de 3 toezeggingen dat direct een kopie zou worden verstrekt meenemen zijn er 7 zogenaamd verzonden maar niet ontvangen rolbeschikkingen. Daarnaast was het aan de hand van de stukken die per fax binnenkwamen op 14 augustus duidelijk was dat [verzoeker] helemaal geen rolberichten had gehad en ook geen vonnis.
Daarnaast is het functioneren van medewerkers ter griffie weliswaar niet de verantwoordelijkheid van de rechter hij is wel gehouden deze juist te instrueren en conform de wet zo spoedig mogelijk stukken en vonnissen te laten sturen en ervoor zorg te dragen dat het personeel van de griffie bij gebreke van rolberichten direct juiste telefonische informatie verstrekt over het rolbericht en dat aan drie toezeggingen van toezending geen gevolg is gegeven maakt de informatie van de griffie doorslaggevend. Het niet doen toezenden van rolberichten of dit niet tijdig doen is een handeling die ook mede aan de Kantonrechter moet worden toegerekend want deze draagt het hele proces en zorgt voor misverstanden en hoge schade.
Dat is de tweede reden tot wraking het nog steeds niet toezenden van alle 7 gemiste rolberichten waarvan mede gelet ook op wat de wederpartij stelt dat zij er ook geen heeft gekregen moet worden aangenomen dat ze nooit zijn verzonden.
De derde reden voor wraking is dat niet conform de dagvaarding Haarlemmermeer bv als gemachtigde is genoteerd op de rol. Het exploot van dagvaarding en het aanbrengen door Haarlemmermeer bv zijn omstandigheden die niet ter bepaling van de rolrechter zijn. esteld is n.a.v de brief van de deurwaarder van 8 augustus die ook als produktie wordt overlegd dat niet conform de dagvaarding [verzoeker] als gemachtigde genoteerd.
Ik overleg u nogmaals de verbaasde reactie van de deurwaarder van 8 augustus jongstleden. U had dat nooit mogen doen en het brengt zelfs met zich mee dat de hele procedure nietig is. Daarnaast was dit speciaal gedaan omdat sommige kantongerechten een heel slechte reputatie hebben en ook er bepaalde eigenaardigheden zijn bij alle kantongerecht.
Het adres van mijn deurwaarder is bij u goed bekend de kans op fouten is dan minimaal hoewel ook ons is meegedeeld door weer een andere deurwaarder dat het Kantongerecht Haarlem bekend stond om zijn slecht functionerende griffie en dat zal wel zonder uitzondering ook zo zijn. In de eerste plaats verzoek ik u om het rolbericht van het aanbrengen van de zaak waarop u eigenmachtig niet conform de dagvaarding gegevens hebt genoteerd. Is het aanmerken van een andere gemachtigde dan de dagvaarding vermeld een inhoudelijke beslissing of niet. Ik weet het nog niet zeker maar merkwaardig gedrag is het zeker.
Het aanmerken van [verzoeker] als gemachtigde hoewel het exploot Haarlemmermeer bv vermeldt en deze de dagvaarding ook aanbrengt wat wel is geaccepteerd is in strijd met de regels van een behoorlijke procesorde. De civiele rechter is op dit gebied lijdelijk en dient altijd het exploit te volgen. Wanneer hij dat niet doet is dat een handeling tegen de wet en ook een handeling die zou kunnen wijzen op een niet onpartijdige behandeling van de zaak.,
Dan de vierde grond tot wraking
Het vonnis van 2 juni 2012 wat pas vandaag is binnengekomen en waarin het verzoek van beide partijen is afgewezen en de rechter zelf oordeelt dat de zaak zich niet voor een comparitie leent is een beslissing in strijd met de wet aangezien op een een gezamenlijk gedaan verzoek om uitstel van een proceshandeling zie artikel 133 RV en het rolreglement2.12 altijd positief dient te wordt beslist als dit de procedure niet onredelijk vertraagt. Deze rolbeschikking treedt buiten de strijd van partijen en de lijdelijkheid van de rechter
Alle bovenvermelde feiten en omstandigheden alsmede alle genoemde gronden kunnen er toe leiden dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3. Beoordeling
3.1 Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn. Het subjectieve oordeel van verzoeker is niet doorslaggevend.
3.2 Nog daargelaten of de door verzoeker genoemde omstandigheden steun vinden in de feiten, leveren die omstandigheden geen grond op voor de vrees dat de kantonrechter de schijn van partijdigheid en vooringenomenheid op zich heeft geladen, dan wel dat het hem aan onpartijdigheid ontbreekt.
3.3 Verzoeker heeft op de eerste plaats (samengevat) aangevoerd dat (1) rolberichten niet duidelijk waren, (2) hij berichten niet heeft ontvangen van de griffie en (3) hij ten onrechte als rolgemachtigde is aangemerkt. Ten aanzien van deze omstandigheden overweegt de rechtbank dat er alleen sprake kan zijn van wraking van een rechter en niet van wraking van de griffie. Deze drie voormelde gronden hebben geen betrekking op het functioneren van de kantonrechter, maar op het functioneren van de griffie. De door verzoeker aangevoerde omstandigheden kunnen daarom niet leiden tot het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden en leveren derhalve geen grond op voor toewijzing van het verzoek tot wraking.
3.4 Als vierde grond heeft verzoeker aangevoerd dat de kantonrechter ondanks een gezamenlijk verzoek om uitstel vonnis heeft gewezen. Verzoeker doelt daarbij kennelijk op de rolbeschikking van 2 augustus 2012 waarin de kantonrechter overweegt dat de zaak zich niet leent voor een verschijning van partijen ter zitting en hij de zaak naar de rol heeft verwezen voor conclusie van repliek. Bij de beoordeling van deze grond voor wraking stelt de rechtbank voorop dat uit een dergelijke beslissing over de voortgang van het proces weliswaar een oordeel van de kantonrechter blijkt, maar dat een dergelijke procesbeslissing, ook als verzoeker die als negatief voor hem opvat, in de regel geen grond voor wraking kan vormen. De rechtbank ziet in onderhavig geval geen grond voor een ander oordeel. De kantonrechter heeft in zijn schriftelijke reactie aan de hand van het dossier in de hoofdzaak toegelicht dat zich weliswaar – overigens uitsluitend van de wederpartij in de hoofdzaak – een brief gedateerd 31 juli 2012 bevindt met daarin een reactie van die wederpartij inhoudende instemming met het verlenen van uitstel wegens beraad royement op verzoek van verzoeker, maar dat die brief niet in het griffiedossier aanwezig was op het moment dat hij besloot om de zaak naar de rol te verwijzen voor conclusie van repliek. Aangezien de kantonrechter niet op de hoogte was van enig verzoek om uitstel toen hij de rolbeschikking wees, heeft hij geen rekening kunnen houden met enig verzoek tot uitstel. Uit de omstandigheden rond het tot stand komen van de rolbeschikking kan derhalve evenmin worden afgeleid dat de kantonrechter in de hoofdzaak de schijn van partijdigheid en vooringenomenheid op zich heeft geladen, dan wel dat het fungeren van de kantonrechter in de hoofdzaak tot schade aan de rechterlijke onpartijdigheid zou kunnen leiden.
3.5 Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de aangevoerde feiten en omstandigheden geen grond opleveren voor wraking. De rechtbank zal het verzoek afwijzen.
3.6 Overigens komt uit de stukken naar voren dat de wederpartij in de hoofdzaak zal instemmen met royement in de hoofdzaak, indien verzoeker een verzoek daartoe zal doen.
4. Beslissing
De rechtbank:
4.1 wijst het verzoek om wraking af;
4.2 beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de kantonrechter en de wederpartij een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
4.3 beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. van der Meer, voorzitter, en mrs. R.H.M. Bruin en A.C. Terwiel, leden van de wrakingskamer, en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2012 in tegenwoordigheid van mr.drs.I. Helmich als griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.