Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 april 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 5 juni 2012.
2.De feiten
draagt hierbij aan de adviseur(TBE, Rb)
op en de adviseur verklaart deze opdracht te aanvaarden de volgende werkzaamheden, het bouwen van 18 appartementen Julianastaete aan de [adres] (…).
- [gedaagden] de economische rechthebbende zijn op het partijen genoegzaam bekende registergoed [adres] ;
- Asturias zich heeft verplicht tot het realiseren van een bouwproject op het registergoed, te weten de bouw van het appartementencomplex genaamd “JulianaStaete”;
- JulianaStaete zeventien woonappartementen omvat en een ondergrondse parkeergarage;
- deze appartementen voor rekening en risico van Asturias worden verkocht aan derden;
- het terugverdienen van de bouwkosten afhankelijk is van de verkoop van de appartementen;
- op de datum van de ondertekening van deze overeenkomst nog niet alle appartementen zijn verkocht;
3.Het geschil
4.De beoordeling
aangaanvan verbintenissen wist of er niet aan behoefde te twijfelen dat de vennootschap niet, of niet binnen een redelijke termijn, haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de schade die de derde ten gevolge van die wanprestatie zou lijden (HR 6 oktober 1989,
NJ1990, 286).
NJ2000, 295).
aangaanvan de overeenkomst met TBE wist of er niet aan behoefde te twijfelen dat Asturias niet, of niet binnen een redelijke termijn, haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de schade die TBE ten gevolge van die wanprestatie zou lijden. Dit verweer slaagt. Naar het oordeel van de rechtbank wijzen [gedaagden] er terecht op dat de heer [betrokkene 2] van IP Concept B.V., die de projectadministratie van Asturias heeft onderzocht, blijkens het faillissementsverslag van 16 juni 2011 van oordeel was dat het nieuwbouwproject in opzet voldoende rendabel was en op grond van de feitelijke kosten in ruime mate rendabel, en dat de winstgevendheid sterk is verslechterd door onvoldoende verkoop tijdens de bouwperiode en onterechte extra kosten. Uit het verslag blijkt voorts dat ten tijde van het aangaan van de overeenkomst met TBE een winstmarge te verwachten viel. Gelet hierop betekent de enkele omstandigheid dat Asturias méér verhaal zou hebben geboden indien [gedaagden] de onroerende zaak in Asturias zou hebben ingebracht of daarop ten behoeve van Asturias recht van hypotheek zou zijn gevestigd, niet dat [gedaagden] van aanvang af wist dat Asturias in voorkomende gevallen géén verhaal zou bieden. Gesteld nog gebleken is dat op het moment van het aangaan van de overeenkomst vast stond dat Asturias niet alle appartementen zou kunnen verkopen. Er is derhalve geen grond voor de conclusie dat [gedaagde 1] reeds op dat moment wist of er niet aan hoefde te twijfelen dat Asturias TBE niet zou kunnen betalen. Aldus is geen sprake van aansprakelijkheid in de zin van het hiervoor in r.o. 4.2 onder (i) bedoelde geval.
aan ING Real Estatezou kunnen worden voldaan. [gedaagde 1] moest zich er echter, als zorgvuldig handelend bestuurder, bij het aangaan van de overeenkomst van 9 juni 2006 ook van vergewissen of deze overeenkomst er niet toe zou leiden dat de overige schuldeisers van Asturias onbetaald zouden blijven. Ook het door [gedaagden] aangevoerde argument dat het nieuwbouwproject geen doorgang had kunnen vinden als de overeenkomst van 6 juni 2006 niet zou zijn gesloten, omdat ING Real Estate bij gebreke van die overeenkomst geen financiering wilde verstrekken, slaagt niet. Gesteld noch gebleken is immers dat het niet mogelijk was dezelfde overeenkomst te sluiten, maar met een prijsbepaling voor de door [gedaagden] te kopen appartementen die zodanig was dat niet alleen de bouwkosten, maar ook de overige kosten zouden kunnen worden voldaan.
1.788,00(2,0 punten × tarief EUR 894,00)