ECLI:NL:RBHAA:2012:BW6631

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
4 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/800502-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van witwassen na onvoldoende bewijs van misdrijf

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem, werd op 4 mei 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De tenlastelegging betrof het voorhanden hebben van een aanzienlijk geldbedrag, dat mogelijk afkomstig zou zijn van een misdrijf. De rechtbank oordeelde dat voor een bewezenverklaring van witwassen vereist is dat het geldbedrag middellijk of onmiddellijk van een misdrijf afkomstig is en dat de verdachte hiervan op de hoogte was of dit redelijkerwijs had moeten vermoeden. Tijdens de zitting op 20 april 2012 werd het standpunt van de officier van justitie besproken, die stelde dat er voldoende feiten en omstandigheden waren die een vermoeden van witwassen rechtvaardigden. De rechtbank was van mening dat de verdachte een 'concrete verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken verklaring' moest geven voor de legale herkomst van het geld. De rechtbank concludeerde dat het vervoer van grote sommen contant geld ongebruikelijk was, maar dat dit op zichzelf niet voldoende was om te concluderen dat het geld van een misdrijf afkomstig was. De verdachte had aangetoond dat zij en haar echtgenoot in 1995 een startkapitaal hadden verkregen door de verkoop van een handelsonderneming en dat dit geld op legale wijze was verkregen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het vermoeden van witwassen voldoende had ontzenuwd, mede door de onderbouwing met documenten. De officier van justitie had, gezien de verdediging, verder onderzoek moeten doen naar de herkomst van het geld. Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat het geld afkomstig was van enig misdrijf. De rechtbank gelastte de teruggave van het in beslag genomen geld aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800502-09
Uitspraakdatum: 4 mei 2012
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 april 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Polen),
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 06 april 2009, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van
- 348.467 Amerikaanse dollars en/of
- 1.936 euro's en/of
- 2.900 Tsjechische kronen en/of
- 470 Poolse Zloty's en/of
- 320 Marrokaanse dirham
althans enig geldbedrag, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit
enig misdrijf.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Tevens vordert de officier van justitie verbeurdverklaring van het onder verdachte in beslaggenomen geld.
4. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd en moet zij daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat komt vast te staan dat het ten laste gelegde geldbedrag middellijk of onmiddellijk van enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden.
De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie dat er feiten en omstandigheden zijn die een vermoeden van witwassen rechtvaardigen. Alsdan mag van verdachte worden verwacht dat zij een "concrete verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijke aan te merken verklaring" geeft voor de legale herkomst van de door haar voorhanden gehouden geldmiddelen.
De rechtbank is van oordeel dat het vervoer van grote sommen contant geld als ongebruikelijk moet worden beschouwd en in de gegeven omstandigheden ook onlogisch moet worden geacht. Die omstandigheid alsmede hetgeen de officier van justitie overigens naar voren heeft gebracht, in onderling verband en samenhang beschouwd, en afgezet tegen de door verdachte afgelegde verklaringen, nopen evenwel niet tot de conclusie dat het geldbedrag dat verdachte op 6 april 2009 op Schiphol voorhanden heeft gehad van enig misdrijf afkomstig moet zijn. Immers, voldoende aannemelijk geworden is dat verdachte en haar echtgenoot in 1995 een startkapitaal hebben verkregen door, onder meer, de verkoop van een handelsonderneming in textiel. Dit startkapitaal is, blijkens de overgelegde stukken, enerzijds onder meer belegd in onroerende goederen welke maandelijks huurinkomsten genereren en anderzijds op de bank gezet waardoor aanzienlijke bedragen aan rente zijn ontvangen. Overigens heeft verdachtes echtgenoot ook een zeer royaal inkomen uit arbeid met een aanzienlijke provisie.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met de door haar afgelegde verklaring het vermoeden van witwassen voldoende ontzenuwd. De verklaring is immers verifieerbaar nu deze voor een groot deel onderbouwd is met bescheiden. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het op de weg van het openbaar ministerie had gelegen om, gelet op het door de verdediging geboden tegenwicht tegen het vermoeden van witwassen, naar de herkomst van het geld, zonodig, verder onderzoek te doen. Daaraan doet niet af dat verdachte aanvankelijk niet consistent in haar verklaringen is geweest, nu zij niet vanaf het begin in haar eigen taal is gehoord en naderhand haar verklaringen genoegzaam met bescheiden heeft onderbouwd. De slotsom is dat verdachte moet worden vrijgesproken van het haar ten laste gelegde nu niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de ten laste gelegde geldbedragen middellijk of onmiddellijk van enig misdrijf afkomstig zijn.
5. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. Geld buitenlands 3462x100=346.200 US dollar
2. Geld buitenlands 40x50=2000 US dollar
3. Geld buitenlands 13x20=260 US dollar
4. Geld buitenlands 7x1=7 US dollar
5a. 1.00 STK Telefoontoestel Kl:zwart NOKIA
5. Geld Euro 10x100=1000 euro
6a. 1.00 STK Telefoontoestel Kl:grijs NOKIA
6. Geld Euro 18x50=900 euro
7. Geld Euro 1x20=20 euro
8. Geld Euro 1x10=10 euro
9. Geld Euro 1x5=5 euro
10. Geld buitenlands Verenigde Arabis 6 biljetten -> waarde 320 dirhams
11. Geld buitenlands 7 biljetten -> waarde 2900 tsjechische korun
12. Geld buitenlands 6 biljetten -> waarde 470 poolse zlotych
15. SIM-kaart T-MOBILE nr:27379552_1/55
16. 1.00 STK SIM-kaart ETISALAT nr:8997112207663773538
17. 1.00 STK Diverse SONY betr memorystick msac-2 duo adapter
18. 2.00 STK Document Kl:blauw 2xsigma reis info
19. 7.00 STK Pas 2 pekao,1deutsche b,1flblue,1fldutch,1cz,1 verbpas
20. 1.00 STK Bescheiden diverse notities en visitekaartjes
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Ph. Burgers, voorzitter,
mr. S.M. Christiaan en mr. S. Euwema, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L. Wessels,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 mei 2012.
Mr. S.M. Cristiaan en mr. S. Euwema zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.