ECLI:NL:RBHAA:2012:BV7984

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/740401-11 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak van diefstal met geweld

Op 5 maart 2012 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een ontnemingszaak met parketnummer 15/740401-11. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de verdenking van het medeplegen van diefstal met geweld, in dit geval een overval op een juwelier. De officier van justitie had op 12 september 2011 een vordering ingediend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij een bedrag van maximaal € 13.000,-- werd gevorderd. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat volgens vaste jurisprudentie, zoals verwoord in de uitspraak van de Hoge Raad van 17 februari 2009, het ontbreken van een veroordeling in de hoofdzaak een belemmering vormt voor de ontvankelijkheid van een ontnemingsvordering. Dit betekent dat zonder een veroordeling wegens een strafbaar feit, de ontnemingsvordering niet kan worden toegewezen. De rechtbank heeft daarom het openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, bestaande uit de voorzitter mr. Ph. Burgers en de rechters mr. A. Eichperger en mr. K.G. Witteman, in aanwezigheid van griffier B.H.E. Zuidam. De beslissing is genomen na onderzoek ter openbare terechtzitting op verschillende data, waaronder 10 oktober 2011 en 20 februari 2012.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Meervoudige Kamer
Tegenspraak
Parketnummer: 15/740401-11
Uitspraakdatum : 5 maart 2012
beslissing (ex artikel 36e Sr)
1. Vordering
Deze beslissing heeft betrekking op de vordering van de officier van justitie d.d. 12 september 2011 ten aanzien van het strafbare feit in de zaak onder bovenstaand parketnummer, strekkende tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e lid 2 van het Wetboek van Strafrecht tot een maximum van € 13.000,-- in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1992 te Amsterdam,
wonende te [adres]8.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder het met deze vordering samenhangende straf- en ontnemingsdossier.
Deze beslissing is genomen naar aanleiding van het onderzoek ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2011, 12 oktober 2011, 14 oktober 2011, 9 februari 2012 en 20 februari 2012.
2. Overwegingen
Bij vonnis van 5 maart 2012 van deze rechtbank is voornoemde [verdachte] vrijgesproken van de hem ten laste gelegde verdenking van het medeplegen van diefstal met geweld.
Volgens vaste jurisprudentie (HR 17 februari 2009, NJ 2009,121) moet uit het wettelijk systeem, meer in het bijzonder uit artikel 511e, eerste lid, jo artikel 348 van het Wetboek van Strafvordering, worden afgeleid dat het ontbreken van een veroordeling wegens een strafbaar feit in de hoofdzaak aan de ontvankelijkheid van een ontnemingsvordering in de weg staat. Dientengevolge acht de rechtbank het openbaar ministerie niet ontvankelijk in de vordering.
3. Beslissing
De rechtbank verklaart het openbaar ministerie niet ontvankelijk in zijn vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
4. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door:
mr. Ph. Burgers, voorzitter,
mr. A. Eichperger en mr. K.G. Witteman, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 maart 2012.
Parketnummer: 740401-11 (36e Sr)
Inzake: [verdachte]
beslissing