De feiten
a. [X.] is bij VanOoijen in dienstbetrekking werkzaam geweest van 1 januari 2009 tot 31 december 2010.
b. Bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst hebben partijen afgesproken dat VanOoijen de studieschuld van [X.] bij Universiteit Nyenrode (hierna: Nyenrode) zou overnemen en dat VanOoijen de aan de voortzetting van de opleiding van [X.] bij Nyenrode verbonden kosten voor haar rekening zou nemen.
c. Artikel 6 van het tussen partijen geldende arbeidreglement bevat de volgende bepalingen:
“6.1 De werknemers zijn verplicht om op verzoek van de werkgever periodiek her- en bijscholingscursussen te volgen. (…)
6.3 De uit artikel 6.1 voortvloeiende kosten ter zake van lesgelden, voorgeschreven lesmateriaal, reiskosten en examengelden komen voor rekening van werkgever.
6.4 De werknemer is gehouden tot integrale terugbetaling van de studiekosten indien hij/zij tijdens de duur van de studie en/of binnen één jaar na het voltooien van de studie/cursus de arbeidsovereenkomst op eigen initiatief doet eindigen, dan wel indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever binnen voornoemde periode wegens dringende redenen wordt opgezegd.”
d. Bij e-mailbericht van 7 september 2010 heeft Nyenrode [X.] ervan in kennis gesteld dat er openstaande facturen zijn, waarvoor reeds meerdere herinneringen waren gestuurd.
e. In antwoord op dat bericht heeft [X.] per e-mail 12 september 2010 aan Nyenrode geschreven dat het overzicht hem niet duidelijk is en dat hij verdere berichten van Nyenrode afwacht.
f. Daarop heeft Nyenrode bij e-mailbericht van 15 september 2010 aan [X.] medegedeeld dat de huidige en onduidelijke situatie “naar alle waarschijnlijkheid is ontstaan doordat er, zoals tevens zichtbaar in de betaalinformatie, niet conform de afspraken wordt betaald met een correcte vermelding van een factuurnummer.” Nyenrode heeft in dat bericht tevens om nadere informatie omtrent de gedane betalingen van [X.] verzocht.
g. Vervolgens heeft [X.] per e-mailbericht van 20 september 2010 aan Nyenrode om een transactieoverzicht en verdere uitleg verzocht.
h. Bij e-mailbericht van 1 oktober 2010 heeft Nyenrode aan [X.] een uitdraai van de “oude” administratie gezonden waarin zichtbaar is welke facturen er zijn opgevoerd en welke betalingen door Nyenrode zijn ontvangen.
i. De arbeidsrelatie tussen partijen is per 31 december 2010 door middel van een door partijen op 18 november 2010 ondertekende beëindigingsovereenkomst ten einde gekomen.
j. In die onder i. genoemde beëindigingsovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
“Beëindiging van de arbeidsovereenkomst is thans onafwendbaar wegens gewichtige redenen, gelegen in veranderingen in de omstandigheden (…).
Werkgever heeft daarom het initiatief genomen om tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen. Werkgever benadrukt dat werknemer geen enkel verwijt treft voor de ontstane situatie en er ligt geen dringende reden aan de beëindiging ten grondslag. (…)
Met betrekking tot de studiekosten wordt verwezen naar hetgeen is opgenomen in artikel 6.4 van het arbeidsreglement: de reeds door werkgever betaalde studiekosten hoeven niet te worden terugbetaald. (...)
Na beëindiging van de arbeidsovereenkomst en na voldoening van alle verplichtingen uit hoofde van deze beëindigingsregeling, verlenen partijen elkaar over een weer finale kwijting.”