ECLI:NL:RBHAA:2012:BW2283

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
29 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/1420
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende uitkeringsverlaging en recidive

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 29 maart 2012, betreft het een voorlopige voorziening in het kader van een geschil over de verlaging van de uitkering van verzoeker op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, had op 29 februari 2012 besloten om de uitkering van verzoeker met ingang van 1 maart 2012 gedurende één maand met 100% te verlagen, en met ingang van 1 april 2012 gedurende twee maanden eveneens met 100%. Dit besluit was gebaseerd op het standpunt van verweerder dat er sprake was van recidive van verzoeker.

Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat het standpunt van verweerder niet in overeenstemming was met de Afstemmingsverordening Wwb. Volgens artikel 9, derde lid, van deze verordening is er pas sprake van recidive als de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een eerder besluit opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging. In dit geval was er geen eerder besluit bekendgemaakt binnen de relevante termijn, waardoor de voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoeker een redelijke kans van slagen had.

De voorzieningenrechter heeft daarom de voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat het bestreden besluit met ingang van 1 april 2012 is geschorst tot zes weken na de beslissing op het bezwaar van verzoeker. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan verzoeker en het vergoeden van het griffierecht. De uitspraak is mondeling gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12 - 1420
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 maart 2012
in de zaak van:
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde: mr. J. Klaas, advocaat te Haarlem,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem,
verweerder.
Tegenwoordig: mr. L.M. Kos, voorzieningenrechter en mr. M.J.M. Oltmans, griffier.
Zitting: 29 maart 2012
Verschenen: Verzoeker in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde,
Verweerder vertegenwoordigd door M. Zandbergen.
Het geschil betreft het besluit van 29 februari 2012 waarin verweerder verzoeker heeft bericht dat zijn uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) met ingang van 1 maart 2012 gedurende één maand wordt verlaagd met 100% en met ingang van 1 april 2012 gedurende twee maanden wordt verlaagd met 100%. Verzoeker heeft tegen dat besluit bij verweerder bezwaar gemaakt.
Bij mondelinge uitspraak van 29 maart 2012 heeft de voorzieningenrechter de op 20 maart 2012 door verzoeker gevraagde voorlopige voorziening toegewezen, in die zin dat het bestreden besluit met ingang van 1 april 2012 is geschorst tot zes weken na verzending van de door verweerder te nemen beslissing op verzoekers bezwaar;
Tevens heeft de voorzieningenrechter een proceskostenveroordeling uitgesproken ten bedrage van € 874,- (één punt voor het verzoekschrift en één punt voor het verschijnen ter zitting) te betalen door verweerder aan de griffier;
En heeft de voorzieningenrechter verweerder opgedragen het door verzoeker betaalde griffierecht ten bedrag van €42,- aan verzoeker te vergoeden.
De voorzieningenrechter heeft daartoe het volgende overwogen.
De in het bestreden besluit met ingang van 1 april 2012 getroffen maatregel berust met name op het standpunt dat bij verzoeker sprake is van recidive. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat standpunt niet in overeenstemming met de Afstemmingsverordening Wwb van verweerder. Voor dat oordeel is het volgende redengevend. In artikel 9, derde lid, van de Afstemmingsverordening is bepaald dat er sprake is van recidive in het geval belanghebbende zich binnen twaalf maanden ná bekendmaking van het besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging uit hetzelfde artikel van deze verordening. In dit geval is, buiten de in het bestreden besluit per 1 maart 2012 getroffen maatregel, in de twaalf maanden voorafgaande aan de per 1 april 2012 aan verzoeker opgelegde maatregel geen besluit bekend gemaakt waarbij hem door verweerder een maatregel is opgelegd. De stelling van verweerders gemachtigde ter zitting dat de mededeling die de medewerkster van verweerder aan verzoeker heeft gedaan tijdens het gesprek van 21 oktober 2011 - te weten dat als verzoeker niet zou meewerken en door Paswerk weer zou worden teruggemeld de te treffen maatregel dan met recidive zal worden beoordeeld - is aan te merken als een besluit in de zin van artikel 9, derde lid, van de Afstemmingsverordening, volgt de voorzieningenrechter niet. Die waarschuwing is immers geen schriftelijk bekend gemaakt besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarbij daadwerkelijk een maatregel is opgelegd.
Het vorenstaande betekent dat het bezwaar in elk geval voor wat betreft de per 1 april 2012 aan verzoeker opgelegde maatregel een redelijke kans van slagen heeft. Dat gegeven is voldoende voor het treffen van een voorlopige voorziening.
De overige gronden van het verzoek behoeven geen bespreking.
Ten overvloede wil de voorzieningenrechter bij verweerder onder de aandacht brengen dat hij het aangewezen acht dat verweerder bij de voorbereiding van de beslissing op het bezwaar inlichtingen inwint bij zijn medisch adviseur om te bezien of de in de rapportage van de psycholoog van 5 juli 2011 bij verzoeker vastgestelde kenmerken van een stoornis in de impulscontrole van invloed is op de mate van waarin verzoeker de gedragingen die door verweerder in de beoordeling worden betrokken kunnen worden verweten.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal,
(griffier) (voorzieningenrechter)
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.