ECLI:NL:RBHAA:2012:BV7934
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van minderjarige verdachte in overvalzaken op juwelier en levensmiddelenwinkel
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 5 maart 2012 uitspraak gedaan in de strafzaken tegen een minderjarige jongen, die werd verdacht van betrokkenheid bij een overval op een juwelier en een levensmiddelenwinkel. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er wel aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte, maar dat deze niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. Het wettig en overtuigend bewijs ontbrak, wat leidde tot de vrijspraak.
De eerste zaak betrof een overval op een juwelier in Haarlem op 27 oktober 2010, waarbij de verdachte samen met anderen juwelen had gestolen. De rechtbank concludeerde dat de bewijsvoering, waaronder telefoongesprekken en DNA-analyses, niet voldoende was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank merkte op dat vermoedens en hypotheses niet voldoende zijn voor een veroordeling.
In de tweede zaak werd de verdachte beschuldigd van een overval op een levensmiddelenwinkel in Amsterdam op 8 maart 2008. Ook hier ontbrak het aan wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank stelde vast dat de DNA-match met een bivakmuts niet voldoende was om de verdachte te verbinden aan de overval, aangezien er geen andere concrete feiten waren die zijn betrokkenheid konden aantonen.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot bewezenverklaring van de feiten afgewezen en de verdachte vrijgesproken van beide feiten. De benadeelde partij in de tweede zaak werd niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken.