zaaknummer: AWB 12 - 2653
uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 juni 2012
[naam verzoekster],
gevestigd te [plaats],
verzoekster,
gemachtigde: mr. T.D. Rijs, advocaat te Zutphen,
de burgemeester van Zandvoort,
verweerder.
Bij besluit van 7 juni 2012 heeft verweerder besloten de horecaexploitatievergunning (hierna: de exploitatievergunning) van [naam vennoot 1] (hierna: [naam vennoot 1]) en [naam vennoot 2] (hierna: [naam vennoot 2]) voor de horecaonderneming [naam verzoekster]. gevestigd aan de [adres verzoekster] met ingang van 8 juni 2012 in te trekken.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 7 juni 2012 bezwaar gemaakt. Bij brief van 7 juni 2012 is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, omdat tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel voorafgaand aan een mogelijk beroep bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De voorzieningenrechter acht termen aanwezig om met toepassing van artikel 8:83, derde lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak te doen zonder voorafgaande behandeling ter zitting en overweegt hiertoe het volgende.
Verzoekster betoogt dat verweerder de exploitatievergunning ten onrechte heeft ingetrokken. Zij verzoekt om schorsing van het bestreden besluit totdat verweerder op haar bezwaar heeft beslist.
Verweerder heeft desgevraagd, naar aanleiding van het verzoek om voorlopige voorziening, gemeld niet vrijwillig te willen schorsen in verband met de voetbalwedstrijden die in het kader van de Europese Kampioenschappen (hierna: EK) dit weekend al plaats hebben. Verweerder beschikt bij mogelijke incidenten niet over extra politie-inzet.
Op basis van artikel 2:29, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening heeft verweerder aan [naam venoot 1] en [naam vennoot 2] op 16 april 2012 een horeca-exploitatie vergunning verleend, waaraan de volgende voorschriften zijn verbonden:
Voorschriften algemeen
1. U bent als exploitant mede verantwoordelijk voor de rust en veiligheid tijdens en rondom de exploitatie van uw horecabedrijf.
2. U dient toe te zien en de nodige maatregelen en voorzieningen te treffen die hierop een positief effect hebben;
4. U bent verplicht de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te treffen teneinde te voorkomen dat de gemeente dan wel derden tengevolge van het gebruik van deze vergunning schade lijden;
6. De aanwijzingen gegeven door of namens de Politie Kennemerland of een van gemeentewege aangewezen ambtenaar dienen stipt en terstond te worden opgevolgd.
Voorschriften ten aanzien van openingstijden:
4. De ondernemer en/of de leidinggevende draagt eer zorg voor dat de bezoekers in en om de inrichting geen hinder veroorzaken voor omwonenden, de openbare orde niet wordt verstoord, de veiligheid gewaarborgd blijft en het woon- en leefklimaat niet wordt aangetast door de wijze van exploitatie.
5. Politie Kennemerland en andere handhavingsdiensten worden door of namens de horecaondernemer zo spoedig mogelijk en proactief benaderd in geval er relevante veiligheidskwesties spelen;
7. Aanwijzingen door Politie Kennemerland en andere handhavingsdiensten worden stipt en terstond opgevolgd;
8. In de inrichting wordt voor voldoende toezicht gezorgd;
13. De ondernemer is verplicht de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te treffen om te voorkomen dat de gemeente dan wel derden door het gebruik van deze vergunning schade lijden.
In het bestreden besluit is het navolgende vermeld:
Op 13 mei 2012 heeft in de horecaonderneming een vechtpartij plaatsgevonden Naar aanleiding van dit incident is door de politie ter plaatse assistentie verleend en werd ter plaatse een onderzoek ingesteld. Tijdens de vechtpartij is een man gewond geraakt en door deze man is aangifte gedaan van mishandeling. Tijdens het incident waren de vennoten aanwezig.
Op 14 mei 2012 heeft de politie een nader onderzoek ingesteld in de horecaonderneming. De aanleiding hiervoor is gelegen in het feit dat de politie signalen bereikten dat er in de horecaonderneming was geschoten tijdens het horecaweekend en mogelijk in relatie tot het incident. Gedurende dit onderzoek zijn camerabeelden in beslag genomen.
Op zaterdag 26 mei 2012 vond voor de horecaonderneming een aanrijding plaats tussen een fietser en personenauto. Naar aanleiding van dit incident werd door de politie ter plaatse assistentie verleend. De man op de fiets was onder invloed van alcohol en/of andere dranken. De man werd door de politieagenten gevraagd zich van de rijbaan te verwijderen. De man weigerde dit en de politie sommeerde vervolgens de man. De man is hierop aangehouden ter zake verstoring van de openbare orde en openbare dronkenschap. Het publiek van verzoeksters horecaonderneming welke op het terras zat, een groepje van vijf à zes man, allen volgens de politie in kennelijke staat, name een dreigende houding aan en begonnen te joelen en schreeuwen naar de politieagent en diens collega’s. De mannen riepen beledigende woorden en de politieagent hoorde ze zeggen: “jullie maken alles kapot, en jullie verzieken de boel in [plaats] en zijn dingen aan het zoeken”. De situatie was zeer bedreigend en maakte het werk lastig. Geen van de werknemers van verzoekster kwam om de gasten in toom te houden. Ook de portiers kwamen de mensen niet tot de orde roepen. Om de boel niet te laten escaleren is om politie assistentie gevraagd. Ten tijde van het incident was één van de vennoten in de horecaonderneming aanwezig.
Naar aanleiding van voornoemde incidenten stelt verweerder zich op het standpunt dat de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist zijn geschonden. Het feit dat een schietincident en een zwaar en langdurig geweldsincident in de horecaonderneming hebben kunnen plaatsvinden betekent overtreding van de algemene voorschriften 1, 2 en 4 van de exploitatievergunning. Voorts is sprake van overtreding van de algemene voorschriften 1, 4 en 6 van de exploitatievergunning omdat door de eigenaren na het schiet- en geweldsincident amper tot geen medewerking heeft verleend aan onderzoeken van de politie. Tenslotte is sprake van overtreding van de algemene voorschriften 1, 2 en 4 en het terrasvoorschrift 4 van de exploitatievergunning omdat de politieagenten vanaf het terras (langdurig) zijn bedreigd en/of zich langdurig bedreigd hebben gevoeld.
De voorzieningenrechter overweegt dat de intrekking van de exploitatievergunning met zich meebrengt dat verzoekster de exploitatie van de onderneming niet kan voortzetten. Doet zij dit toch, dan zal zij in overtreding zijn waartegen verweerder vervolgens handhavend zal kunnen optreden. Gelet op de termijn van één dag waarop de intrekking van de exploitatievergunning is gedaan, neemt de voorzieningenrechter thans reeds spoedeisend belang aan bij het onderhavig verzoek.
De bevoegdheid van verweerder tot intrekking van een exploitatievergunning is een discretionaire bevoegdheid. De aanwending van deze bevoegdheid wordt door de rechter terughoudend getoetst. Uitgaande van de door verweerder geconstateerde feiten en omstandigheden is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat verweerder in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen. De korte termijn die in het bestreden besluit is gesteld, geeft geen aanleiding tot schorsing van het bestreden besluit gelet op verweerders mededeling dat het komend weekeinde voetbalwedstrijden voor het EK plaats hebben en er voor eventuele incidenten geen extra politie-inzet beschikbaar is in [plaats].
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat er onvoldoende grond is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen. Gelet op dit oordeel is er geen grond voor een proceskostenveroordeling.
wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F. Miedema, voorzieningenrechter, en op 8 juni 2012 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van M.J.E. de Jong, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.