ECLI:NL:RBHAA:2012:BV6760

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
22 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
527811 CV EXPL 11-12424
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijking liquidatietarief proceskosten in geschil tussen energieleverancier en consument

In deze zaak heeft de Nederlandse Energie Maatschappij B.V. (NEM) een rechtszaak aangespannen tegen [A.] met betrekking tot een geschil over een eindafrekening na de opzegging van een energieleveringscontract. De procedure begon op 12 september 2011, toen NEM [A.] dagvaardde. [A.] heeft hierop schriftelijk geantwoord en de kantonrechter heeft een comparitie van partijen gelast op 2 januari 2012. NEM verzocht echter om de comparitie niet door te laten gaan en om direct vonnis te wijzen. De zaak draait om de vraag of NEM nog een bedrag van € 617,00 van [A.] te vorderen heeft, en of de kosten van rechtsbijstand van [A.] door NEM vergoed moeten worden.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [A.] heeft zijn overeenkomst met NEM opgezegd per 1 januari 2009. NEM heeft op 16 februari 2009 een eindafrekening gestuurd naar het oude adres van [A.]. Na een interne controle heeft NEM op 27 december 2011 geconcludeerd dat er een correctie op de eindafrekening moest plaatsvinden, en dat er zelfs een klein tegoed aan [A.] resteerde. NEM heeft vervolgens de procedure voortgezet, ondanks dat [A.] al eerder had aangegeven dat hij bereid was om een eindafrekening te betalen.

In de beoordeling van de zaak heeft de kantonrechter vastgesteld dat NEM onrechtmatig heeft gehandeld door de procedure te starten zonder eerst de juiste informatie over de vorderingen van [A.] te controleren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat NEM de kosten van rechtsbijstand van [A.] moet vergoeden, omdat NEM zelf heeft erkend dat er geen vordering meer was. De rechter heeft de vordering van NEM afgewezen en NEM veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [A.] tot een bedrag van € 1.499,57. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 februari 2012.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 527811 CV EXPL 11-12424
datum uitspraak: 22 februari 2012
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
DE NEDERLANDSE ENERGIE MAATSCHAPPIJ B.V.
te Rotterdam
eiseres
hierna te noemen NEM
gemachtigde Van Arkel Gerechtsdeurwaarders
tegen
[A.]
te [woonplaats]
gedaagde
hierna te noemen [A.]
gemachtigde mr J.C. Herweijer
De procedure
NEM heeft [A.] gedagvaard op 12 september 2011. [A.] heeft schriftelijk geantwoord. De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 7 december 2011 een comparitie van partijen gelast op 2 januari 2012. [A.] heeft op voorhand producties in het geding gebracht. NEM heeft bij brief van 27 december 2011 verzocht om de comparitie geen doorgang te laten vinden, en vonnis te wijzen. [A.] heeft hierop bij akte gereageerd.
De feiten
[A.] heeft een overeenkomst tot energielevering met NEM (voor het adres [adres] te [woonplaats]) opgezegd tegen 1 januari 2009. NEM heeft op 16 februari 2009 een eindafrekening over de periode van 2 september 2008 tot 7 januari 2009 aan (het oude adres van) [A.] gezonden.
De brief van Intrum Justitia namens NEM van 27 december 2011 luidt onder meer als volgt:
Na grondige bestudering van het dossier is eiseres tot de conclusie gekomen dat zij een correctie op de eindstanden diende uit te voeren en op basis van de correcte meterstanden een eindafrekening diende op te maken. Na correctie van de eindstanden is het thans openstaande bedrag volledig weggevallen en resteert een klein tegoed aan gedaagde. Dit tegoed zal cliënte aan gedaagde betalen.
Gelet op het vorenstaande is voortzetting van de procedure niet zinvol (…)
De vordering
NEM vordert veroordeling van [A.] tot betaling van een hoofdsom van € 617.—te vermeerderen met rente en incassokosten. De hoofdsom heeft betrekking op de (hiervoor genoemde) eindafrekeningen en de voorschotnota’s over de maanden januari tot en met april 2009.
Het verweer
[A.] betwist de vordering. Hij voert aan dat hij vanaf 1 februari 2009 acht betalingsherinneringen en aanmaningen heeft ontvangen (aanvankelijk naar het onjuiste, oude adres terwijl NEM van het nieuwe adres van [A.] op de hoogte was) voor volgens NEM openstaande bedragen. Hij heeft -na eerdere telefonische reacties- bij email van 15 mei 2009 uitdrukkelijk verzocht om een eindafrekening per 31 december 2008, en zich bereid verklaard een eventueel te betalen saldo te voldoen. Daarop ontving [A.] opnieuw en uitsluitend aanmaningen. De gemachtigde van [A.] heeft NEM bij brieven van 9 juni 2009 en 17 februari 2010 aansprakelijk gesteld voor de schade en kosten die [A.] lijdt doordat hij juridische bijstand heeft moeten inroepen. Die kosten berekent [A.] in zijn akte op een bedrag van € 1.499,57. Deze kosten dienen als gemachtigdensalaris aan [A.] te worden toegekend.
De beoordeling
Nadat NEM bij de hierboven aangehaalde brief van 27 december 2011 heeft verzocht de geplande comparitie niet te laten doorgaan, en [A.] zich hiertegen heeft verzet, is [A.] in de gelegenheid gesteld bij akte op die brief van NEM te reageren. In die akte heeft [A.] aangevoerd dat de kosten van rechtsbijstand € 1.499,57 bedragen en dat hij dit bedrag aan zijn gemachtigde heeft betaald. [A.] voert verder aan dat hij niet aan royement wil meewerken omdat hij dan van zijn proceskosten niet meer vergoed krijgt dan één punt op basis van het liquidatietarief.
De kantonrechter overweegt het volgende.
NEM stelt zelf dat zij niets meer van [A.] te vorderen heeft, zodat haar vordering moet worden afgewezen.
De kantonrechter ziet in de gegeven omstandigheden aanleiding om bij de veroordeling van NEM -die de zaak verliest- in de kosten van het geding, af te wijken van het gebruikelijke liquidatietarief. [A.] heeft van meet af aan aan NEM duidelijk gemaakt dat hij een eindafrekening per opzegging van het contract op 31 december 2008 zal betalen. Daarop heeft NEM niet anders gereageerd dan met nieuwe termijnfacturen, aanmaningen, kostenposten en -ten slotte- een dagvaarding. [A.] heeft bovendien ruim voor aanvang van deze procedure NEM aansprakelijk gesteld voor de kosten die hij heeft moeten maken in de vorm van juridische bijstand toen bleek dat NEM het incassotraject tegen beter weten in bleef voortzetten. Door vervolgens de onderhavige procedure te starten en daags voor de comparitie van partijen voor het eerst in de eigen administratie na te kijken welke bedragen [A.] nog verschuldigd zou zijn, heeft NEM evident onrechtmatig jegens [A.] gehandeld. Deze had al in juni 2009 om een eindafrekening gevraagd, en zich bereid verklaard om een eventueel daaruit blijkend saldo terstond te betalen. NEM had op dat moment de juistheid van het standpunt van [A.] moeten onderzoeken, en niet pas na het aanhangig maken van deze procedure, onder de druk van een aanstaande comparitie van partijen.
De kantonrechter ziet geen reden om aan te nemen dat de door [A.] gemotiveerd berekende kosten van rechtsbijstand buitensporig zijn. NEM zal dan ook worden veroordeeld in betaling van de proceskosten aan de zijde van [A.] tot een bedrag van € 1.499,57.
De beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt NEM tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [A.] tot en met vandaag worden begroot op € 1.499,57 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Dubois en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.