ECLI:NL:RBHAA:2012:BW0589
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verdenking van diefstal in zorgcentrum
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 29 februari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer, [werkneemster], die in dienst was bij Stichting SHDH. De stichting verzocht om ontbinding op basis van een dringende reden, namelijk de verdenking van diefstal van een horloge van een bewoonster in het zorgcentrum. De werknemer was op 9 december 2011 geschorst nadat het horloge was vermist en later in de vuilniszak van de werknemer was aangetroffen. De werkgever stelde dat er sterke aanwijzingen waren dat de werknemer betrokken was bij de diefstal, terwijl de werknemer dit ontkende en stelde dat zij op het moment van de diefstal niet in de buurt was.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2012 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van diefstal en dat de werknemer de verdenkingen voldoende had weerlegd. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet kon aantonen dat er sprake was van een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Bovendien was er geen bewijs dat de werknemer zich schuldig had gemaakt aan andere verdwijningen in het verleden.
De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en geoordeeld dat de werknemer recht had op haar werk en dat de beschuldigingen onterecht waren. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij ontslag op staande voet en de bescherming van werknemers tegen onterechte beschuldigingen.