ECLI:NL:RBHAA:2011:BV7684
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing incidentele vordering tot verwijzing naar de sector kanton in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Haarlem, is op 21 december 2011 een vonnis gewezen in het incident. De zaak betreft een incidentele vordering van de Vereniging van Eigenaren (VvE) tot verwijzing naar de sector kanton, op grond van artikel 93 sub b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De VvE stelde dat er duidelijke aanwijzingen waren dat de vordering van de eiseres, die betrekking had op servicekosten, geen hogere waarde vertegenwoordigde dan EUR 25.000,00. De eiseres betwistte deze stelling en voerde aan dat haar vordering betrekking had op toekomstige kosten voor onderhoud en schoonmaak, waardoor het uiteindelijke financiële belang aanzienlijk zou zijn.
De rechtbank overwoog dat vorderingen van onbepaalde waarde in beginsel door de sector civiel worden behandeld, tenzij er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan EUR 25.000,00. De rechtbank concludeerde dat in deze zaak niet duidelijk was hoe de kosten zich in de toekomst zouden ontwikkelen en dat de waarde van de vordering niet kon worden vastgesteld. Daarom werd de incidentele vordering van de VvE afgewezen.
De rechtbank veroordeelde de VvE als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident, begroot op EUR 452,00. Tevens werd bepaald dat de eiseres persoonlijk aanwezig moest zijn bij de volgende zitting, en dat de VvE vertegenwoordigd moest zijn door iemand die van de zaak op de hoogte was. De zaak werd vervolgens op de rol gezet voor 4 januari 2012, waar de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten moesten worden opgegeven.