ECLI:NL:RBHAA:2012:BX6661

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
3 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/3002 & 12 / 3003
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.C. Terwiel - Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening inzake gezamenlijke huishouding en sociale uitkeringen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 3 augustus 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoekers, [naam verzoekster] en [naam verzoeker], en het college van burgemeester en wethouders van Heemstede. De verzoekers hadden bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten van 23 april 2012, waarbij hun uitkeringen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wet inkomensvoorziening oudere en (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IAOW) waren ingetrokken. De reden voor deze intrekking was de veronderstelling dat verzoekers een gezamenlijke huishouding voerden.

Tijdens de zitting op 3 augustus 2012 is door de verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde, uiteengezet dat er geen sprake was van wederzijdse zorg, wat een vereiste is voor het bestaan van een gezamenlijke huishouding. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster per 10 april 2012 weliswaar in de woning van verzoeker verbleef, maar dat er geen sprake was van de noodzakelijke wederzijdse zorg. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening dan ook toegewezen, de primaire besluiten geschorst en verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat er sprake was van een eenzijdige zorgrelatie, waarbij verzoeker wel zorgde voor verzoekster, maar niet andersom. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de intrekking van de uitkeringen onterecht was. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 874,-- en gelast dat het griffierecht van € 42,-- aan ieder van de verzoekers wordt vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK Haarlem
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/3002 en 12/3003
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
3 augustus 2012 in de zaken tussen
[naam verzoekster] en [naam verzoeker], te [woonplaats], verzoekers
(gemachtigde: mr. A. Oass),
en
het college van burgemeester en wethouders van Heemstede, verweerder
(gemachtigde: mr. drs. M.R. Staller).
Procesverloop
Bij separate besluiten van 23 april 2012 (de primaire besluiten) heeft verweerder per 10 april 2012 ingetrokken:
- de uitkering die [naam verzoekster] (hierna: verzoekster) ontving in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) en
- de uitkering die [naam verzoeker] (hierna: verzoeker) ontving in het kader van de Wet inkomensvoorziening oudere en (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IAOW),
omdat uit onderzoek is gebleken dat verzoekers een gezamenlijke huishouding voeren.
Verzoekers hebben ieder apart tegen het primaire besluit dat op hem/haar betrekking heeft, bezwaar gemaakt. Zij hebben voorts ieder apart de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2012. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig: H. Out, werkzaam bij de gemeente Heemstede.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst beide verzoeken om voorlopige voorziening toe;
- schorst beide primaire besluiten met ingang van 28 juni 2012 tot zes weken na bekendmaking van de door verweerder te nemen beslissingen op de bezwaren;
- veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 874,--, te betalen aan de griffier van de rechtbank;
- gelast dat verweerder het door ieder van verzoekers betaalde griffierecht van telkens € 42,-- aan ieder van hen vergoedt.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verzoekster verbleef per 10 april 2012 inmiddels vrijwel constant in de woning van verzoeker. Zij sliep op de bank in de woonkamer. Periodiek werd zij door verzoeker naar haar eigen woning gebracht. Daar deed zij dan haar was, zij douchte en verzamelde haar post en kleding.
3. Ter zitting is toegelicht dat verzoekster met het geld dat verzoeker voor haar pinde van haar rekening af en toe voor zichzelf bij een kleine supermarkt boodschappen deed. Verzoeker deed zijn eigen boodschappen bij een grote supermarkt.
4. Verder is ter zitting verklaard dat verzoeker en verzoekster op verschillende tijden aten. Koffiedrinken deden zij wel samen. Ook zette verzoekster haar bord, bestek en drinkbeker zelf in de vaatwassen en liet deze ook wel eens draaien.
5. Ter zitting is ook naar voren gekomen dat verzoeker voor verzoekster de contacten met diverse instanties onderhoudt. Verzoekster kan dat niet zelf vanwege haar ziekte.
6. Voor zover er ten tijde van de periode in geding al sprake zou zijn geweest van hoofdverblijf van verzoekster in de woning van verzoeker, dan ontbrak in ieder geval de wederzijdse zorg. Er was sprake van ‘eenrichtingverkeer’ van verzoeker in de richting van verzoekster. Verweerder heeft dan ook op basis van de thans bekende gegevens ten onrechte een gezamenlijke huishouding aanwezig geacht.
7. Gelet op het voorgaande hebben de bezwaren een redelijke kans van slagen. De voorzieningenrechter ziet dan ook aanleiding om beide verzoeken om voorlopige voorziening toe te wijzen, zoals hiervoor vermeld.
8. Er bestaat eveneens aanleiding verweerder te veroordelen in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht kent de voorzieningenrechter in dit geval twee punten toe: een punt voor beide verzoekschriften (samenhangende zaken) en een punt voor het verschijnen ter zitting. De zwaarte van de zaken is gemiddeld. Omdat ten behoeve van verzoekers een toevoeging is afgegeven op grond van de Wet op de rechtsbijstand, moeten de proceskosten worden betaald aan de griffier van de rechtbank.
9. Tot slot zal de voorzieningenrechter verweerder gelasten het door ieder van verzoekers betaalde griffierecht tot een bedrag van in telkens € 42,-- aan ieder van hen te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel - Kuneman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van P.M. van der Pol, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2012.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.