zaaknummer / rolnummer: 188837 / KG ZA 12-23
Vonnis in kort geding van 26 maart 2012
[eiser],
wonende te Koerdistan, Irak,
eiser,
advocaat mr. L.H. Haarsma,
de stichting
NATIONALE STICHTING TOT EXPLOITATIE VAN CASINOSPELEN IN NEDERLAND,
gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
advocaat mr. L.J. Haagsman.
Partijen zullen hierna [eiser] en Holland Casino genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Holland Casino
1.2. Ter zitting is de behandeling van de zaak op verzoek van partijen aangehouden teneinde te bezien of het geschil in der minne zou kunnen worden beslecht. Bij brief van 19 maart 2012, met kopie aan mr. Haagsman, heeft mr. Haarsma de rechtbank verzocht alsnog vonnis te wijzen.
2. De feiten
2.1. Bij Beschikking Casinospelen 1996 (hierna: de Beschikking) is aan Holland Casino vergunning verleend tot het organiseren van speelcasino’s in diverse gemeenten in Nederland. Aan de vergunning is een aantal in de Beschikking opgenomen voorschriften verbonden, waaronder de verplichting voor Holland Casino tot het opstellen van een Huisreglement.
2.2. In het Huisreglement voor de speelcasino’s (hierna: het Huisreglement) is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
Artikel 11
[…]
3. Ondermeer in verband met de verplichtingen uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme ontzegt Holland Casino de toegang tot de speelcasino’s aan personen met wie zij de relatie niet wenst aan te gaan of niet wenst te continueren. Holland Casino zal de desbetreffende persoon desgevraagd de reden hiervan mededelen. Redenen kunnen onder meer zijn dat Holland Casino in het kader van haar wettelijke verplichtingen geen diensten aan de betreffende persoon mag verlenen of indien zij bij de dienstverlening aan de gast te vrezen heeft voor imago- of reputatieschade, juridische schade, politieke of publicitaire schade of schade aan haar bedrijfsvoering.
2.3. Bij brief van 21 mei 2010 heeft Holland Casino [eiser] een entreeverbod voor onbepaalde tijd opgelegd voor alle vestigingen van Holland Casino. In voornoemde brief staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
[…]
In het kader van bovenstaande is Holland Casino van mening dat zij een te groot risico draagt als zij verdere (financiële) dienstverlening aan u voortzet. Dit vindt zijn oorzaak in het navolgende:
- Holland Casino vindt uw speelomvang in combinatie met uw bezoekfrequentie opmerkelijk;
- Holland Casino vindt het opmerkelijk dat u regelmatig grote hoeveelheden kleine coupures aanbiedt;
- u hebt aangegeven meerdere bedrijven te bezitten maar Holland Casino heeft niet kunnen vaststellen dat dit inderdaad het geval is en of uw inkomsten in verhouding staan tot uw speelomvang;
- u hebt aan Holland Casino niet kunnen aantonen dat uw inkomsten uit een legale bron afkomstig zijn.
Holland Casino kan daardoor niet uitsluiten dat u speelde, speelt of zult spelen met geld dat niet uit legale bron afkomstig is. […]
Indien u aan Holland Casino met documenten kunt aantonen dat uw financiële middelen uit legale bron zijn verkregen dan zal Holland Casino overwegen het entreeverbod op te heffen. […]
2.4. Bij brieven van 1 december 2011, 19 december 2011 en 29 december 2011 heeft de advocate van [eiser] Holland Casino een aantal documenten toegezonden, waaronder een aangifte inkomstenbelasting 2008, een Resolution of the sole director P&R International Trading (hierna: P&R Trading) van 16 mei 2008, een certificaat van oprichting van P&R Trading, alsmede een brief van [eiser] van 30 juni 2008 aan Barclays Bank waarbij hij Barclays Bank opdracht geeft om een bedrag van € 225.000,- op zijn rekening over te maken. Voorts heeft [eiser] in het kader van de onderhavige procedure een Letter of Appointment van 22 december 2011 overgelegd waaruit blijkt dat hij een fee ontvangt voor zijn werkzaamheden voor Pharmaniga.
2.5. Tot op heden heeft Holland Casino het entreeverbod niet opgeheven.
3.1. [eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Holland Casino te veroordelen tot onmiddellijke opheffing van het entreeverbod dat jegens hem is ingesteld, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Tevens vordert [eiser] veroordeling van Holland Casino in de kosten van deze procedure.
3.2. [eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Holland Casino misbruik maakt van haar bevoegdheid door hem de toegang tot het casino te ontzeggen. Volgens [eiser] heeft hij meerdere documenten overgelegd waaruit ondubbelzinnig blijkt dat hij zowel in de periode voorafgaand aan het entreeverbod als nu inkomsten uit legale bron heeft die passen bij zijn speelomvang, waardoor er geen reden voor Holland Casino meer bestaat om hem de toegang tot het casino te ontzeggen.
3.3. Holland Casino voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Holland Casino heeft primair betwist dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij een voorlopige voorziening. In de tweede plaats heeft Holland Casino betwist dat zij misbruik maakt van haar bevoegdheid door [eiser] een entreeverbod op te leggen. Volgens Holland Casino waren het (speel)gedrag en de opmerkelijke transacties van [eiser] reden om een verscherpt cliëntenonderzoek te starten. Het verscherpt cliëntenonderzoek naar [eiser] heeft echter niet geleid tot duidelijkheid over zijn inkomstenbronnen, aldus Holland Casino. Volgens Holland Casino is uit de door [eiser] overgelegde documenten evenmin te herleiden dat [eiser] inkomsten, laat staan inkomsten die passen bij zijn speelomvang, geniet.
4.2. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat Holland Casino op grond van de Beschikking en het Huisreglement de bevoegdheid heeft een toegangsverbod voor bepaalde of onbepaalde tijd op te leggen aan bezoekers die zich niet houden aan de bepalingen van de Beschikking of het Huisreglement. Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat Holland Casino een ruimte mate van beoordelingsvrijheid toekomt bij de beslissing of zij aan een bezoeker al dan niet een toegangsverbod oplegt. Van onrechtmatig handelen van Holland Casino zal dan ook eerst sprake zijn indien zij van de gegeven bevoegdheid misbruik maakt. Daarvan is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake. Daartoe is het volgende van belang.
4.3. Door [eiser] is niet weersproken dat hij in de periode eind 2009 tot en met mei 2010 op vier speeldagen grote hoeveelheden contant geld (een totaalbedrag van € 117.460,-) in diverse coupures heeft aangeboden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit speelgedrag voldoende aanleiding gaf voor Holland Casino om een verscherpt cliëntenonderzoek te starten. Nu uit dit onderzoek niet is gebleken dat de inkomsten van [eiser] uit legale bron afkomstig waren, was Holland Casino gerechtigd om [eiser] een entreeverbod op te leggen.
4.4. De vraag die thans voorligt, is of [eiser] inmiddels voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij voldoende inkomsten uit legale bron genoot waarmee hij zijn speelgedrag kon bekostigen, zodat het niet langer gerechtvaardigd is het entreeverbod te handhaven. Die vraag dient ontkennend beantwoord te worden. De door [eiser] overgelegde documenten hebben geen betrekking op de periode waarin het entreeverbod is opgelegd. Met Holland Casino is de voorzieningenrechter van oordeel dat het op de weg van [eiser] had gelegen om documenten over te leggen die betrekking hebben op de periode 2009 en 2010. Voorts blijkt uit de door [eiser] overgelegde documenten niet dat hij ten tijde van het opleggen van het entreeverbod inkomsten uit legale bron genoot die pasten bij zijn speelomvang. Zo blijkt uit de door [eiser] overgelegde aangifte inkomstenbelasting slechts dat [eiser] in 2008 een eigen woning had. Uit de door [eiser] overgelegde stukken met betrekking tot P&R Trading blijkt weliswaar dat hij van dit bedrijf directeur is geweest maar uit die stukken blijkt niet dat hij ook daadwerkelijk inkomsten heeft genoten uit dit bedrijf. Ook uit de door [eiser] overgelegde Transaction Statement van P&R Trading blijkt dit niet. Uit dit document kan slechts volgen dat een aanzienlijk bedrag door P&R Trading is overgeboekt naar de Fortis Bank in Nederland; niet blijkt op welke rekening dit bedrag is geboekt en op welke grond dit bedrag is overgeboekt. Ook uit de brief van [eiser] aan Barclays Bank blijkt niet waarvan het in die brief genoemde bedrag afkomstig is. De aanstellingsbrief van 22 december 2011 dateert van ruim een jaar na het entreeverbod en kan om die reden evenmin als bewijs dienen dat [eiser] ten tijde van het opleggen van het entreeverbod inkomsten uit legale bron genoot.
4.5. Overigens is ook over de huidige inkomenssituatie van [eiser] geen duidelijkheid verschaft zodat reeds om die reden Holland Casino geen misbruik van omstandigheden maakt door het entreeverbod te handhaven.
4.6. [eiser] heeft nog aangevoerd dat ook uit het feit dat er geen melding is gemaakt van een bijzondere transactie, zoals Holland Casino wel verplicht is op basis van artikel 16 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft), blijkt dat de volgens Holland Casino opmerkelijke speelomvang en bezoekfrequentie van [eiser] niet de werkelijke reden kan zijn voor het entreeverbod.
4.7. Nu op grond van artikel 22 en 23 Wwft allen die betrokken zijn bij een eventuele melding op grond van de Wwft tot geheimhouding verplicht zijn, kan niet worden vastgesteld of Holland Casino al dan niet een melding heeft gedaan van een bijzondere transactie, zodat de voorzieningenrechter aan deze stelling van [eiser] voorbij gaat.
4.8. Het voorgaande brengt met zich dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk is geworden dat [eiser] ten tijde van het opleggen van het entreeverbod voldoende inkomsten uit legale bron genoot om zijn speelgedrag te bekostigen. Bij die stand van zaken is de voorzieningenrechter van oordeel dat Holland Casino door het opleggen en handhaven van het toegangsverbod geen misbruik maakt van haar bevoegdheid en derhalve niet onrechtmatig handelt jegens [eiser]. Dit leidt tot de conclusie dat de vordering jegens [eiser] zal worden afgewezen. Derhalve kan in het midden blijven de vraag of [eiser] voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering.
4.9. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Holland Casino worden begroot op:
- griffierecht € 575,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.391,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorziening,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Holland Casino tot op heden begroot op € 1.391,00,
5.3. verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. V.J.M. Goldschmeding op 26 maart 2012.?