ECLI:NL:RBHAA:2012:BV7911

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/740403-11
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in overval op juwelierswinkel te Haarlem

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 5 maart 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken zou zijn geweest bij een overval op een juwelierswinkel in Haarlem op 27 oktober 2010. De rechtbank behandelde de zaken van in totaal negen verdachten, waarvan drie veroordeeld werden en zes, waaronder de verdachte in deze zaak, werden vrijgesproken. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de overval, omdat hij de juwelierswinkel zou hebben verkend en een scooter ter beschikking zou hebben gesteld op de dag van de overval.

De rechtbank oordeelde dat er wel aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte, maar dat deze aanwijzingen, hypotheses en vermoedens niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. Het wettig en overtuigend bewijs ontbrak, waardoor de rechtbank besloot de verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank benadrukte dat het ontbreken van bewijs betekent dat de verdachte niet kan worden veroordeeld, ongeacht de vermoedens die er zijn.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, en vond plaats in tegenwoordigheid van de griffier. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie vastgesteld, en er waren geen redenen voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring en een gevangenisstraf van achttien maanden, maar de rechtbank kwam tot een andere conclusie.

De uitspraak is een belangrijk voorbeeld van de noodzaak van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, en dat zelfs bij aanwijzingen van betrokkenheid, een veroordeling niet kan plaatsvinden zonder voldoende bewijs. De verdachte werd vrijgesproken en het bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/740403-11
Uitspraakdatum: 5 maart 2012
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2011, 14 oktober 2011, 9 februari 2012 en 20 februari 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te Amsterdam,
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of één
of meer ander(en) op of omstreeks 27 oktober 2010 te Haarlem tezamen en in
vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid (gouden) juwelen (met een gezamenlijk gewicht van (ongeveer) 5600 gram), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Juwelier [naam] (gevestigd aan de [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of zijn/hun mededader(s) en/of verdachte,
waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of zijn/hun mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die juwelen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking (te weten het met (een) hamer(s) en/of (andere) zware en/of harde voorwerp(en) inslaan van één of meer vitrinekast(en) waarin die juwelen zich bevonden), en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]i en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of in de [straatnaam] aanwezig (winkelend) publiek, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met één of meer van zijn/hun mededader(s), met/op een motorscooter en/of een motor is/zijn gegaan naar die juwelier, waarna die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of zijn/hun mededader(s):
- met een helm en/of een shawl en/of een pet op/over zijn/hun gezicht en/of hoofd, in elk geval met (deels) bedekt(e) gezicht(en), die juwelier is/zijn binnengegaan, en/of
- daarbij één of meer vuurwapen(s) en/of (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben vastgehouden en/of gericht op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of heeft/hebben geroepen tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] "bukken, bukken", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- met één of meer hamer(s) en/of (andere) zware en/of harde voorwerp(en) meerdere, althans één vitrine(s) heeft/hebben ingeslagen, en/of
- (buiten in de [straatnaam]) één of meer vuurwapen(s) en/of (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) zichtbaar voor het aldaar aanwezige (winkelend) publiek heeft/hebben vastgehouden en/of in de lucht gehouden, en/of
- dat/die vuurwapen(s) en/of op vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en)
heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4], en/of
- op die motorscooter en/of die motor is/zijn gestapt en met (zeer) hoge snelheid is/zijn gaan rijden en/of daarbij die [slachtoffer 5] (die één van de overvallers vasthield) heeft/hebben meegesleept (waardoor/waarbij die [slachtoffer 5] ten val is gekomen);
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 oktober 2010 te Haarlem en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door de plaats van het misdrijf op te nemen (voorverkennen) voor die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of zijn/hun mededader(s).
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
4. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Verdachte wordt - kort gezegd - verweten dat hij juwelierswinkel [naam] te Haarlem vijf dagen voor de feitelijke overval op 27 oktober 2010 heeft voor verkend en zich aldus heeft schuldig gemaakt aan medeplichtigheid tot die overval.
Enkele maanden eerder, op 18 juni 2010, werd een overval gepleegd op de juwelierszaak [naam] aan de [adres] te Amsterdam. In dat kader heeft van 6 oktober 2010 tot en met 3 november 2010 een telefoontap gelopen op het telefoonnummer [telefoonnummer 1], dat bij medeverdachte [medeverdachte 2] in gebruik zou zijn. Er is toestemming verleend deze gegevens ook in het onderhavige onderzoek te gebruiken. Vervolgens zijn de getapte telefoongesprekken in het kader van het onderhavige onderzoek opnieuw uitgeluisterd.
Uit de opgevraagde printgegevens met betrekking tot het telefoonnummer dat verdachte op de dag van de overval in gebruik had, kan worden vastgesteld dat hij op die dag telefonische contacten heeft gehad met een verdachte van medeplichtigheid aan de overval op juwelier [naam]. Omtrent de inhoud van deze gesprekken is niets komen vast te staan.
Van telefonische contacten met andere verdachten van de overval is niet gebleken.
Verdachte is herkend op de camerabeelden van 22 oktober 2010 tussen 13:53 en 14:15 uur, afkomstig van beveiligingscamera's die in de juwelierswinkel aanwezig waren. Op deze beelden is te zien dat een man, brildragend, langs de juwelierswinkel loopt en een tweede manspersoon op een scooter langs de winkel rijdt. De man op de scooter blijft voor de juwelierszaak staan wanneer de brildragende man in de winkel is en met een medewerker tableaus met sieraden bekijkt. De man pakt af en toe een mobiele telefoon, een medewerker hangt hem een gouden ketting om. De man verlaat de winkel, loopt de nabijgelegen [straatnaam] in, waarin de scooter ook reed en komt vervolgens opnieuw de juwelierswinkel in. Eén van deze mannen wordt herkend als [naam verdachte]. Verdachte heeft ten overstaan van verbalisanten verklaard dat hij op 22 oktober 2010 met medeverdachte [medeverdachte 4] in Haarlem was en daar heeft rondgehangen. Ter terechtzitting van 10 oktober 2011 heeft hij verklaard dat hij op die dag de juwelierswinkel is binnengegaan omdat hij een gouden ketting, waarvan het slotje kapot was, wilde laten repareren. In de winkel heeft hij vervolgens een aantal vergelijkbare kettingen bekeken en ook een ketting omgehangen. Verdachte heeft hiermee voor zijn aanwezigheid op 22 oktober 2010 in de zaak van juwelier [naam] een niet op voorhand onaannemelijke verklaring gegeven.
In de uitgeluisterde telefoongesprekken wordt op 29 oktober 2010 tussen medeverdachten gesproken over de verdeling van geld. Onder meer wordt gezegd dat de jongen met de bril een "kop" (dit zou volgens één van de medeverdachten betekenen: duizend euro) krijgt.
Op voormelde camerabeelden van juwelier [naam] is te zien dat verdachte een bril draagt. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij soms een bril draagt en dat hij op 22 oktober 2010 een zonnebril met hele lichte glazen droeg. Of verdachte de in de in de tapgesprekken genoemde jongen met de bril is, kan naar het oordeel van de rechtbank niet buiten gerede twijfel worden vastgesteld, omdat een dergelijk kenmerk, ook in samenhang met de hiervoor genoemde omstandigheden, te algemeen is.
Hoewel het dossier aldus aanwijzingen bevat voor een bepaalde betrokkenheid van verdachte bij (voorbereidingen tot) de overval, ontbreekt voor een strafbare betrokkenheid als thans ten laste gelegd het wettig en overtuigend bewijs. Vermoedens, aanwijzingen en hypotheses zijn immers niet voldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Verdachte moet derhalve worden vrijgesproken.
5. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
heft op het bevel voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Ph. Burgers, voorzitter,
mr. A. Eichperger en mr. K.G. Witteman, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 maart 2012.
Parketnummer: 15/740403-11
Inzake: [verdachte] blad 4
vonnis