ECLI:NL:RBHAA:2011:BU9703

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
510655 / CV EXPL 11-6150
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de overeenkomst en betaling voor verrichte werkzaamheden in scheidingsprocedure

In deze zaak heeft eiser [A.], een scheidingsplanner, gedaagden [B.] en [C.] gedagvaard tot betaling van kosten die verband houden met zijn werkzaamheden voor het opstellen van een scheidingsplan. De procedure begon op 21 maart 2011, waarna gedaagden schriftelijk hebben geantwoord. De kantonrechter heeft op 22 juni 2011 een comparitie van partijen gelast, waarbij [C.] niet verscheen en [A.] zonder zijn gemachtigde aanwezig was. De feiten van de zaak tonen aan dat [A.] een begroting voor het scheidingstraject had opgesteld, waaruit bleek dat de kosten voor het opstellen van het scheidingsplan op basis van bestede tijd in rekening zouden worden gebracht. Gedaagden hebben een opdrachtbevestiging getekend, maar hebben later betwist dat zij gehouden waren tot betaling, omdat zij vonden dat [A.] een ondeugdelijk product had geleverd.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen niet ontbonden kon worden, omdat gedaagden [B.] en [C.] nooit [A.] deugdelijk in gebreke hebben gesteld. De rechter oordeelde dat er sprake was van schuldeisersverzuim, omdat gedaagden het niet eens waren over de kinderalimentatie, wat het definitief maken van het scheidingsplan in de weg stond. Hierdoor kon [A.] niet in verzuim raken en was ontbinding van de overeenkomst niet mogelijk. De kantonrechter heeft [B.] en [C.] veroordeeld tot betaling van de kosten die [A.] in rekening had gebracht, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering in reconventie van [B.] tot ontbinding van de overeenkomst werd afgewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en afspraken tussen partijen in een scheidingsprocedure, evenals de noodzaak voor gedaagden om hun verplichtingen na te komen, zelfs als er onenigheid bestaat over de inhoud van de geleverde diensten. De proceskosten werden toegewezen aan [A.], omdat [B.] en [C.] in het ongelijk werden gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 510655 / CV EXPL 11-6150
datum uitspraak: 21 september 2011
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[A.], h.o.d.n. Solide Strategie
te [woonplaats]
eiser in conventie
verweerder in reconventie
hierna te noemen [A.]
gemachtigde mr. R.A. Plug (Webcasso B.V.)
tegen
1. [B.]
te [woonplaats]
gedaagde sub 1 in conventie
eiser in reconventie
hierna te noemen [B.]
gemachtigde mr. L.P.A. Zwijnenberg
en
2. [C.]
te [woonplaats]
gedaagde sub 2 in conventie
hierna te noemen [C.]
procederend in persoon.
De procedure
[A.] heeft [B.] en [C.] gedagvaard op 21 maart 2011. [B.] en [C.] hebben ieder voor zich schriftelijk geantwoord.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 22 juni 2011 een comparitie van partijen gelast, die heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2011 en waarbij de griffier aantekeningen heeft gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. [C.] is zonder opgaaf van redenen niet verschenen. [A.] is zonder zijn gemachtigde verschenen.
De feiten
a. [A.] is scheidingsplanner en geeft in die hoedanigheid adviezen aan koppels die uit elkaar willen gaan.
b. [B.] en [C.] leefden samen als waren zij gehuwd en zij hebben samen twee minderjarige kinderen.
c. [B.] en [C.] hebben zich tot [A.] gewend omdat zij hun relatie wensten te verbreken.
d. [A.] heeft een begroting voor het scheidingstraject opgesteld. Daarin is uitgegaan van een basistraject voor € 1.975,- (incl. BTW) en een investering van 13,25 uren voor het opstellen van een scheidingsplan, waarvan maximaal tien uur in rekening zou worden gebracht.
e. Op 5 maart 2010 hebben [B.] en [C.] een opdrachtbevestiging voor akkoord getekend. Daarin is vermeld dat het uurtarief € 196,35 (incl. BTW) bedraagt, dat in beginsel niet meer in rekening wordt gebracht dan de tien begrote uren en dat meerwerk (buiten het kader van de begroting) in rekening zal worden gebracht op basis van bestede tijd. Voorts is vermeld dat wanneer [B.] en [C.] de opdracht beëindigen of intrekken, alle geïnvesteerde tijd op basis van bestede tijd in rekening zal worden gebracht, waarmee de vaste prijs voor het basistraject vervalt.
f. Bij brief van 28 april 2010 heeft [A.] aan [B.] en [C.] geschreven: “Hierbij treffen jullie, zoals besproken, het scheidingsplan aan gebaseerd op jullie wensen en uitgangspunten. Het plan is bedoeld als spreekstuk. In dit rapport geef ik een eerste aanzet voor de stappen zoals omschreven in de opdrachtomschrijving. (…)” In het bijgevoegde scheidingsplan wordt uitgebreid ingegaan op de vermogensverdeling, regelingen voor de kinderen en alimentatie. Het rapport bevat verder meerdere financiële berekeningen.
g. Nadien heeft wederom een bespreking plaatsgevonden waarbij het scheidingsplan is besproken.
h. [A.] heeft ter zake van zijn werkzaamheden in totaal € 2.827,45 (incl. BTW) aan [B.] en [C.] in rekening gebracht. [B.] en [C.] hebben hiervan
€ 892,50 betaald.
i. [A.] heeft bij brief van 9 augustus 2010 gesommeerd tot betaling bij gebreke waarvan aanspraak zou worden gemaakt op wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
j. In reactie daarop hebben [B.] en [C.] schriftelijk te kennen gegeven dat [A.] een ondeugdelijk product had geleverd en dat zij niet gehouden waren tot volledige betaling van de facturen.
k. De gemachtigde van [A.] heeft vervolgens nog drie sommatiebrieven verzonden.
De vordering in conventie
[A.] vordert (samengevat) veroordeling van [B.] en [C.] tot betaling van € 1.934,95 aan hoofdsom, € 55,75 aan verschenen rente en € 450,- aan buitengerechtelijke incassokosten, de hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 maart 2011. [A.] legt aan de vordering ten grondslag dat hij in opdracht van [B.] en [C.] werkzaamheden heeft verricht en dat zij ondanks aanmaning hebben nagelaten de daaraan verbonden kosten te voldoen.
Het verweer in conventie
[B.] en [C.] betwisten de vordering. Zij voeren, ieder voor zich, aan dat [A.] een ondeugdelijke prestatie heeft geleverd omdat het scheidingsplan dat hij heeft opgesteld, fouten bevatte en uitging van onjuiste aannames. [A.] stond niet open voor de wensen van [B.] en [C.] aangaande betaling van alimentatie. [A.] heeft nooit een aangepast en definitief plan opgesteld.
[B.] stelt zich ten slotte nog op het standpunt dat als hij al iets verschuldigd is, het in rekening gebrachte bedrag gelet op de bestede tijd en het geleverde resultaat, te hoog is.
De vordering in reconventie
[B.] vordert in reconventie ontbinding van de overeenkomst. Hij voert daartoe aan dat [A.] in de nakoming van de overeenkomst zodanig te kort is geschoten dat ontbinding hierdoor gerechtvaardigd wordt.
De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
1. Uitgangspunt is dat partijen zijn overeengekomen dat voor het basistraject, dat volgens de offerte vooral ziet op het opmaken van een convenant en een ouderschapsplan, een vast bedrag zou worden gefactureerd, maar dat de werkzaamheden die verband houden met het opstellen van een scheidingsplan op uurbasis zouden worden afgerekend. Voorts zijn [B.] en [C.] ermee akkoord gegaan dat bij (voortijdige) beëindiging van de opdracht de bestede tijd in rekening zou worden gebracht en dat de vaste prijsafspraak voor het basistraject zou komen te vervallen.
2. Vast staat dat het scheidingsplan zoals dat op 28 april 2010 aan [B.] en [C.] is toegezonden, nog een concept was. Het is immers opgesteld op basis van één gesprek met partijen en was, zoals in de begeleidende brief ook uitdrukkelijk is vermeld, bedoeld als spreekstuk. Dat daarin enkele fouten stonden, is misschien wel slordig, maar deze fouten konden eenvoudig worden hersteld, zonder dat dit nadelig was voor [B.] en [C.] die immers met [A.] waren overeengekomen dat voor de werkzaamheden ter zake het opstellen van het scheidingsplan maximaal tien uur in rekening zou worden gebracht. Deze fouten kunnen naar het oordeel van de kantonrechter de conclusie dat sprake is van niet-nakoming, dan ook niet dragen.
3. Van het definitief maken van een scheidingsplan is het vervolgens niet meer gekomen. Volgens [A.] waren partijen het niet eens over de vraag of [B.] aan [C.] kinderalimentatie zou moeten betalen en dienden zij hierover eerst overeenstemming te bereiken alvorens [A.] zijn werkzaamheden zou kunnen voortzetten. Volgens [B.] en [C.] wilde [A.] hun wensen niet volgen en wist hij niet hoe het verder moest.
4. Uit hetgeen partijen verder hebben aangevoerd, volgt dat zij vervolgens geen inhoudelijk contact meer hebben gehad en dat [B.] en [C.] [A.] nooit in gebreke hebben gesteld. Een gemaakte afspraak is door [B.] afgezegd en [B.] en [C.] hebben vervolgens geen nieuwe afspraak meer gemaakt. Zij hebben [A.] ook niet verzocht of gesommeerd om een definitief scheidingsplan aan te leveren.
5. De kantonrechter oordeelt dat uit hetgeen [B.] en [C.] ieder afzonderlijk bij antwoord naar voren hebben gebracht, volgt dat zij het in elk geval wat betreft de kinderalimentatie niet geheel eens waren. [B.] wil immers niets betalen, terwijl [C.] aanvoert dat zij een klein bedrag voor de kinderen voldoende vindt. Zolang [B.] en [C.] het daar niet over eens zijn, kan [A.] het scheidingsplan niet definitief maken. Derhalve is sprake van schuldeisersverzuim, hetgeen aan een beroep op opschorting in de weg staat.
6. Op grond van voormeld schuldeisersverzuim kan [A.] niet in verzuim raken, nog daargelaten dat, zoals onder 4 is overwogen, [A.] nooit deugdelijk in gebreke is gesteld. Daaruit volgt dat ontbinding van de overeenkomst ook niet mogelijk is. [B.] en [C.] zijn daarom betaling voor de verrichte werkzaamheden verschuldigd. Nu [B.] en [C.] geen pogingen meer hebben gedaan om met [A.] in contact te komen, heeft [A.] terecht geconcludeerd dat zij de opdracht hebben beëindigd en zijn [B.] en [C.] conform het contract gehouden te betalen voor de daadwerkelijk bestede uren.
7. Het verweer van [B.] dat het in rekening gebrachte bedrag te hoog is, wordt verworpen. Dit bedrag sluit immers aan op hetgeen voor de werkzaamheden ter zake het scheidingsplan was begroot vermeerderd met een deel van de werkzaamheden (zoals kennismakings- en inventarisatiegesprekken) die deel uitmaakten van de het basistraject en nu op urenbasis in rekening zijn gebracht.
8. De conclusie is dan ook dat de in conventie gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen en de in reconventie gevorderde ontbinding van de overeenkomst afgewezen.
9. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen gelet op de overgelegde sommatiebrieven eveneens worden toegewezen. Dat geldt ook voor de gevorderde wettelijke rente. De proceskosten komen voor rekening van [B.] en [C.] omdat deze in het ongelijk worden gesteld. Het salaris voor de gemachtigde van [A.] wordt beperkt tot één punt, nu deze niet op de comparitie aanwezig is geweest. De kosten in reconventie, die ten laste van [B.] komen, worden begroot op nihil.
De beslissing
De kantonrechter:
In conventie
- veroordeelt [B.] en [C.] tot betaling aan [A.] van € 2.440,70 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 21 maart 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt [B.] en [C.] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [A.] tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 166,32
vastrecht € 142,00
salaris gemachtigde € 150,00;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
In reconventie
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [B.] tot betaling van de proceskosten in reconventie die aan de kant van [A.] tot en met vandaag worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.