ECLI:NL:RBHAA:2011:BV3389

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/6261
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerkaart op basis van SCIO-arts advies

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 19 december 2011, betreft het een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van bestuursrecht en socialezekerheidsrecht. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier, welke door het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het advies van de SCIO-arts, die concludeerde dat verzoekster niet continu afhankelijk was van de hulp van de bestuurder van de auto. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 19 december 2011 heeft de voorzieningenrechter, mr. M. Mateman, het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder in redelijkheid was, gezien het advies van de SCIO-arts. Dit advies gaf aan dat verzoekster in staat was om te wachten tot de bestuurder de auto had geparkeerd op een reguliere parkeerplaats. Verzoekster beschikte over een rollator en een inklapbare scootmobiel, waarmee zij een afstand van 50 meter kon overbruggen zonder begeleiding.

De voorzieningenrechter volgde niet de stelling van verzoekster dat zij niet op de bestuurder kon wachten vanwege pijn bij het zitten, aangezien de SCIO-arts had vastgesteld dat deze pijn niet uitsluitend gerelateerd was aan het wachten. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster haar standpunt niet medisch had onderbouwd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11 - 6261 VEROR
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
19 december 2011
in de zaak van:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats]
verzoekster,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk,
verweerder.
Tegenwoordig: mr. M. Mateman, voorzieningenrechter, en P.M. van der Pol, griffier.
Zitting: 19 december 2011
Verschenen: Verzoekster is, na voorafgaand bericht, niet verschenen.
Verweerder is vertegenwoordigd door P.J. Boonstra en C. van Bodegom, beiden werkzaam bij de gemeente Beverwijk.
Bij besluit van 2 november 2011 heeft verweerder verzoeksters aanvraag om verstrekking aan haar van een gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier, afgewezen, omdat uit onderzoek is gebleken dat verzoekster niet van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 18 november 2011 bezwaar gemaakt. Bij brief van eveneens 18 november 2011 heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij mondelinge uitspraak van 19 december 2011 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft daartoe het volgende overwogen.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich, onder verwijzing naar het advies van de SCIO-arts, in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat verzoeksters aanvraag om toekenning aan haar van een gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier niet voor toewijzing in aanmerking komt. Uit het advies van bedoelde arts blijkt immers dat verzoekster in staat moet worden geacht te wachten tot de bestuurder de auto heeft geparkeerd op een reguliere parkeerplaats. Verzoekster beschikt over een rollator en een inklapbare scootmobiel. Hiermee is zij in staat om in ieder geval een afstand van 50 meter te overbruggen, zonder begeleiding.
Verzoeksters stelling dat zij niet op de bestuurder van de auto kan wachten, omdat zij pijn ervaart bij het zitten, wordt niet gevolgd, nu de SCIO-arts heeft vastgesteld dat deze pijn niet uitsluitend is gerelateerd aan een situatie waarin verzoekster moet wachten.
Nu verzoekster bovendien heeft nagelaten haar standpunt medisch te onderbouwen, wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal,
(griffier) (voorzieningenrechter)
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.