De feiten
1. [eiser], woonachtig in Friesland en werkzaam voor de Provincie Noord-Holland, heeft in januari 2009 de woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) in eigendom verworven. [eiser] verblijft twee à drie dagen per week in de woning.
2. [eiser] verhuurt in de woning een aantal kamers. Vanaf 14 oktober 2009 huurt [gedaagde] van [eiser] een kamer op de tweede verdieping van de woning tegen een huurprijs van (thans) € 87,94 per maand. De huurovereenkomst is aangegaan voor een jaar.
3. Bij brief van 6 september 2010 heeft [eiser] de huurovereenkomst opgezegd tegen 15 oktober 2010, omdat [gedaagde] zich niet als goed huurder gedraagt wegens (onder andere) het “langdurig open laten staan van ramen en deuren”.
4. Bij brief van 1 september 2010 heeft [eiser] wederom aan [gedaagde] medegedeeld de huurovereenkomst niet te zullen verlengen na 15 oktober 2010, waarbij [eiser] onder meer het volgende heeft opgemerkt:
“Je gedraagt je niet als een goed huurder o.a.
- omdat je mij zowel mondeling als per sms hebt bedreigd […]
- Je hebt aanwijzingen van mijn kant voor wat betreft het gesloten houden van je kamerdeur en het niet tegen elkaar open zetten van ramen […] genegeerd en belachelijk gemaakt.[…]
-zonder toestemming houd je een kat […]
- je rookt regelmatig wiet die zelfs op straat te ruiken schijnt te zijn. […]
- [XXX] heeft aangegeven dat de wietlucht, de plaslucht van de kat en het feit dat […] jij je kamerdeur voortdurend open hebt staan voor hem de belangrijkste reden is geweest de huur op te zeggen.”
5. Op 2 november 2010 heeft [eiser] [gedaagde] in rechte betrokken en ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd.
6. Bij vaststellingsovereenkomst van 9 februari 2011 hebben partijen het geschil tussen hen beëindigd.
7. Bij e-mailbericht van 27 februari 2011 heeft [eiser] onder meer het volgende aan [gedaagde] medegedeeld:
“Ik wil je bij dezen verzoeken om de deur van jouw kamer dicht te houden. Hij staat vrijwel altijd open en wij ervaren dit als een belemmering van onze privacy.”
8. Op 3 maart 2011 heeft [gedaagde] per e-mail onder meer het volgende aan [eiser] geantwoord:
“Heb ik jou niet gezegd dat ik geen emails wil ontvangen. […] Heb al een dik jaar last van jou op verschillende manieren en alles is exstreem ziek en smerig. Ik zou toch echt maar eens GOED NADENKEN- want straks heb je veel grotere problemen door jou eigen toedoen.”
9. Bij e-mailbericht van 29 maart 2011 heeft [eiser] [gedaagde] aangezegd een door deze op zijn kamerdeur gehangen bordje met de tekst “drunken persons crossing” te verwijderen.
10. Op 11 april 2011 heeft [gedaagde] onder andere het volgende antwoord aan [eiser] gestuurd:
“hee mongooltje […] laatste keer, geen emails meer want ik help je echt naar de kloten.”
11. Op 23 september 2011 heeft [gedaagde] [eiser] bedreigd met een keukenmes. In het proces-verbaal van aangifte is onder meer de volgende verklaring van [eiser] opgenomen:
“Op vrijdag 23 september 2011 […] was ik in mijn woning […] Ik zei tegen [gedaagde] dat er een nieuw meisje in de kamer naast [gedaagde] kwam wonen. […] Tevens vroeg ik [gedaagde] of hij wat ruimte wilde maken in de keuken […] Er ontstond een discussie en dit liep uit de hand. […] Opeens zag ik [gedaagde] zijn kamer in lopen. […] Ik zag dat [gedaagde] weer de gang in kwam lopen naar mij toe. Ik zag dat hij een mes in zijn handen had. Hij hield deze met zijn rechter hand vast, boven zijn hoofd. Het lemmet wees in mijn richting.”
12. Op 29 oktober 2011 heeft [eiser] wederom aangifte gedaan van bedreiging door [gedaagde]. In het proces-verbaal van die datum is onder meer de volgende verklaring van [eiser] opgenomen:
“Op vrijdag 14 oktober 2011 […] kwam ik op de tweede etage de heer [gedaagde] tegen. […] Ik hoorde de heer [gedaagde] gelijk zeggen: “Je bent weer bezig he”. Ik zei hem dat ik niet wist waar hij het over had. […] Toen zei hij: “je bent er fucking bij jonge, alles is geregeld”.”
13. Op 18 november 2011 heeft [gedaagde] de huurpenningen overgemaakt onder vermelding van het woord “Napoli”.