De feiten
1. [A.], 54 jaar oud, is op 1 december 1979 bij KLM in dienst getreden. Zij was werkzaam als Senior Purser tegen een salaris van € 3.794,54 bruto per maand exclusief vakantiegeld en overige emolumenten.
2. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor KLM Cabinepersoneel (hierna: de cao) van toepassing.
3. Artikel 6.4 lid 2 van de cao luidt:
“Het is de werknemer verboden alcohol te gebruiken binnen 10 uur vóór de aanvang van een vlucht waarvoor hij als werkend bemanningslid is ingedeeld, dan wel binnen 10 uur vóór de aanvang van een reservedienst.”
4. Artikel 2.12 van de Luchtvaartwet luidt:
“Het is een lid van het boordpersoneel verboden werkzaamheden aan boord van een luchtvaartuig te verrichten, indien hij binnen de tien daaraan voorafgaande uren alcoholhoudende dranken heeft gebruikt.”
5. Op 21 maart 2012 was [A.] ingedeeld als Senior Purser voor de vlucht KL0592, die om 23.59 uur vanuit Johannesburg naar Schiphol zou vertrekken. De bemanning van de vlucht moest om 22.59 uur (reporting time) op de luchthaven aanwezig zijn om de vlucht voor te bereiden.
6. Enkele dagen voorafgaand aan de vlucht is [A.] met haar collega’s [C.] (Purser), [B.] en [D.] (beiden Cabin Attendant) op safari geweest. Zij zijn op 21 maart 2012 teruggereisd naar het crew hotel in Johannesburg. Na aankomst in het hotel, zijn zij gezamenlijk gaan eten in het hotelrestaurant. Tijdens de maaltijd hebben [C.], [A.] en [B.] alcohol gedronken.
7. Omstreeks 16.00 uur is een ander bemanningslid [E.] in het restaurant aan een aangrenzend tafeltje gaan zitten en heeft alcohol (wijn) gedronken.
8. In het restaurant was ook aanwezig collega [F.]. Hij heeft tegen [E.] gezegd dat zij in strijd met de 10-uursregel handelde en dat hij daarvan melding zou maken bij de gezagvoerder. [E.] heeft daarop tegen [F.] gezegd dat [A.] ook alcohol had gedronken.
9. De gezagvoerder heeft, na overleg met (onder anderen) [C.] en [A.], besloten om [E.] ‘non-working’ terug te laten vliegen omdat zij binnen de 10-uursgrens alcohol had gedronken.
10. Tijdens voornoemd overleg is ook ter sprake gekomen dat [A.], [C.] en [B.] ook alcohol hadden gedronken. [C.] heeft in het bijzijn van [A.] tegen de gezagvoerder gezegd dat zij zeker wist dat zij, [B.] en [A.] ‘aan de goede kant zaten’ en niet de 10-uursregel hadden geschonden. Tijdens de vlucht heeft [A.] op vragen van de gezagvoerder te kennen gegeven dat zij zeker wist dat zij en haar tafelgenoten aan de ‘safe side’ zaten.
11. Op 23 maart 2012, een dag na terugkomst uit Johannesburg, heeft [A.] contact opgenomen met haar Unit Manager bij KLM en gemeld dat zij bij nader inzien tot de conclusie was gekomen dat zij alcohol had gedronken binnen de 10-uurs-grens. Ook [C.] en [B.] hebben zich diezelfde dag met dezelfde boodschap tot hun Unit Manager gewend.
12. KLM heeft [A.], [C.] en [B.] vervolgens vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden en besloten onderzoek te doen naar de situatie. KLM heeft daartoe gesproken met het Cabin Crew Management en [A.], [C.] en [B.] hebben hun verhaal zelf op papier gezet. Daarna zijn in het kader van het onderzoek de betrokkenen door medewerkers van de afdeling Security Services van KLM gehoord.
13. [E.] heeft op 28 maart 2012 tegenover Security Services verklaard dat zij, nadat zij door [F.] was aangesproken op het overtreden van de 10-uursregel, heeft gebeld met [A.]. Verder heeft [E.] het volgende verklaard:
“(…) Ze nam op, ze leek een beetje slaperig. Ik heb haar toen medegedeeld, [F.] heeft gezien dat ik een glaasje wijn dronk en ik heb gezegd dat jij ook wijn hebt gedronken. En toen zei ze “[E.]” je noemt toch geen namen, dat doe je toch niet, je hebt me verlinkt, dat had ik zeker niet van jou gedacht/verwacht of woorden van gelijke strekking. De toon was bozig. Ik zei dat spijt me verschrikkelijk maar het is wel gebeurd. Nogmaals mijn verontschuldigingen, ik weet nog dat ze toen zei: “dat is niet genoeg”. (…) In de cockpit heeft de captain mij op enig moment gevraagd (…) of ik nog iets wilde zeggen. Ik heb hem toen gezegd dat ik op de tafel van [A.] ook een glas wijn heb zien staan, volgens mij zag ik twee glazen staan. Ik zag de captain toen denken en even later zei hij tegen de co-piloot: Nu is het anders want [A.] heeft mij dan niet de waarheid verteld of mij voorgelogen of woorden van gelijke strekking. Hij riep [A.] op (…) en de captain confronteerde haar met het feit dat ik had gezegd dat zij een glas wijn voor zich had staan. Toen zei ze, ja maar ik was daar heel vroeg en ik heb het glas niet helemaal opgedronken en ik heb snel gedronken. (…)”
14. [D.] heeft op 28 maart 2012 tegenover Security Services het volgende verklaard:
“(…) Toen we binnen zaten kwam [E.] met een compagnon binnen, het was toen ongeveer 15.30 uur, denk ik. (…) Ze zag waarschijnlijk onze drankjes op tafel staan en gaf aan dat ze ook wel een alcoholisch drankje wilde. Ze vroeg of dat nog wel kon. Er werd door iemand van onze tafel gezegd dat het wel ok was. Ik denk dat het [A.] was die dat zei. (…) De security manager vraagt mij: Heeft [A.] of [C.] aan jou gevraagd om er niet over te spreken? Er zijn wel woorden over gezegd. Ze beseften dat ze verkeerd waren en dat ze moesten uitkijken met het praten over die 10 uur. (…) Er is mij wel het gevoel gegeven om maar niet teveel te vertellen. (…) Sec.man vraagt heeft [A.] jou nog gebeld in het hotel om over dit hele gebeuren iets niet te zeggen? Ja dat heeft zij. Ze heeft me na calling gebeld. (…) Zij heeft zoiets gezegd van: Laten we op de een of andere manier zorgen dat wij ([A.] en [C.] en [B.]) aan de safeside hebben gezeten. (…)”
15. [A.] heeft op 30 maart 2012 tegenover Security Services het volgende verklaard:
“(…) We besloten een biertje te bestellen, [C.], [B.] en ik. (…) Ik nam een slok van mijn biertje, maar ik ben geen bierdrinker en het smaakte me niet. Ik riep de ober en vroeg om een glas rode wijn. (…) Op een gegeven moment, toen we bijna klaar waren met eten kwam [E.] binnen (…) [E.] zei tegen mij hebben jullie wat gedronken en ik zei iets van: “Ja meid lekker neem er ook een” of woorden van gelijke strekking. (…) Toen [E.] mij belde gaf ze aan dat ze ook had gezegd dat wij hadden gedronken. Ik zei toen tegen haar: “Dat zeg je niet, dat doe je niet” (…) [C.] en ik hebben de captain buiten gemeld dat wij ook gedronken hadden, maar dat wij goed zaten. Ik kwam gevoelsmatig tot die conclusie. (…) De captain heeft mij tijdens de vlucht nog bij zich geroepen. (…) Hij zei dat we onze rekeningen konden opvragen om ons vrij te pleiten. (…)”