zaaknummer / rolnummer: 179103 / HA ZA 11-319
Vonnis van 7 december 2011
1. MASTERFILE DEUTSCHLAND GMBH,
een vennootschap naar Duits recht,
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
2. MASTERFILE CORPORATION,
een vennootschap naar Canadees recht,
gevestigd te Toronto, Canada,
eiseressen,
advocaat mr. S.C. Leeuwenburg te Amsterdam,
[gedaagde] tevens H.O.D.N. EYEFORYOU,
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. M.J. Meijer te Haarlem.
Partijen zullen hierna Masterfile c.s., afzonderlijk Masterfile GmbH en Masterfile Corporation, en [gedaagde] genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in incident van 8 juni 2011 en de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van comparitie van 9 september 2011 en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Masterfile Corporation heeft van vele fotografen (exclusieve) licenties verkregen om hun fotografische werken te exploiteren. Zij biedt op haar website www.masterfile.com deze fotografische werken aan. Potentiële afnemers kunnen onder meer door middel van zoekopdrachten afbeeldingen uitzoeken. Na voldoening van een vergoeding kunnen gebruikers de foto’s downloaden en voor de vooraf opgegeven doeleinden gebruiken. De hoogte van de verschuldigde vergoeding is afhankelijk van onder meer het soort gebruik, de grootte van de afbeelding alsmede de duur en het geografische gebied van het gebruik.
2.2. Bij overeenkomst van respectievelijk 1 juli 1991, 10 juni 1991, 1 februari 1994, 1 december 1996 en 1 januari 1992 hebben de hierna vermelde makers de exclusieve auteursrechten op hun foto’s overgedragen aan Masterfile Corporation, waaronder de achter hun naam omschreven foto’s (hierna ook: de betreffende foto’s).
[A] Close-up oog
[B] Peertjes verspreid op vloer, waarvan één brandt
[C] Tandwielen close-up
[D] Blad met ‘www’ zichtbaar
[D] Computermuis met hand erachter
[E] Computer met toetsenbord op de achtergrond
2.3. Onder de handelsnaam Eyeforyou maakt [gedaagde] internetsites en verzorgt zij webhosting. Voor haar onderneming maakt zij onder meer gebruik van de websites www.easymakelaar.info en www.eyeforyou.nl. De onderneming wordt feitelijk gevoerd door de echtgenoot van [gedaagde].
2.4. De betreffende foto’s zijn gebruikt op de website(s) van [gedaagde].
2.5. Bij brief van 25 november 2010 heeft de advocaat van Masterfile c.s. [gedaagde] gesommeerd de openbaarmaking c.q. verveelvoudiging van de betreffende foto’s te staken en gestaakt te houden en een bedrag van € 4.760,00 aan Masterfile Corporation te betalen voor 2 december 2010.
2.6. [Gedaagde] heeft haar websites inmiddels aangepast en de betreffende foto’s daarvan verwijderd.
3.1. Masterfile c.s. vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - samengevat -
I. voor recht zal verklaren dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Masterfile c.s.,
II. [gedaagde] zal veroordelen om aan Masterfile c.s. de door Masterfile c.s. geleden schade te vergoeden ten bedrage van € 4.760,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2010 tot aan de dag der algehele voldoening,
III. [gedaagde] zal veroordelen in de volledige kosten van dit geding in de zin van artikel 1019h Rv, alsmede de nakosten, en daarbij zal bepalen dat [gedaagde] aan Masterfile c.s. wettelijke rente verschuldigd zal zijn vanaf het moment van de betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2. Masterfile c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] zonder voorafgaande toestemming van Masterfile c.s. via haar websites inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Masterfile c.s. door de betreffende foto’s zonder toestemming van Masterfile c.s. openbaar te maken en/of te verveelvoudigen. Als gevolg hiervan heeft Masterfile c.s. schade geleden, waarvan zij vergoeding vordert.
3.3. [Gedaagde] betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld. Voorts betwist zij de gevorderde schade.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1. Gegeven de omstandigheid dat eisers in het buitenland zijn gevestigd, draagt de vordering een internationaalrechtelijk karakter. Derhalve dient allereerst ambtshalve de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen en zo ja, welk recht op de vordering van toepassing is.
4.2. De internationale bevoegdheid van de rechtbank moet in dit geval worden beoordeeld aan de hand van de EEX-Verordening (Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken), nu het geschil onder het toepassingsgebied van deze verordening valt. Gelet op de woonplaats van gedaagde is de Nederlandse rechter (de rechtbank Haarlem) op grond van artikel 2 van de EEX-Verordening bevoegd om van onderhavig geschil kennis te nemen.
4.3. De vraag naar het door de rechtbank op dit geschil toe te passen recht wordt beheerst door de Rome II-Verordening (Verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen). Gelet op de aan de vorderingen ten grondslag gelegde stelling dat sprake is van inbreuk op intellectuele eigendomsrechten gepleegd in Nederland, is ingevolge artikel 8 van genoemde verordening Nederlands recht van toepassing.
4.4. Blijkens de overgelegde contracten is Masterfile Corporation de auteursrechthebbende op de betreffende foto’s. Zoals ter zitting toegelicht, is Masterfile GmbH het Europese hoofdkantoor van waaruit alle Europese aangelegenheden worden geregeld. Gesteld noch gebleken is dat Masterfile GmbH auteursrechthebbende op de betreffende foto’s is, zodat de vorderingen voor zover ingesteld door Masterfile GmbH niet toewijsbaar zijn.
4.5. Voor wat betreft de vordering van Masterfile Corporation overweegt de rechtbank dat [gedaagde] de door Masterfile Corporation overgelegde contracten met de betrokken fotografen, waarin deze (ook al vóór het jaar 2000) de exclusieve rechten hebben overdragen aan Masterfile Corporation, niet heeft betwist. Nu ook vaststaat dat [gedaagde] de betreffende foto’s (in ieder geval na begin 2000) op haar websites heeft gebruikt, staat vast dat zij inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht toebehorend aan Masterfile Corporation.
4.6. Of [gedaagde] hiermee schadeplichtig is, hangt af van het antwoord op de vraag of deze inbreuk aan [gedaagde] kan worden toegerekend. Dit is het geval, indien deze inbreuk is te wijten aan haar schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor haar rekening komt (zie artikel 6:162 BW).
4.7. In geval van een professionele partij wordt niet snel aangenomen dat de inbreuk niet toegerekend dient te worden. [gedaagde] is een dergelijke professionele partij. Zij heeft de betreffende foto’s gebruikt in de uitoefening van haar bedrijf: zij heeft ze aangewend om aan klanten te laten zien hoe een webpagina eruit kan zien. Zij is derhalve geen particulier die voor eigen gebruik, dan wel per ongeluk, de foto’s op haar website heeft geplaatst.
4.8. [Gedaagde] betoogt evenwel dat zij niet schadeplichtig is. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat zij regelmatig zogenoemde “stock cd’s” kocht, onder andere bij Beekman Art Supplies, dat de foto’s die [gedaagde] op haar websites heeft gebruikt afkomstig zijn van een dergelijke stock cd die zij in 2000 bij Beekman Art Supplies heeft gekocht waarop afbeeldingen stonden die rechtenvrij waren. Daarbij is van de zijde van [gedaagde] gesuggereerd dat de fotografen mogelijk “dubbel spel’ hebben gespeeld. [Gedaagde] mocht er derhalve vanuit gaan dat de betreffende foto’s door haar gebruikt mochten worden.
4.9. In reactie hierop heeft Masterfile Corporation het volgende gesteld. De foto’s waarop zij exclusieve rechten heeft - waaronder de foto’s waar het hier om gaat - worden nooit op een cd verkocht. Er zijn wel cd’s met afbeeldingen, maar die zijn alleen ter inzage om te kunnen kijken welke afbeeldingen men vervolgens (tegen betaling) wil afnemen. Deze cd’s bevatten foto’s met een lage resolutie en deze zijn niet rechtenvrij. Het feit dat van de zijde van [gedaagde] is verklaard dat de door haar gebruikte foto’s een lage resolutie hadden, kan er volgens Masterfile Corporation op duiden dat deze afkomstig waren van zo’n ‘presentatie cd’. Voorts is Beek Art Supplies nooit een agent van Masterfile geweest.
4.10. Mede gelet op deze betwisting van Masterfile Corporation, had het op de weg van [gedaagde] gelegen om haar stelling dat zij wel degelijk een rechtenvrije stock cd heeft gekocht met daarop de betreffende foto’s, nader te onderbouwen. Nadat van de zijde van [gedaagde] eerst was aangeboden om te bewijzen dat de foto’s afkomstig waren van een rechtenvrije stock cd, bleek ter comparitie dat die cd zelf niet meer aanwezig was, dat Beek Art Supplies desgevraagd ook geen informatie kon/wilde verstrekken, dat de boekhouding van Beek Art Supplies waarschijnlijk ook niet zover terug gaat, en dat [gedaagde] bovendien niet meer zeker wist of de cd wel van Beek Art Supplies afkomstig was. Nu [gedaagde] haar stelling terzake van de rechtenvrije stock cd niet afdoende nader kan substantiëren, zal de rechtbank dit verweer als onvoldoende onderbouwd verwerpen en wordt aan bewijs op dit punt niet toegekomen.
4.11. Voor zover [gedaagde] daarnaast heeft bedoeld te betogen - de rechtbank begrijpt: voor het geval de cd niet als ‘rechtenvrij’ aan haar is geleverd - dat zij niet wist en ook niet kon weten dat de betreffende foto’s niet vrij van rechten waren, overweegt de rechtbank dat dit onvoldoende om is tot niet-toerekenbaarheid te concluderen.
4.12. Gelet op het hiervoor overwogene faalt de stelling van [gedaagde] dat de inbreuk op het auteursrecht haar niet kan worden toegerekend en dat zij om die reden niet schadeplichtig zou zijn.
4.13. Het verweer van [gedaagde] dat de vordering van Masterfile Corporation is verjaard is eveneens onvoldoende onderbouwd. De enkele stelling dat Masterfile Corporation de inbreuk eerder had kunnen ontdekken, is daartoe onvoldoende, zodat de rechtbank die stelling passeert.
4.14. Masterfile Corporation vordert als schade in de eerste plaats de vergoeding van de gederfde licentievergoeding, die - naar door [gedaagde] niet is weersproken - als volgt is samengesteld: 5 afbeeldingen op een ‘secondary page’ à € 320,00 en 1 afbeelding op de ‘homepage’ à € 480,00 = totaal € 2.080,00. De rechtbank acht dit bedrag als schade toewijsbaar. Het argument van [gedaagde] dat zij door betaling achteraf een licentie tot gebruik verkrijgt die zij niet wil, doet geen afbreuk aan het oordeel dat de gederfde licentie-inkomsten wel als schade van Masterfile Corporation kunnen worden aangemerkt.
4.15. Daarnaast heeft Masterfile Corporation betoogd dat het schadebedrag moet worden verhoogd met 100%. Deze opslag is volgens Masterfile bedoeld om onderscheid te maken tussen gebruikers die vooraf toestemming vragen en degenen die eerst achteraf de toestemming kopen door alsnog de licentievergoeding te betalen, en om de kosten van het opsporen van de inbreuk te dekken. De rechtbank zal deze 100%-opslag afwijzen, nu zonder nadere motivering - die ontbreekt - niet valt in te zien waarom een (vaste) extra opslag boven de gederfde licentie-inkomsten in verband met het feit dat men achteraf voor de afbeeldingen betaalt, moet worden aangemerkt als schade die Masterfile Corporation heeft geleden. Daarnaast heeft Masterfile Corporation niet aangegeven welk deel van deze opslag moet worden beschouwd als dekking voor de kosten van opsporing van de inbreuk, zodat niet kan worden beoordeeld of deze kosten voldoende aannemelijk zijn geworden.
4.16. Het voorgaande leidt ertoe dat de schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 2.080,00. Dat het schadebedrag moet worden gematigd is door [gedaagde] niet nader onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat.
4.17. De gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen, aangezien Masterfile Corporation niet nader heeft onderbouwd welk belang zij, naast de gevorderde schadevergoeding, thans nog bij deze vordering heeft.
4.18. [Gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Gelet op de grondslag van de vorderingen komen de werkelijk gemaakte advocaatkosten van Masterfile Corporation, zoals gevorderd, voor vergoeding in aanmerking op de voet van artikel 1019h Rv. Masterfile heeft de kosten voldoende onderbouwd met facturen en onderliggende urenspecificaties (producties 9 en 15), waaruit volgt dat zij een bedrag van € 1.501,50 + € 812,50 + € 2.069,00 = € 4.383,00 vordert. De betwisting van [gedaagde] dat het in rekening gebracht uurtarief en het aantal uren redelijk is, evenals de betwisting dat de nota’s zijn betaald, is onvoldoende onderbouwd. Nu de gevorderde kosten het indicatietarief voor eenvoudige bodemzaken inzake IE niet overschrijden, zullen de proceskosten, als gevorderd, worden begroot op € 4.383,00 aan advocaatkosten en € 658,81 aan verschotten (€ 90,81 aan dagvaardingskosten + € 568,00 aan griffierecht), te vermeerderen met rente als hierna vermeld. De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als hierna vermeld.
5.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Masterfile Corporation te betalen een bedrag van € 2.080,00 (tweeduizendtachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 2 december 2010 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Masterfile Corporation tot op heden begroot op € 4.383,00 aan advocaatkosten en € 658,81 aan verschotten, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3. veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J.M. Burg en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2011.?