ECLI:NL:RBHAA:2011:BU9695

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
13 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
495909 \ CV EXPL 11-759
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van vervangingswaarde van rolstoel na niet-teruglevering

In deze zaak vorderde de Stichting Thuiszorgwinkel Amstelland en Meerlanden e.o. (hierna: Stichting Thuiszorgwinkel) van [A.] betaling van € 2.489,92, vermeerderd met wettelijke rente, wegens het niet retourneren van een rolstoel die in bruikleen was verstrekt. De rolstoel was op 5 juni 2008 aan [A.] gegeven, met een uitleentermijn tot 4 september 2008. Na het verstrijken van deze termijn was de rolstoel automatisch in verhuur gegaan, maar [A.] had de rolstoel niet ingeleverd en de bijbehorende huurtermijnen en vervangingswaarde niet betaald. De Stichting Thuiszorgwinkel had in totaal € 2.127,67 aan [A.] te vorderen, plus buitengerechtelijke incassokosten van € 357,00.

[A.] betwistte de vordering en stelde dat de facturen onduidelijk waren en dat zij niet op de hoogte was gesteld van de oplopende kosten. De kantonrechter oordeelde dat de facturen voldoende duidelijk waren en dat [A.] verantwoordelijk was voor het niet inleveren van de rolstoel. De kantonrechter wees de vordering tot huur en vervangingswaarde af, maar oordeelde dat [A.] wel de vervangingswaarde van de rolstoel moest betalen, omdat zij deze nog steeds in haar bezit had. De kantonrechter kende een bedrag van € 483,82 toe, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding, en compenseerde de proceskosten tussen partijen.

Het vonnis werd uitgesproken door mr. F.J.P. Veenhof op 13 oktober 2011 in de Rechtbank Haarlem, sector kanton. De uitspraak is openbaar en kan geraadpleegd worden via Rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 495909 \ CV EXPL 11-759
datum uitspraak: 13 oktober 2011
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de stichting Stichting Thuiszorgwinkel Amstelland en Meerlanden e.o.
te Amstelveen
eisende partij
hierna te noemen Stichting Thuiszorgwinkel
gemachtigde De Best & Partners B.V.
tegen
[A.]
te [woonplaats]
hierna te noemen [A.]
procederende in persoon
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk¬ken:
- de dagvaarding van 12 januari 2011,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de conclusie van repliek, met producties,
- de conclusie van dupliek,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe¬zen en op 26 mei 2011 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 24 juni 2011 gehouden comparitie van partijen,
- de akte met producties van Stichting Thuiszorgwinkel,
- de antwoordakte van [A.].
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. Stichting Thuiszorgwinkel heeft aan [A.] een rolstol met beensteunen in bruikleen verstrekt.
b. [A.] heef de onder 1. genoemde rolstoel niet weer ingeleverd bij Stichting Thuiszorgwinkel.
c. Stichting Thuiszorgwinkel heeft aan [A.] huurtermijnen in rekening gebracht voor de rolstoel en daarna tevens de vervangingswaarde van een tweedehands rolstoel bij [A.] in rekening gebracht.
d. [A.] heeft de facturen van Stichting Thuiszorgwinkel onbetaald gelaten.
De vordering
Stichting Thuiszorgwinkel vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [A.] zal veroordelen om aan Stichting Thuiszorgwinkel tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 2.489,92, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.127,67 vanaf
12 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [A.] in de proceskosten.
Stichting Thuiszorgwinkel heeft het volgende aan de vordering ten grond¬slag gelegd:
Stichting Thuiszorgwinkel heeft aan [A.] een rolstoel met beensteunen in bruikleen ver-strekt, door middel van een overeenkomst tussen partijen gesloten op 5 juni 2008.
[A.] was gerechtigd om de rolstoel te gebruiken van 5 juni 2008 tot 4 september 2008.
Op de overeenkomst staat vermeld dat de hulpmiddelen, indien ze niet worden geretourneerd, na het verstrijken van de uitleentermijn automatisch in verhuur overgaan. Omdat de rolstoel niet tijdig werd geretourneerd is de overeenkomst op 4 september 2008 omgezet in een huur- en verhuurovereenkomst.
In dit geval zou [A.] een bedrag van € 1.643,85 zijn verschuldigd en tevens de vervangs-ingswaarde van een tweedehands rolstoel, te weten: € 483,82. Aldus heeft Stichting Thuis-zorgwinkel in totaal € 2.127,67 van [A.] te vorderen.
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [A.] Stichting Thuiszorgwinkel genoodzaakt de vordering ter incasso uit handen te geven. Stichting Thuiszorgwinkel heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 357,00. [A.] dient deze kosten ingevolge de algemene betalingsvoorwaarden dan wel ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW aan Stichting Thuiszorgwinkel te voldoen.
Voorts is [A.] de wettelijke rente verschuldigd geworden. Deze bedraagt, berekend tot
12 januari 2011, € 5,25.
Het verweer
[A.] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan:
Door omstandigheden is de rolstoel niet na 13 weken retour gebracht. Omdat de facturen van Stichting Thuiszorgwinkel onduidelijk waren, was [A.] ervan overtuigd dat de totale kosten € 56,20 waren.
In de periode nadat de uitleentermijn was verstreken, heeft Stichting Thuiszorgwinkel nooit contact met [A.] opgenomen dat de artikelen moesten worden terugbezorgd. Evenmin heeft Stichting Thuiszorgwinkel [A.] erop gewezen dat de kosten zo hoog opliepen. Ook heeft Stichting Thuiszorgwinkel verzuimd [A.] erop te wijzen dat na de leenperiode van maximaal 26 weken op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning een aanvraag kon worden gedaan voor de aanschaf van de artikelen.
De te vorderen huurkosten staan totaal niet in verhouding tot het geleverde product.
Stichting Thuiszorgwinkel had minimaal vanuit maatschappelijk oogpunt veel eerder [A.] op een juiste manier op de hoogte kunnen brengen van de financiële consequenties die het niet retourneren van de artikelen met zich zou brengen.
De beoordeling van het geschil
1. De kantonrechter verwerpt het verweer van [A.] dat de facturen onduidelijk waren. De thans in het geding gebrachte facturen laten niets aan duidelijkheid te wensen over. Zij vermelden immers waarop de factuur betrekking heeft: huur voor de in de factuur genoemde periode.
2. Dat [A.] nimmer een factuur heeft voldaan komt daarom volledig voor haar rekening.
3. Ook het feit dat de rolstoel niet is ingeleverd dient voor rekening van [A.] te blijven. Zij kan de verantwoordelijkheid daarvoor niet afschuiven op Stichting Thuiszorgwinkel die, anders dan [A.] meent, geen plicht heeft om haar op verschillende mogelijkheden te wijzen. [A.] moet, gelet op de duidelijke tekst van de overeenkomt en de facturen, ermee bekend zijn geweest wat van haar werd verwacht. Dat zij niet heeft gereageerd, ook al komt dat door persoonlijke omstandigheden, blijft voor haar rekening.
4. De kantonrechter is wel van oordeel dat Stichting Thuiszorgwinkel niet huur en tevens de vervangingswaarde van de rolstoel kan vorderen. Het is of het een of het ander. Daarbij komt dat Stichting Thuiszorgwinkel te lang heeft gewacht met het ondernemen van actie. Zij had [A.] al in een eerder stadium moeten aanspreken om zodoende de kosten voor haar te beperken.
5. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat [A.], nu zij nog steeds de beschikking heeft over de gebruikte rolstoel, de vervangingswaarde daarvan aan Stichting Thuiszorgwinkel moet voldoen. Gelet op de hoogte van het bedrag daarvan kan niet gezegd worden dat dit niet redelijk zou zijn.
6. Toegewezen wordt daarom € 483,82 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding.
7. Voor het overige wordt de vordering op grond van het vorenstaande afgewezen.
8. Partijen worden over en weer in het ongelijk gesteld. Daarom zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd.
Beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt [A.] om tegen behoorlijk bewijs van kwij¬ting aan Stichting Thuiszorgwinkel te betalen € 483,82, te ver¬meerderen met de wette¬lijke rente berekend vanaf 12 januari 2011 tot aan de dag der alge¬hele voldoening.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voor¬raad.
Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.
Coll.