ECLI:NL:RBHAA:2012:BX2169

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
9 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
zaak/rolnr.: 554663 / CV EXPL 12-3230
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid dierenarts bij overlijden konijn na behandeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 9 augustus 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen Fa-med B.V. en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De eisende partij, Fa-med, had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die weigerde de rekening voor de behandeling van haar konijn, Sparrow, te betalen. De gedaagde was van mening dat de dierenarts van dierenkliniek De Saen een beroepsfout had gemaakt door niet tijdig in te grijpen bij de te lange tanden van het konijn en de mogelijke ziekte E. Cuniculi over het hoofd te zien. De kantonrechter oordeelde dat de dierenarts een inspanningsverplichting had en geen resultaatsverplichting. Dit betekent dat de dierenarts zich naar beste kunnen moest inspannen om het konijn te genezen, maar niet verantwoordelijk was voor de uiteindelijke genezing. De rechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de dierenarts een fout had gemaakt die tot het overlijden van het konijn had geleid. De gedaagde werd veroordeeld om de kosten van de behandeling, die door Fa-med waren gecedeerd, te betalen. De kantonrechter wees de vordering van Fa-med toe, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke kosten, omdat deze niet waren onderbouwd. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van dierenartsen en de moeilijkheden bij het vaststellen van aansprakelijkheid in gevallen van dierengezondheidszorg.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Zaandam
zaak/rolnr.: 554663 / CV EXPL 12-3230
datum uitspraak: 9 augustus 2012
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
In de zaak van
Fa-med B.V.
te Amersfoort
eisende partij
hierna te noemen Fa-med
gemachtigde Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde]
te [adres]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
procedeert in persoon.
De procedure
Fa-med heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [gedaagde].
Hierop heeft [gedaagde] geantwoord.
Vervolgens zijn partijen ter terechtzitting verschenen voor het geven van inlichtingen en voor een mogelijke schikking. Bij die gelegenheid is [(xx)], directeur van de in deze procedure bedoelde dierenkliniek, als informant gehoord. Daarvan zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zo nodig in de vorm van een proces-verbaal worden uitgewerkt.
Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald.
De inhoud van alle processtukken, waaronder begrepen de mogelijk door partijen overgelegde producties, wordt als hier overgenomen beschouwd.
De vordering
Fa-med vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen aan Fa-med te betalen een bedrag van € 586,35 met (verdere) rente en kosten. In hoofdsom gaat het om een bedrag groot € 497,39 door dierenkliniek De Saen (verder te noemen dierenkliniek De Saen) aan [gedaagde] in rekening gebracht wegens de behandeling van het konijn Sparrow, met bijlevering van medicijnen. Deze vordering is aan Fa-med gecedeerd.
Het verweer
Het verweer strekt tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering.
De feiten
In deze procedure zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan omdat deze niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist zijn gebleven.
1. Begin maart 2011 meldde [gedaagde] zich met haar konijn Sparrow bij dierenkliniek De Saen, (in het bijzonder) wegens een ernstige ontsteking aan een oog. Daarop werd besloten het oog operatief te verwijderen. Omdat Sparrow niet opknapte en niet (meer) wilde eten, volgde een nabehandeling, die echter geen succes had.
2. Vervolgens heeft [gedaagde] zich met Sparrow bij dierenarts Schut gemeld. Deze constateerde dat de tanden te lang waren, waardoor Sparrow niet (goed) kon eten, wat door hem is verholpen. Ook die ingreep sorteerde geen effect, want kort daarna is Sparrow dood gegaan.
3. Na deze ongelukkig afgelopen behandeling heeft [gedaagde] nog tweemaal een nieuw konijn gekocht. Ook deze bleken ziek en zijn, ondanks behandeling bij dierenkliniek De Saen dood gegaan. Voor wat betreft het laatste konijn heeft dierenkliniek De Saen erkend, dat het aan haar kant niet helemaal goed was gegaan, waarop (een deel van) de kosten voor de laatste behandeling niet in rekening zijn gebracht.
De beoordeling van het geschil
[gedaagde] wil de rekeningen voor de behandeling van Sparrow niet betalen, kort samengevat omdat dierenkliniek De Saen haar werk als diergeneeskundig zorgverlener niet naar behoren zou hebben gedaan. Ten eerste zou dierenkliniek De Saen hebben moeten zien dat er iets mis was met de tanden van Sparrow, waardoor hij niet kon eten. Doordat dierenkliniek De Saen dat niet heeft gezien, is Sparrow ernstig verzakt en mocht de behandeling daarvan door dierenarts Schut niet meer baten. Ten tweede heeft [gedaagde] het ernstige vermoeden, dat Sparrow lijdende was aan de ernstige konijnenziekte: te weten E. Cuniculi, wat eveneens door dierenkliniek De Saen had moeten worden opgemerkt. [gedaagde] grondt dat vermoeden op de ziektegeschiedenis van het daarna aangeschafte konijn. Bij dat dier werd die ziekte uiteindelijk immers wel vastgesteld.
Daarover wordt als volgt geoordeeld.
Voorop gesteld moet worden dat een dierenarts, hier niet ter zake doende uitzonderingen daargelaten, bij de behandeling van een aan hem toevertrouwd ziek dier, slechts de verplichting heeft om zich naar beste kunnen, in overeenstemming met de voor een dierenarts geldende kwaliteitseisen, in te spannen om dat dier te genezen. De dierenarts heeft dus geen resultaatsverplichting: dat wil zeggen dat hij er niet voor heeft in te staan dat het zieke dier ook daadwerkelijk geneest.
Het door [gedaagde] aan het adres van dierenkliniek De Saen gerichte verwijt komt hierop neer, dat Sparrow dood is gegaan door een of meer beroepsfouten van dierenkliniek De Saen. Als dat juist is, dan zou dat inderdaad in de weg staan aan toewijzing van de vordering.
Naar het oordeel van de kantonrechter is daarvan echter niet gebleken. Het enkele feit, dat dierenarts Schut het eind maart 2011 nodig heeft gevonden om de tanden van Sparrow in te korten, betekent immers nog niet dat Sparrow dood is gegaan omdat dierenkliniek De Saen dat niet eerder had gedaan. Sparrow was immers al ziek (ernstige ontsteking) en was kort daarvoor geopereerd.
Voor wat betreft de later opgedane verdenking, dat Sparrow lijdende was aan E. Cuniculi, heeft het volgende te gelden. Gesteld noch gebleken is dat Sparrow, toen hij bij dierenkliniek De Saen ter behandeling werd aangeboden, duidelijke kenmerken van deze ziekte vertoonde. Als er al symptomen waren, dan waren deze kennelijk zo vaag, dat dit geen aanleiding vormde voor nader onderzoek. Dat blijkt ook wel uit het gegeven, dat de later geraadpleegde dierenarts Schut deze mogelijke symptomen evenmin als zodanig herkende. Bovendien is het nog maar de vraag of nader onderzoek iets had opgeleverd, omdat –zoals een feit van algemene bekendheid is- ook heel veel gezonde konijnen drager zijn van de parasiet die de ziekte E. Cuniculi veroorzaakt. Pas na de dood van een konijn kan met zekerheid worden vastgesteld of het dier aan deze ziekte is bezweken. Kortom: als Sparrow deze ziekte al had, dan valt het dierenkliniek De Saen - gelet op de afwezigheid van duidelijke symptomen- niet aan te rekenen dat zij deze ziekte niet als zodanig heeft herkend.
De kantonrechter beseft dat het onbevredigend is, dat achteraf niet precies valt vast te stellen waaraan Sparrow nu precies dood is gegaan. De kantonrechter kan ook heel goed begrijpen, dat [gedaagde] wat dat betreft het idee heeft, dat bij dierenkliniek de Saen iets over het hoofd is gezien. Maar dat rechtvaardigt nog niet de conclusie, dat bewezen is dat [gedaagde] een beroepsfout heeft gemaakt, of op andere wijze dusdanig tekort is geschoten, dat dit rechtvaardigt dat de rekeningen niet zijn betaald. Dat moet daarom alsnog gebeuren, met rente.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden echter afgewezen, omdat niet is gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende buitengerechtelijke werkzaamheden.
Over de proceskosten moet worden beslist zoals hierna bepaald.
Beslissing
[gedaagde] wordt veroordeeld om aan Fa-med te betalen een bedrag van € 497,39 in hoofdsom, vermeerderd met € 13,96 wegens wettelijke rente tot 1 februari 2012 en verder vermeerderd met de wettelijke rente over € 497,39 vanaf 1 februari 2012 tot de dag dat alles betaald is.
[gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, deze voor zover gerezen aan de zijde van Fa-med tot op heden begroot op € 640,17 waarvan € 120,-- (gematigd) wegens salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar verklaard bij voorraad.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 augustus 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.