De feiten
1. [A.], 45 jaar oud, is op 27 juni 1996 bij KLM in dienst getreden. Zij was werkzaam als Cabin Attendant tegen een salaris van € 1.555,66 bruto per maand exclusief vakantiegeld en overige emolumenten.
2. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor KLM Cabinepersoneel (hierna: de cao) van toepassing.
3. Artikel 6.4 lid 2 van de cao luidt:
“Het is de werknemer verboden alcohol te gebruiken binnen 10 uur vóór de aanvang van een vlucht waarvoor hij als werkend bemanningslid is ingedeeld, dan wel binnen 10 uur vóór de aanvang van een reservedienst.”
4. Artikel 2.12 van de Luchtvaartwet luidt:
“Het is een lid van het boordpersoneel verboden werkzaamheden aan boord van een luchtvaartuig te verrichten, indien hij binnen de tien daaraan voorafgaande uren alcoholhoudende dranken heeft gebruikt.”
5. Op 21 maart 2012 was [A.] ingedeeld als Cabin Attendant voor de vlucht KL0592, die om 23.59 uur vanuit Johannesburg naar Schiphol zou vertrekken. De bemanning van de vlucht moest om 22.59 uur (reporting time) op de luchthaven aanwezig zijn om de vlucht voor te bereiden.
6. Enkele dagen voorafgaand aan de vlucht is [A.] met haar collega’s [B.] (Senior Purser), [C.] (Purser) en [D.] (Cabin Attendant) op safari geweest. Zij zijn op 21 maart 2012 teruggereisd naar het crew hotel in Johannesburg. Na aankomst in het hotel, zijn zij gezamenlijk gaan eten in het hotelrestaurant. Tijdens de maaltijd hebben [C.], [B.] en [A.] alcohol gedronken.
7. Omstreeks 16.00 uur is een ander bemanningslid [E.] in het restaurant aan een aangrenzend tafeltje gaan zitten en heeft alcohol (wijn) gedronken.
8. In het restaurant was ook aanwezig collega [F.]. Hij heeft tegen [E.] gezegd dat zij in strijd met de 10-uursregel handelde en dat hij daarvan melding zou maken bij de gezagvoerder. [E.] heeft daarop tegen [F.] gezegd dat [B.] ook alcohol had gedronken.
9. De gezagvoerder heeft, na overleg met (onder anderen) [C.] en [B.], besloten om [E.] ‘non-working’ terug te laten vliegen omdat zij binnen de 10-uursgrens alcohol had gedronken.
10. Tijdens voornoemd overleg is ook ter sprake gekomen dat [B.], [C.] en [A.] ook alcohol hadden gedronken. [C.] heeft buiten aanwezigheid van [A.] tegen de gezagvoerder gezegd dat zij zeker wist dat zij, [A.] en [B.] ‘aan de goede kant zaten’ en niet de 10-uursregel hadden geschonden. Tijdens de vlucht heeft [B.] op vragen van de gezagvoerder te kennen gegeven dat zij zeker wist dat zij en haar tafelgenoten aan de ‘safe side’ zaten.
11. Op 23 maart 2012, een dag na terugkomst uit Johannesburg, heeft [A.] contact opgenomen met haar Unit Manager bij KLM en gemeld dat zij bij nader inzien tot de conclusie was gekomen dat zij alcohol had gedronken binnen de 10-uurs-grens. Ook [B.] en [C.] hebben zich diezelfde dag met dezelfde boodschap tot hun Unit Manager gewend.
12. KLM heeft [A.] diezelfde dag vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden en besloten onderzoek te doen naar de situatie. De betrokkenen zijn door medewerkers van de afdeling Security Services van KLM gehoord.
13. [A.] heeft op 28 maart 2012 tegenover security services het volgende verklaard:
“(…) Ik weet niet meer hoe laat we bij het hotel aankwamen. (…) Ik denk dat het tussen 12.00 en 14.00 is geweest. (…) [C.], ik en [B.] hebben een biertje besteld. (…) Op een gegeven moment kwam [E.] binnen. (…) U vraagt mij of ik heb gehoord of gezien dat [E.] een wijn bestelde? Nee dat heb ik niet gezien. (…) Vlak na calling heeft [B.] mij gebeld, dat [E.] in het restaurant gezien is met wijn. (…) Toen ik in de lobby kwam heb ik afgerekend en ben ik uitgecheckt. Het kader was al in gesprek. (…) Ik heb ze daar zien staan maar niet horen spreken. Ik ben gaan zitten in de lobby. Op een gegeven moment zijn wij met de bus vertrokken. In de bus heeft [B.] bekend gemaakt dat [E.] non working naar huis zou gaan. (…)”