ECLI:NL:RBHAA:2012:BV8166
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak van diefstal met geweld
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 5 maart 2012 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie tegen een verdachte die eerder was vrijgesproken van de verdenking van het medeplegen van diefstal met geweld, specifiek een overval op een juwelierszaak. De rechtbank oordeelde dat, volgens vaste jurisprudentie, het ontbreken van een veroordeling in de hoofdzaak de ontvankelijkheid van de ontnemingsvordering in de weg staat. Dit is gebaseerd op artikel 511e, eerste lid, in samenhang met artikel 348 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank verklaarde het openbaar ministerie niet ontvankelijk in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, dat was gesteld op een maximum van € 13.000,-. De beslissing is genomen na een openbare terechtzitting waarbij meerdere zittingsdata zijn geweest, en is uitgesproken door een meervoudige kamer bestaande uit drie rechters, onder leiding van voorzitter mr. Ph. Burgers. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier B.H.E. Zuidam.