ECLI:NL:RBHAA:2012:BV7946

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/740401-11
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van overval op juwelier te Haarlem met jeugdige verdachten

In deze zaak, die op 5 maart 2012 door de Rechtbank Haarlem werd behandeld, stonden negen jeugdige mannen terecht in verband met een overval op een juwelier in Haarlem op 27 oktober 2010. Drie van hen werden veroordeeld, terwijl zes verdachten, waaronder een minderjarige, werden vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat er wel aanwijzingen waren voor betrokkenheid van de vrijgesproken verdachten, maar dat deze niet voldoende waren voor een bewezenverklaring. De rechtbank benadrukte dat vermoedens en hypotheses niet volstaan voor een veroordeling. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en een gevangenisstraf van vier jaar geëist. Echter, de rechtbank concludeerde dat het wettig en overtuigend bewijs ontbrak om de verdachten te veroordelen. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier. De zaak werd behandeld in tegenspraak en de rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/740401-11
Uitspraakdatum: 5 maart 2012
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2011, 12 oktober 2011, 14 oktober 2011, 9 februari 2012 en 20 februari 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te Amsterdam,
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 oktober 2010 te Haarlem tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid (gouden) juwelen (met een gezamenlijk gewicht van (ongeveer) 5600 gram), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Juwelier
[naam] (gevestigd [straatnaam][adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die juwelen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking (te weten het met (een) hamer(s) en/of (andere) zware en/of harde voorwerp(en) inslaan van één of meer vitrinekast(en) waarin die juwelen zich bevonden), en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of in de [straatnaam] aanwezig (winkelend) publiek, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met één of meer van zijn mededader(s), met/op een motorscooter en/of een motor is/zijn gegaan naar die juwelier, waarna verdachte en/of zijn mededader(s):
- met een helm en/of een shawl en/of een pet op/over zijn/hun gezicht en/of hoofd, in elk geval met (deels) bedekt(e) gezicht(en), die juwelier is/zijn binnengegaan, en/of
- daarbij één of meer vuurwapen(s) en/of (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben vastgehouden en/of gericht op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of heeft/hebben geroepen tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] "bukken, bukken", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- met één of meer hamer(s) en/of (andere) zware en/of harde voorwerp(en) meerdere, althans één vitrine(s) heeft/hebben ingeslagen, en/of
- (buiten in de [straatnaam]) één of meer vuurwapen(s) en/of (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) zichtbaar voor het aldaar aanwezige (winkelend) publiek heeft/hebben vastgehouden en/of in de lucht gehouden, en/of
- dat/die vuurwapen(s) en/of op vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4], en/of
- op die motorscooter en/of die motor is/zijn gestapt en met (zeer) hoge snelheid is/zijn gaan rijden en/of daarbij die [slachtoffer 5] (die één van de overvallers vasthield) heeft/hebben meegesleept (waardoor/waarbij die [slachtoffer 5] ten val is gekomen).
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Daarnaast vordert hij toewijzing van de vordering van de besloten vennootschap [naam benadeelde], die zich als benadeelde partij in onderhavige zaak heeft gevoegd, tot een bedrag van € 65.992,15 onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
4. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Aan verdachte wordt - kort gezegd - medeplegen van de overval op 27 oktober 2010 op de juwelierszaak [naam] te Haarlem verweten.
Enkele maanden eerder, op 18 juni 2010, werd een overval gepleegd op de juwelierszaak [naam] aan de [straatnaam] te Amsterdam. In dat kader heeft van 6 oktober 2010 tot en met 3 november 2010 een telefoontap gelopen op het telefoonnummer [telefoonnummer 1], dat bij medeverdachte [medeverdachte 2] in gebruik zou zijn. Er is toestemming verleend deze gegevens ook in het onderhavige onderzoek te gebruiken. Vervolgens zijn de getapte telefoongesprekken in het kader van het onderhavige onderzoek opnieuw uitgeluisterd.
Op basis van de opgevraagde printgegevens met betrekking tot het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 2], waarvan wordt vermoed dat verdachte dit in gebruik heeft, kan worden vastgesteld dat dit toestel op 27 oktober 2010, de dag van de overval, regelmatig contact legt met medeverdachten van de overval en dat er tussen 9:18 en 12:16 uur geen contacten zijn gelegd. De overval op de juwelierszaak heeft plaatsgevonden om ongeveer 11:17 uur.
Uit de tapgesprekken komt naar voren dat verdachte enkele weken voor de overval de beschikking had over een helm van het merk Nau Fashion zonder vizier. Op de beelden afkomstig van de beveiligingscamera's van juwelierszaak [naam] is te zien dat een van de overvallers een Nau Fashion helm zonder vizier draagt.
In de avond en nacht na de overval heeft de gebruiker van het eerder genoemde mobiele nummer [telefoonnummer 2] wederom contact met medeverdachten. De mobiele telefoon straalt daarbij, om 00:31 uur, een zendmast op Schiphol aan. In de periode van 29, 30 en 31 oktober 2010 heeft de gebruiker van het mobiele nummer enkele, voornamelijk inkomende, contacten, maar daarvan zijn geen mastlocaties bekend, hetgeen erop kan duiden dat de gebruiker en deze telefoon zich in het buitenland bevinden, zo is gerelateerd in het proces-verbaal van bevindingen telecom. Op basis van vluchtlijsten opgevraagd bij de Koninklijke Marechaussee te Schiphol is vastgesteld dat verdachte en zijn broer [naam broer] op 28 oktober 2010 aan boord van de vlucht van 03:06 uur naar Casablanca (Marokko) zaten. Over de datum van terugkeer van verdachte is in het dossier niets te vinden.
Op 29 oktober 2010 voert medeverdachte [medeverdachte 2], de tweelingbroer van verdachte, in de avond een gesprek met een gebruiker van een vast telefoonnummer in Marokko, waarin wordt gesproken over "56". Hiermee wordt meer dan vermoedelijk € 56.000,- bedoeld, wat zou corresponderen met het bedrag dat door juwelier [naam juwelier] te 's-Hertogenbosch is betaald voor de bij de overval buitgemaakte sieraden. [medeverdachte 2] legt uit dat hij ook aan anderen geld heeft moeten geven, en zegt verder een bedrag van "12 en 800" te bewaren voor deze persoon. Ook zegt [medeverdachte 2] dat "osso"(straattaal voor thuis/huis, zo begrijpt de rechtbank) er niets van hoeft te weten.
De stem van de gebruiker van het vaste telefoonnummer in Marokko is vergeleken met de stem op de tapgesprekken van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en de stem waarin een "[voornaam, idem als voornaam verdachte]" aan het woord is (zie pagina 1099 e.v., dossiermap 5). Naar aanleiding daarvan is geconcludeerd dat het zeer goed mogelijk is dat de gebruiker van voornoemd telefoonnummer verdachte is.
Hoewel het dossier aldus grond biedt voor vermoedens van strafbare betrokkenheid van verdachte bij voornoemde overval, zoals ten laste gelegd, ontbreekt hiervoor wettig en overtuigend bewijs. Vermoedens, aanwijzingen en hypotheses zijn immers niet voldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Verdachte moet derhalve van het hem ten laste gelegde worden vrijgesproken.
5. Benadeelde partij
Nu aan verdachte ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen
6. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet ontvankelijk in haar vordering;
heft op het bevel voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Ph. Burgers, voorzitter,
mr. A. Eichperger en mr. K.G. Witteman, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 maart 2012.
Parketnummer: 15/740401-11
Inzake: [verdachte] blad 5
vonnis