ECLI:NL:RBHAA:2012:BV7993
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zonder veroordeling in de hoofdzaak
Op 5 maart 2012 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 15/790013-11, waarin het Openbaar Ministerie een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel had ingediend. Deze vordering was gebaseerd op artikel 36e lid 2 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij een maximum van € 13.000,-- werd gevorderd. De verdachte, geboren in Marokko en thans gedetineerd, was eerder vrijgesproken van de verdenking van het medeplegen van diefstal met geweld. De rechtbank oordeelde dat het ontbreken van een veroordeling in de hoofdzaak een belangrijke factor is die de ontvankelijkheid van de ontnemingsvordering in de weg staat. Dit is in lijn met de jurisprudentie van de Hoge Raad, die stelt dat zonder een veroordeling wegens een strafbaar feit, het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk kan worden verklaard in zijn vordering tot ontneming. De rechtbank heeft dan ook besloten het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en het recht, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 maart 2012, waarbij de rechtbank kennis heeft genomen van alle relevante stukken en het ontnemingsdossier.