ECLI:NL:RBHAA:2011:BW4123

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
zaak/rep.nr.: 534985 / AO VERZ 11-627
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst na intrekking verzoek werkgever

In deze zaak verzocht werknemer [X.] om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst met de besloten vennootschap RIAKO NOORDWEST B.V. (hierna: Riako) na een eerdere intrekking van een ontbindingsverzoek door de werkgever. De werknemer, die sinds 1 januari 2003 bij Riako in dienst was, had te maken met herhaalde te late salarisbetalingen en een verslechterde werkrelatie. De kantonrechter oordeelde dat de verhouding tussen partijen ernstig verstoord was, waardoor samenwerking onmogelijk was geworden. De rechter concludeerde dat Riako na de intrekking van het ontbindingsverzoek onvoldoende inspanningen had geleverd om de werkrelatie te verbeteren. De werknemer had recht op een vergoeding van € 75.000,-, omdat Riako niet had aangetoond dat zij zich had ingespannen om de situatie te verbeteren. De kantonrechter oordeelde dat de onwerkbare situatie grotendeels aan Riako te wijten was en dat de werknemer nodeloos proceskosten had gemaakt. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 10 januari 2012, en Riako werd veroordeeld tot betaling van de vergoeding en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 534985 / AO VERZ 11-627
datum uitspraak: 19 december 2011
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
[X.]
te [woonplaats]
verzoeker
hierna te noemen [X.]
gemachtigde mr. P.J. Mijnssen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RIAKO NOORDWEST B.V.
te Beverwijk
verweerster
hierna te noemen Riako
gemachtigde mr. W. Hovingh
De procedure
Op 14 november 2011 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van [X.]. Riako heeft een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 5 december 2011. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van [X.] heeft een pleitnotitie overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
a. [X.], geboren op [1955], is op 1 januari 2003 bij Riako in dienst getreden als leidingmonteur. Thans is hij werkzaam als Hoofd Facilitair.
b. Zijn huidige salaris bedraagt € 3.309,26 bruto per maand, exclusief vakantiegeld en overige emolumenten en hij heeft een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd.
c. Op 7 maart 2011 is [X.] op non-actief gesteld.
d. Op 5 juli 2011 heeft de kantonrechter te Haarlem op verzoek van Riako de arbeidsovereenkomst met [X.] ontbonden onder toekenning van een vergoeding ten laste van Riako van € 75.000,- bruto.
e. Op 7 juli 2011 heeft Riako het verzoekschrift ingetrokken.
f. Op 12 juli 2011 heeft [A.], werkzaam bij Riako, in een brief aan [X.] onder meer het volgende geschreven:
(--) Gisteren hebben we jou gevraagd hoe jij je toekomst ziet. Hierop hebben wij nog geen eenduidig antwoord gekregen.(--) Tijdens de procedure is nog eens bevestigd dat jouw administratieve kwaliteiten te kort schieten. (--)Om die reden willen wij jou voorlopig de volgende taken toebedelen. (--)
g. Op 15 juli 2011 ondergaat [X.] een medische behandeling en is vanaf dat moment arbeidsongeschikt.
h. Op 23 september 2011 heeft de bedrijfsarts in een brief aan [B.] (directeur Riako Holding) onder meer het volgende geschreven:
(--) Op basis van alle informatie waarover ik thans beschik, ben ik van mening dat men hier kan spreken van een fors arbeidsconflict.(--) Wel is het een gegeven dat de psychische gesteldheid van werknemer onder het voortduren van het conflict lijdt. (--) Tegelijkertijd raad ik werkhervatting af zolang er geen afdoende oplossing is gevonden voor het conflict. Dit doe ik om eventuele gezondheidsschade bij werknemer te voorkomen.(--)
i. In een e-mail van 8 november 2011 van [C.] (mediator) aan [X.] wordt onder meer het volgende geschreven:
(--)Tijdens deze gesprekken, maar ook tijdens contacten daarna met u, uw advocaat mr. Mijnssen en [B.], is mij gebleken dat er een zodanige problematiek bestaat inzake het wel of niet uitbetalen van uw salaris dat ik van mening ben dat het klimaat voor een succesvolle mediation niet aanwezig is. Ik heb daarom, tot mijn spijt, ook besloten de voorgenomen mediation niet te starten.(--)
j. De salarisuitbetaling aan [X.] over de maanden maart 2011 tot en met november 2011 heeft 7 keer niet tijdig plaatsgevonden. Het vakantiegeld is in plaats van in juni 2011 in oktober 2011 aan [X.] uitbetaald.
Het verzoek
[X.] verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden als bedoeld in artikel 7:679 BW, bestaande uit slecht werkgeverschap zoals is gebleken uit herhaalde te late betaling van het salaris en pensioenpremies en het inschakelen van Hoffmann Bedrijfsrecherche, zodat (daarmee) sprake is van zodanige verandering in omstandigheden dat van [X.] niet gevergd kan worden dat de arbeidsovereenkomst voortduurt.
Hij legt – samengevat – aan het verzoek ten grondslag dat nadat Riako het verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst had ingetrokken, zij niets heeft gedaan om de werkverhouding tussen partijen te verbeteren, maar [X.] in tegendeel op een ziekmakende manier tegemoet is getreden. Daarom verzoekt [X.] om toekenning van een vergoeding met een correctiefactor C=3, wat neerkomt op een bedrag van € 155.469,03 bruto. Daarnaast heeft de opstelling van Riako er toe geleid dat [X.] nodeloos (proces)kosten heeft gemaakt zodat hij een kostenveroordeling vraagt op basis van de werkelijke gemaakte kosten ad € 7.225,68.
Het verweer
Riako verzet zich niet tegen de gevraagde ontbinding maar verzet zich wel tegen de vergoeding zoals door [X.] verzocht. Riako voert aan dat zij van alles heeft gedaan om de werkverhoudingen en de persoonlijke verhoudingen tussen Riako en [X.] te verbeteren. In de brief van 12 juli 2011 heeft Riako concreet aangegeven wat [X.] voor werkzaamheden kon gaan verrichten. [X.] heeft bedenktijd gekregen maar hij bleef bij het standpunt dat er een conflict was en daarom niet kon terugkeren. Alleen met tussenkomst van een mediator wilde [X.] met Riako in gesprek.
Daarnaast is het onmacht en niet onwil dat het salaris van [X.] te laat is betaald omdat Riako in een slechte financiële positie verkeert. Riako is bereid om [X.] in het kader van de beëindiging van het dienstverband een aanvulling te betalen gedurende een jaar tot 100% van het laatstverdiende salaris in verband met een aan te vragen WW-uitkering dan wel een elders lager te verdienen salaris tot een maximum van 30% van het laatst verdiende loon.
De beoordeling
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
1. Uit de stukken en de behandeling ter comparitie is gebleken dat de verhouding tussen partijen zodanig ernstig is verstoord dat samenwerking onmogelijk is geworden. Daardoor is een zodanige verandering van omstandigheden opgetreden, dat de dienstbetrekking wegens gewichtige redenen billijkheidshalve op korte termijn dient te worden ontbonden. Het verzoek zal daarom in zoverre worden toegewezen.
Vergoeding
2. Het toetsingskader aan de hand waarvan de hoogte van een door Riako aan [X.] te betalen vergoeding zal worden beoordeeld, wordt in beginsel gevormd door beantwoording van de vraag of Riako na intrekking van haar eerdere ontbindingsverzoek een substantiële en geloofwaardige poging heeft gedaan [X.] opnieuw een zinvolle kans te bieden zijn werkzaamheden voort te zetten, danwel een andere passende plaats binnen de arbeidsorganisatie te geven. Indien daarvan geen sprake is, valt niet in te zien waarom [X.] een andere vergoeding zal worden toegekend dan de kantonrechter heeft vastgesteld bij voormelde beschikking van 5 juli 2011.
3. [X.] heeft over die situatie en die periode gesteld dat Riako, nadat zij het ontbindingsverzoek had ingetrokken, niet daadwerkelijk heeft geprobeerd het tussen partijen heersende arbeidsconflict op te lossen. Riako heeft immers vier dagen na de intrekking van het ontbindingsverzoek aan [X.] gevraagd of hij zijn toekomstperspectief binnen Riako wilde schetsen en toen daar de volgende dag geen antwoord op kwam, heeft Riako zelf werkzaamheden aan [X.] toebedeeld. [X.] diende weer te komen werken zonder dat er een plan voor re-integratie van [X.] binnen Riako klaar lag. Ook na de door [X.] ondergane operatie op 15 juli 2011 heeft Riako niets ondernomen om de zaak vlot te trekken, integendeel, doordat Riako bij herhaling het loon van [X.] te laat heeft betaald en Hoffmann Bedrijfsrecherche op [X.] afstuurde, resteerde er zo weinig vertrouwen dat van mediation geen sprake meer kon zijn, aldus [X.].
4. Riako daarentegen voert aan dat de oorsprong van het arbeidsconflict gelegen is in het disfunctioneren van [X.]: doordat het bedrijf is gegroeid en daardoor veranderd, zijn de taken van [X.] meegegroeid en veranderd. Doordat [X.] niet langer pastte in die veranderde werkomgeving en zich niet wenste of kon aanpassen, is een conflict ontstaan. Riako heeft voorts aangevoerd dat haar financiële situatie zeer kwetsbaar is. Dat is de reden dat zij soms de salarissen te laat heeft uitbetaald. Van enig onderscheid ten nadele van [X.] in vergelijking met andere werknemers is volgens Riako geen sprake. Voorts is ter zitting besproken dat de bank de kredietkraan fors heeft dichtgedraaid, wat aanzienlijke negatieve gevolgen voor Riako heeft, waarbij zij heeft verwezen naar de door haar in het geding gebrachte periodebalans waaruit een negatief perioderesultaat blijkt.
5. De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat Riako zich sinds de intrekking van het ontbindingsverzoek daadwerkelijk heeft ingespannen om een verandering te bewerkstelligen in de tussen partijen ontstane situatie.
Uit het door [X.] in het bij pleitnota (pag. 4) overgelegde overzicht van betalingen van salaris en vakantiegeld van een viertal werknemers van Riako waaronder [X.], blijkt dat [X.] stelselmatig later dan zijn collega’s krijgt uitbetaald. De verklaring van Riako dat een en ander louter is veroorzaakt door de slechte financiële positie van het bedrijf heeft zij niet voldoende aannemelijk gemaakt. De door haar in het geding gebrachte periodebalans waaruit alle gegevens zijn weggelakt behalve het negatieve eindresultaat, is onvoldoende om in zoverre te kunnen overtuigen. Dat de eerder vermelde groei van het bedrijf tot een eind is gekomen danwel dat sprake is van een ongezonde financiele situatie op de lange termijn, is in het geheel niet gebleken.
6. Ook overigens heeft Riako niets aangevoerd waaruit haar inspanningen kunnen blijken zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat de situatie zoals deze reeds op 5 juli 2011 door de kantonrechter is beoordeeld, nog steeds onveranderd aanwezig is.
Op grond van het hiervoor overwogene in onderlinge samenhang bezien, komt zij tot het oordeel dat de onwerkbare situatie grotendeels aan Riako te wijten is, zodat er geen aanleiding is af te wijken van het hiervoor aangehaalde oordeel en een vergoeding aan [X.] zal worden toegekend van € 75.000,-.
proceskosten
7. [X.] vordert vergoeding van de werkelijk door haar gemaakte proceskosten. Riako heeft zich hiertegen gemotiveerd verzet.
8. De kantonrechter overweegt daartoe dat de onderhavige procedure waarin Riako in het ongelijk zal worden gesteld, in samenhang moet worden bezien met de eerder door Riako ingetrokken ontbindingsprocedure. Door het handelen van Riako heeft [X.] nodeloos (aanzienlijke) proceskosten moeten maken. De kantonrechter ziet hierin aanleiding een proceskostenveroordeling op de voet van artikel 289 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toe te wijzen voor zover deze kosten bestaan uit de aantoonbaar door de raadsman van [X.] gemaakte en gespecificeerde uren.
9. Wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking, omdat dat niet tot een andere beslissing leidt.
De beslissing
De kantonrechter:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 10 januari 2012;
- Bepaalt dat [X.] de gelegenheid heeft het verzoek in te trekken door middel van een uiterlijk op 5 januari 2012 te 15.00 uur ter griffie ontvangen schriftelijke mededeling met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan de wederpartij.
- Veroordeelt Riako om aan [X.] een vergoeding te betalen van € 75.000 bruto, ineens te voldoen, als aanvulling op een uitkering op grond van een sociale verzekeringswet of een lager inkomen uit arbeid;
- veroordeelt Riako in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X.] begroot op € 4.872,00.
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
voor het geval [X.] het verzoek wel intrekt:
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
- veroordeelt [X.] in de kosten van deze procedure aan de zijde van Riako gevallen en begroot op € 400,- aan salaris voor de gemachtigde van Riako.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Stefels en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.