ECLI:NL:RBHAA:2011:BW4461

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
513641-CV EXPL 11-7195
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en toepassing van Verordening (EG) 261/2004

In deze zaak vorderden eisers, [A.] c.s., compensatie van de luchtvaartmaatschappij Lufthansa wegens de annulering van hun vlucht LH4683 van Amsterdam naar Frankfurt op 14 juli 2010. De eisers hadden een reis geboekt die bestond uit twee onafhankelijke vluchten: van Amsterdam naar Frankfurt en van Frankfurt naar Bangkok. De annulering van de eerste vlucht leidde ertoe dat zij de aansluitende vlucht naar Bangkok misten. Eisers vorderden een schadevergoeding van € 2.700,--, gebaseerd op de Verordening (EG) 261/2004, die passagiers recht geeft op compensatie bij annulering van een vlucht, tenzij er sprake is van buitengewone omstandigheden.

Lufthansa betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van een onvoorzien technisch mankement, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid zou zijn. De kantonrechter verwierp dit verweer, aangezien uit de jurisprudentie blijkt dat technische mankementen in de regel niet als buitengewone omstandigheden worden aangemerkt. De rechter oordeelde dat Lufthansa niet voldoende had onderbouwd dat het technische mankement onvoorzien was en dat de luchtvaartmaatschappij verantwoordelijk was voor de annulering.

De kantonrechter oordeelde dat de geboekte reis bestond uit twee onafhankelijke vluchten, en dat de compensatie voor de geannuleerde vlucht van Amsterdam naar Frankfurt € 250,-- per passagier bedraagt. De rechter kende een totaalbedrag van € 1.000,-- toe aan [A.] c.s. en veroordeelde Lufthansa tot betaling van de proceskosten. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat de werkzaamheden van de gemachtigde niet voldoende waren onderbouwd. De wettelijke rente over het toegekende bedrag werd toegewezen, omdat Lufthansa niet tijdig aan haar betalingsverplichtingen had voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
Zaak/rolnummer: 513641/CV EXPL 11-7195
Datum uitspraak: 21 december 2011
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
1. [A.],
2. [B.],
3. [C.],
4. [D.],
allen wonende te [woonplaats],
eisers,
hierna te noemen: [A.] c.s.,
gemachtigde: mr. D.F. Smulders, (D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V.),
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht DEUTSCHE LUFTHANSA AKTIENGESELLSCHAFT,
gevestigd te Keulen (Duitsland), kantoorhoudende te Luchthaven Schiphol (Nederland),
gedaagde.
hierna te noemen: Lufthansa,
gemachtigde: mr. E.C. Douma,
De procedure
[A.] c.s. heeft Lufthansa gedagvaard op 24 mei 2011. Lufthansa heeft schriftelijk geantwoord. Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft [A.] c.s. schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna Lufthansa nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
a. [A.] c.s. heeft bij Lufthansa vluchten geboekt van Amsterdam naar Frankfurt en van Frankfurt naar Bangkok.
b. Op basis van die boeking zou Lufthansa [A.] c.s. op 14 juli 2010 om 20.05 uur lokale tijd vanuit Amsterdam per vliegtuig met vluchtnummer LH4683 naar Frankfurt vervoeren (geplande aankomsttijd 21.10 uur lokale tijd) en om 22.45 uur lokale tijd met vluchtnummer LH782 van Frankfurt naar Bangkok vervoeren (geplande aankomsttijd 14.10 uur lokale tijd).
c. Voor eerstgenoemde vlucht heeft [A.] c.s. zich op tijd en in bezit van de juiste reisdocumenten gemeld bij de incheckbalie op het vliegveld.
d. Tengevolge van een technisch mankement is de vlucht met nummer LH4683 op 14 juli 2010 door Lufthansa geannuleerd.
e. Door de annulering heeft [A.] c.s. de - op tijd vertrokken - vlucht van Frankfurt naar Bangkok gemist.
f. [A.] c.s. heeft op kosten van Lufthansa de nacht van 14 op 15 juli 2010 doorgebracht in een hotel te Schiphol
g. [A.] c.s. is op 15 juli 2010 op kosten van Lufthansa door China Airlines met een directe vlucht van Amsterdam naar Bangkok vervoerd.
De vordering
[A.] c.s. vordert (samengevat) veroordeling van Lufthansa tot betaling van € 2.700,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.400,-- vanaf 22 oktober 2010.
[A.] c.s. legt aan de vordering ten grondslag dat de vlucht LH4683 van Amsterdam naar Bangkok is geannuleerd. Op grond van artikel 5 van de Verordening 261/2004 heeft [A.] c.s. recht op een compensatie van € 600,-- per passagier. Lufthansa heeft niet gereageerd op verzoeken van [A.] c.s. om de compensatie aan hem uit te betalen. [A.] c.s. is daardoor genoodzaakt geworden zijn vordering ter incasso uit handen te geven. De kosten daarvan, zijnde de buitengerechtelijke incassokosten van € 300,--, dienen voor rekening van Lufthansa te komen. Door niet tijdig aan haar betalingsverplichtingen te voldoen is Lufthansa tevens de wettelijke rente verschuldigd geworden.
Het verweer
Lufthansa betwist de vordering. Zij voert (samengevat) aan dat de vlucht LH4683 van Amsterdam naar Frankfurt is geannuleerd wegens een onvoorzien technisch mankement.
Ondanks alle inspanningen van Lufthansa heeft men het mankement niet kunnen herstellen en omdat het hoogseizoen was beschikte Lufthansa niet over een reservevliegtuig.
[A.] c.s. stelt ten onrechte dat een vlucht van Amsterdam naar Bangkok is geannuleerd.
Voor de onderhavige situatie waarin de luchtvaartmaatschappij met een technisch mankement kampt is de Verordening niet bedoeld. Het technische mankement kan als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt.
Voor het geval de kantonrechter toch van oordeel mocht zijn dat Lufthansa een compensatie moet betalen, dan voert Lufthansa aan dat deze compensatie niet meer kan bedragen dan
€ 250,-- per passagier. Alleen de vlucht LH4683 van Amsterdam naar Frankfurt is geannuleerd. De vlucht LH782 van Frankfurt naar Bangkok is zonder [A.] c.s. op tijd vertrokken. [A.] c.s. heeft zich voor deze vlucht niet op tijd gemeld. Dit komt voor zijn rekening en risico. De gevorderde buitengerechtelijke kosten moeten worden afgewezen, nu de door de gemachtigde van [A.] c.s. verrichte werkzaamheden deze kosten niet recht-
vaardigen.
De beoordeling
In haar meest vergaande verweer stelt Lufthansa dat de Verordening niet op de onderhavige zaak van toepassing is. Dat verweer wordt door de kantonrechter verworpen.
Op grond van artikel 5 lid 1c van de Verordening hebben passagiers van een geannuleerde vlucht recht op de in artikel 7 van de Verordening genoemde compensatie als in de Verordening gestelde voorwaarden is voldaan. Nu dit laatste het geval is, is de Verordening in de onderhavige zaak van toepassing.
Lufthansa is de compensatie echter niet verschuldigd indien de annulering een gevolg is van buitengewone omstandigheden, die zelfs door het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. Uit de toelichting blijkt dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in gevallen van politieke onstabiliteit, weersomstandig-heden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
Lufthansa heeft in haar verweer aangevoerd dat zich een onvoorzien technisch mankement heeft voorgedaan, dat moet worden aangemerkt als een bijzondere omstandigheid.
Ook dit verweer wordt door de kantonrechter verworpen, nu zowel uit de toelichting van de Verordening als uit de geldende jurisprudentie blijkt dat een technisch mankement in de regel niet wordt aangemerkt als een buitengewone omstandigheid en Lufthansa heeft nagelaten om het gestelde onvoorziene technische mankement nader te onderbouwen.
De omstandigheid dat Lufthansa ten tijde van de annulering van de vlucht niet de beschikking had over een reservevliegtuig, is naar het oordeel van de kantonrechter een
omstandigheid die voor rekening en risico van Lufthansa dient te blijven.
Het door Lufthansa gevoerde subsidiaire verweer, dat de compensatie van [A.] c.s.
moet worden beoordeeld met als uitgangspunt een geannuleerde vlucht van Amsterdam naar Frankfurt en niet een geannuleerde vlucht van Amsterdam naar Bangkok treft wel doel.
Het begrip “vlucht” is in de jurisprudentie gedefinieerd als “een luchtvervoerhandeling die wordt uitgevoerd door de luchtvaartmaatschappij die het traject ervan vaststelt”. Op basis van deze definitie moet worden geoordeeld dat de geboekte reis van [A.] c.s. op 14 juli 2010 heeft bestaan uit twee onafhankelijke vluchten, te weten de trajecten Amsterdam-Frankfurt en Frankfurt-Bangkok. Weliswaar heeft [A.] c.s. deze vluchten in één boeking gekocht, dit laat onverlet dat feitelijk van twee vluchten sprake is geweest. Dit impliceert ook dat er twee eindbestemmingen zijn geweest, te weten Frankfurt en Bangkok. Het recht op compensatie volgens de Verordening moet dan ook beoordeeld worden aan de hand van de voor ieder van deze bestemmingen opgelopen vertraging.
De geannuleerde vlucht van Amsterdam naar Frankfurt rechtvaardigt een compensatie van
€ 250,-- per passagier. De kantonrechter zal de gevorderde hoofdsom op grond daarvan toewijzen tot € 1.000,--.
[A.] c.s. heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Lufthansa heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter is onvoldoende aannemelijk geworden dat de door de gemachtigde van [A.] c.s. verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen, nu Lufthansa deze verschuldigd is geworden door niet tijdig aan haar betalingsverplichtingen te voldoen.
De proceskosten komen voor rekening van Lufthansa, omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt Lufthansa tot betaling aan [A.] c.s. van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 22 oktober 2010 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt Lufthansa tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [A.] c.s. tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 93,76,
griffierecht € 142,--,
salaris gemachtigde € 200,--,
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Dubois en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.