ECLI:NL:RBHAA:2012:BW1775

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
181592 - FA RK 11-1670
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning en vervangende toestemming tot erkenning in familiezaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 21 februari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de erkenning van een kind door de heer [naam erkenner] en tot vervangende toestemming voor erkenning door de man, die zich als de biologische vader beschouwt. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.C. Daniëls, heeft op 17 mei 2011 een verzoekschrift ingediend, waarin hij stelt dat de erkenning door de heer [naam erkenner] onder druk van de vrouw tot stand is gekomen. De vrouw is niet verschenen ter zitting, wat de rechtbank heeft genoodzaakt om de zaak te beoordelen op basis van de beschikbare stukken en de verklaringen van de betrokkenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de erkenner niet de biologische vader is van het kind, dat op [datum] 2001 is geboren. De bijzondere curator, mr. M.F.A. Mutsaers, heeft het verzoek van de man overgenomen en geconcludeerd dat de erkenning door de heer [naam erkenner] niet op een vrijwillige basis tot stand is gekomen. De rechtbank heeft de druk die de vrouw op de erkenner heeft uitgeoefend als een belangrijke factor in de beslissing meegenomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is om te weten van wie zij afstamt en dat de vernietiging van de erkenning door de heer [naam erkenner] noodzakelijk is.

De rechtbank heeft het verzoek van de man tot vernietiging van de erkenning afgewezen, maar heeft de erkenning door de heer [naam erkenner] vernietigd. De beslissing over de vervangende toestemming tot erkenning is aangehouden tot 10 juli 2012. De rechtbank heeft benadrukt dat de belangen van het kind voorop staan en dat er een belangenafweging moet plaatsvinden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM A
Sector Familie- en Jeugdrecht
vernietiging erkenning/vervangende toestemming erkenning
zaak-/rekestnr.: 181592 / FA RK 11-1670
beschikking van de meervoudige kamer voor familiezaken van 21 februari 2012
in de zaak van:
[naam man],
wonende te [plaats],
hierna mede te noemen: de man,
advocaat mr. J.C. Daniëls, kantoorhoudende te Amsterdam,
--tegen--
[naam vrouw],
wonende te [plaats],
hierna mede te noemen: de vrouw.
In voornoemde procedure wordt het kind vertegenwoordigd door mr. M.J.F.A. Mutsaers, bijzondere curator.
en in de zaak van mr. M.F.A. Mutsaers,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de minderjarige [naam minderjarige], hierna te noemen de bijzondere curator,
--tegen--
[naam vrouw],
wonende te [plaats],
hierna mede te noemen: de vrouw.
1 Procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de man van 17 mei 2011, ingekomen op 18 mei 2011;
- de brief, met bijlage, van de advocaat van de man van 11 juli 2011;
- het advies van de bijzondere curator van 13 oktober 2011, ingekomen op 14 oktober 2011;
- de dagbepalingsbeschikking van de meervoudige kamer voor familiezaken van 19 januari 2012.
1.2 De behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 januari 2012 in aanwezigheid van de man bijgestaan door mr. Daniëls, en mr. Mutsaers, bijzondere curator. Voorts waren aanwezig de heer [naam erkenner], hierna te noemen: de erkenner, en de Stichting Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, team Opperdan, vertegenwoordigd door mevrouw A. Muntslag, de gezinsvoogd van de minderjarige.
2 Feiten en omstandigheden
2.1 Partijen hebben van 1999 tot 2001 een affectieve relatie gehad.
2.2 Op [datum] 2001 is te [plaats] geboren het kind [naam minderjarige] (hierna het kind), welk kind op [datum] 2007 door de erkenner is erkend. De geslachtsnaam van het kind is gewijzigd in [naam erkenner].
2.3 De moeder is van rechtswege belast met het gezag over het kind.
2.4 Bij beschikking van deze rechtbank van 21 juli 2011 is mr. Mutsaers benoemd tot bijzondere curator.
3 Verzoek
3.1 De man verzoekt op grond van artikel 1:205 lid 1 sub b Burgerlijk Wetboek de erkenning van het kind, door de heer [naam erkenning] gedaan op 21 maart 2007, te vernietigen. Voorts heeft de man verzocht hem vervangende toe¬stem¬ming tot erkenning van het kind te verlenen, als bedoeld in artikel 1:204 lid 3 Burgerlijk Wetboek. Tevens verzoekt de man een omgangsregeling vast te stellen.
3.2 De man stelt dat hij de biologische vader is van het kind en dat de erkenner door de vrouw tot erkenning is bewogen. Primair stelt hij zich op het standpunt dat er is sprake van misbruik van bevoegdheid door de vrouw, aangezien zij de toestemming tot erkenning van [naam minderjarige] slechts aan de erkenner heeft gegeven met geen ander doel dan om de belangen van de man als verwekker te schaden. Subsidiair stelt hij dat de vrouw haar bevoegdheid heeft misbruikt door een afzonderlijk door de vrouw ingestelde procedure inzake vernietiging van de erkenning door de erkenner in te trekken met geen ander doel dan om de erkenning van [naam minderjarige] door de man te voorkomen.
3.3 Ten aanzien van de erkenning door de man stelt hij dat de vrouw niet betwist dat hij de verwekker is van het kind. De man ziet geen aanleiding om aan te nemen dat erkenning door hem de belangen van het kind of de vrouw bij een ongestoorde verhouding zal schaden. Hij wil als vader een rol spelen in het leven van [naam minderjarige] en het is in het belang van het kind om een vader te hebben.
4 Verweer
De moeder heeft geen verweer gevoerd.
5 Beoordeling
bevoegdheid en toepasselijk recht
5.1 Door de omstandigheid dat de erkenner de Nederlandse nationaliteit bezit, de man de Turkse nationaliteit bezit en de moeder de Britse nationaliteit bezit, draagt de onderhavige zaak een internationaal karakter, zodat eerst de vraag beantwoord dient te worden of de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht toekomt.
Deze vraag kan op grond van het bepaalde in van artikel 3 aanhef en onder a. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevestigend worden beantwoord, nu uit de overgelegde stukken is gebleken dat de man, de vrouw, de erkenner en het kind hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
5.2 Vervolgens komt de vraag aan de orde welk recht van toepassing is op het verzoek.
De beantwoording van deze vraag dient te geschieden aan de hand van het bepaalde in artikel 5 jo. artikel 4 eerste en tweede lid van de Wet conflictenrechts afstamming (hierna:WCA).
Hieruit volgt dat het recht dat op de erkenning is toegepast ook de vraag beheerst of en onder welke voorwaarden een erkenning ongedaan gemaakt kan worden. Nu uit de overgelegde akte van erkenning blijkt dat Nederlands recht is toegepast op de erkenning, dit recht eveneens van toepassing is op de vernietiging van de erkenning.
vernietiging erkenning
5.3 De vrouw is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
5.4 Ter zitting is namens de man naar voren gebracht dat de erkenner het eens is met vernietiging van de erkenning. De vrouw heeft misbruik gemaakt van haar bevoegdheid door de erkenner te laten erkennen. Daarbij heeft de vrouw druk uitgeoefend op de heer [naam erkenner], die zijn eigen dochter [naam dochter] slechts mocht erkennen indien hij ook [naam minderjarige] zou erkennen. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat de man en de vrouw in de periode van de erkenning – voorjaar 2007 – ruzie hadden over de omgangsregeling tussen hem en [naam minderjarige].
Subsidiair heeft hij aangevoerd dat de vrouw de door haar gestarte procedure tot vernietiging van de erkenning door de heer [naam erkenner] heeft ingetrokken op het moment dat de man via de rechtbank vervangende toestemming tot erkenning en omgang met [naam minderjarige] wilde verzoeken. Het intrekken van die procedure had geen ander doel dan een erkenning door de man te voorkomen.
5.5 De erkenner is ter zitting als belanghebbende gehoord. Voor zover hier van belang, heeft hij verklaard in te stemmen met het verzoek van de man en heeft hij het standpunt van de man – dat hij zich door de vrouw onder druk gezet voelde om [naam minderjarige] te erkennen – bevestigd.
5.6 In haar rapport heeft de bijzondere curator, voor zover van belang, geconcludeerd dat het verzoek van de man niet voldoet aan de strikte eisen die in de jurisprudentie worden gesteld aan misbruik van omstandigheden door de vrouw.
Subsidiair, voor het geval de rechtbank meent dat het verzoek tot vernietiging van de erkenning wel toewijsbaar is, heeft de bijzondere curator in beginsel instemmend geantwoord op de vraag of aan de man vervangende toestemming tot erkenning van [naam minderjarige] kan worden gegeven. Het uitgangspunt is immers dat een kind behoort te weten van wie het afstamt. Dit is echter geen absoluut recht, zodat er een belangenafweging zal moeten plaatsvinden. Er zal getoetst moeten worden of door de erkenning de belangen van [naam minderjarige] kunnen of zullen worden geschaad. Nu de vrouw haar stem in de onderhavige procedure niet heeft laten horen, kan niet getoetst worden of het geven van de vervangende toestemming de band tussen [naam minderjarige] en haar moeder zal schaden.
5.7 Ter zitting heeft de gezinsvoogd van [naam minderjarige] ingestemd met de verzoeken van de man. Zij heeft aangegeven dat het goed zou zijn als [naam minderjarige] haar vader zou leren kennen.
De gezinsvoogd heeft aangegeven dat [naam minderjarige] op dit moment een hele moeilijke periode doormaakt. Ze was geplaatst in een pleeggezin waar ze niet wilde zijn – al zou ze eigenlijk in geen enkel pleeggezin willen verblijven – waardoor de situatie is geëscaleerd. [naam minderjarige] is nu ter overbrugging geplaatst bij haar grootouders; dit kan misschien een perspectiefbiedende plaatsing worden. Ze heeft door deze plaatsing wat meer rust dan voorheen.
Er zal therapie opgestart worden voor haar gedragsproblemen. Ook zal er worden onderzocht waar deze vandaan komen en waarom ze bang is voor de man. Nu zij zelf nooit iets met hem heeft meegemaakt, is aannemelijk dat deze angst van haar moeder komt.
5.8 Gelet op het standpunt van de gezinsvoogd, heeft de rechtbank de bijzondere curator in de gelegenheid gesteld zich te beraden over de vraag of zij namens de minderjarige het verzoek tot vernietiging van de erkenning door de heer [naam erkenner] en tot vervangende toestemming tot erkenning door de man over zal nemen. Na beraad heeft de bijzondere curator aan de rechtbank meegedeeld dat zij het in het belang van [naam minderjarige] acht om het verzoek over te nemen.
5.9 De advocaat van de man en de gezinsvoogd hebben desgevraagd ingestemd met de overname van het verzoek van de man door de bijzondere curator.
5.10 Omdat de vrouw niet verschenen is ter zitting en deswege niet op de hoogte was van het ter zitting nader ingenomen standpunt van de bijzondere curator, heeft de rechtbank de vrouw hiervan een per aangetekende post verstuurde dagbepalingsbeschikking op de hoogte gesteld van het zelfstandige verzoek van de curator en haar een termijn van twee weken gegeven om hierop te reageren. Binnen deze termijn heeft de vrouw geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid.
zelfstandig verzoek van de minderjarige
5.11 De rechtbank overweegt dat de minderjarige op grond van artikel 1:205 lid 1 onder a BW ontvankelijk is in het verzoek tot vernietiging van de erkenning en vervangende toestemming tot erkenning.
Het verzoek van het kind is binnen de termijn van artikel 1:205 lid 4 BW ingediend.
5.12 Vernietiging van de erkenning kan door het kind worden verzocht indien de erkenner niet de biologische vader is en de erkenning heeft plaatsgevonden tijdens de minderjarigheid van het kind. Voor alle betrokkenen staat vast dat de erkenner niet de biologische vader is. De vrouw heeft hiertegen geen verweer gevoerd.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen door alle betrokkenen ter zitting naar voren is gebracht, stelt de rechtbank vast dat [naam erkenner] niet de biologische vader van het kind is.
Vervolgens zal de rechtbank toetsen of toewijzing van het verzoek in het belang van [naam minderjarige] is. In dat verband is van belang dat de erkenner, onweersproken gelaten door de moeder, naar voren heeft gebracht dat hij zich destijds onder druk gezet voelde om [naam minderjarige] te erkennen, omdat de vrouw hem anders geen toestemming zou geven om zijn kind [naam dochter], geboren uit de relatie met de vrouw, te mogen erkennen. Hij heeft hierbij aangegeven dat hij getuige was van een onwenselijke situatie waarin verzoeker [naam minderjarige] jarenlang niet heeft mogen zien. Hij vreesde dat zijn weigering om over te gaan tot de erkenning van [naam minderjarige], ertoe zou leiden dat de vrouw het hem ook onmogelijk zou maken om [naam dochter] te zien en dat hij daardoor in dezelfde zwakke positie als verzoeker terecht zou komen. De relatie van de erkenner en de vrouw is inmiddels ten einde. Er is nadien geen contact meer tussen de erkenner en [naam minderjarige] geweest.
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde omstandigheden voldoende aannemelijk is geworden dat de uitgeoefende druk van de vrouw op de erkenner bij hem geleid heeft tot de erkenningshandeling. Er is geen sprake van enig contact tussen de erkenner en [naam minderjarige] na het verbreken van de relatie met de moeder. Op grond van het voorgaande staat voldoende vast dat [naam minderjarige] niets (meer) te verwachten heeft van de erkenner. De rechtbank acht het voorts in het belang van [naam minderjarige] dat zij weet van wie zij afstamt. Die zienswijze wordt gedeeld door de bijzondere curator en de gezinsvoogd. Toewijzing van het verzoek van de bijzondere curator is daartoe een eerste stap. Daarnaast hebben alle betrokkenen zich op het standpunt gesteld dat vernietiging van de erkenning in het belang van [naam minderjarige] is. De rechtbank zal aldus beslissen.
5.13 Nu de rechtbank het verzoek van de bijzondere curator zal toewijzen, zal het verzoek van de man wegens gebrek aan belang worden afgewezen.
vervangende toestemming tot erkenning
5.14 Nu na te noemen beslissing vernietiging erkenning niet onherroepelijk is, zal de rechtbank het verzoek van de bijzondere curator tot vervangende toestemming erkenning aanhouden.
Omgang
5.15 Op het verzoek van de man om een omgangsregeling vast te stellen zal bij afzonderlijke beslissing van dezelfde datum worden beslist.
6 Beslissing
De rechtbank:
6.1 Wijst het verzoek van de man tot vernietiging van de erkenning af.
6.2 Vernietigt de erkenning door [naam erkenner] gedaan op [datum] 2007 over het kind [naam minderjarige], geboren op [datum] 2001 in de gemeente [plaats].
6.3 Draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats].
6.4 Houdt aan de beslissing over de vervangende toestemming tot erkenning tot 10 juli 2012 PRO FORMA.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Otter, mr. E.J. van Keken en mr. C.A.M. van de Rest-van der Heijden, allen tevens kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. T. Alexander, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2012.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.