ECLI:NL:RBHAA:2012:BX3813

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
31 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/710881-11
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van vermeende kindermishandeling door moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 31 juli 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Nigeria, die ervan beschuldigd werd haar 5-jarige kind opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een riem te slaan. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair verwijt van mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het kind letsel heeft opgelopen, maar er ontbraken directe medische bevindingen van een arts die het kind had onderzocht. De rechtbank oordeelde dat de beschikbare bewijsstukken onvoldoende waren om vast te stellen dat het letsel door de verdachte was veroorzaakt. Bovendien was het kind zelf niet gehoord over de omstandigheden van het letsel. De officier van justitie had vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit en bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit gevorderd, met een werkstraf als sanctie. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende wettig bewijs was voor de beschuldigingen en heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in de rechtbank te Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/710881-11
Uitspraakdatum: 31 juli 2012
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 juli 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Nigeria),
wonende te [adres en woonplaats].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlaste gelegd dat:
Primair
zij in of omstreeks de periode van 18 mei 2011 tot en met 23 mei 2011 te Haarlem, in elk geval in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om haar kind, althans een persoon, (de 5-jarige) [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een of meermalen met een riem in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of lichaam te slaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
zij in of omstreeks de periode van 18 mei 2011 tot en met 23 mei 2011 te Haarlem in elk geval in Nederland opzettelijk mishandelend haar kind, althans een persoon, te weten de 5-jarige [slachtoffer], een of meermalen met een riem in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 150 uren geheel voorwaardelijk, subsidiair 75 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig bewezen hetgeen aan verdachte primair en subsidiair ten laste is gelegd en moet zij daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Vaststaat dat [slachtoffer] letsel heeft bekomen in het weekeinde van 20 – 23 mei 2011. De vraag die vervolgens voorligt, is waardoor dan wel door wie dit letsel is veroorzaakt.
In haar aangifte d.d. 8 augustus 2011 verklaart [persoon 1], werkzaam als teamleidster bij het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (hierna: AMK) dat [persoon 2], vertrouwensarts van het AMK, op 22 juli 2011 het letsel heeft gezien en heeft verklaard dat het letsel niet past bij een val van een fiets of een trap. Het letsel zou wel passen bij het slaan met een riem. Uit de brief van AMK Bureau Jeugdzorg d.d. 14 september 2011 blijkt echter dat de vertrouwensarts [slachtoffer] niet persoonlijk heeft gezien, maar zijn bevindingen heeft opgemaakt aan de hand van door het AMK toegezonden foto's. In het dossier bevindt zich geen verdere medische informatie met betrekking tot het letsel bij [slachtoffer].
Nu er (rechtstreekse) medische bevindingen van een arts, die [slachtoffer] zelf onderzocht heeft, ontbreken, acht de rechtbank de zich in het dossier bevindende stukken onvoldoende om vast te stellen dat het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel door het slaan van een riem is veroorzaakt. Daar komt bij dat [slachtoffer] ook zelf niet is gehoord, bijvoorbeeld tijdens een zogeheten studioverhoor, over de situatie waarin en de wijze waarop het letsel is ontstaan.
De rechtbank is gelet op het vorenoverwogene van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is dat verdachte haar dochter heeft geslagen met een riem en zal verdachte derhalve vrijspreken.
5. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.J. van Keken, voorzitter,
mrs. Ph. Burgers en mr. E.A. Minderhoud, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Huismans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 juli 2012.
Mr. Minderhoud is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.