ECLI:NL:RBHAA:2011:BU9411

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
535546 - AO VERZ 11-634
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsrelatie door privérelatie werknemer

In deze zaak verzocht de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [AAA] Orgelbouw B.V. om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 4 mei 2009 als orgelmaker in dienst was. De werkgever stelde dat de arbeidsrelatie ernstig verstoord was door de liefdesrelatie van [verweerder] met de echtgenote van een collega, wat leidde tot een onwerkbare situatie. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever het recht had om de arbeidsovereenkomst te beëindigen, gezien de vertrouwensbreuk en de noodzaak van een goede samenwerking in het kleine team. De rechter benadrukte dat hoewel een werkgever zich normaal gesproken niet met het privéleven van werknemers bemoeit, in dit geval de persoonlijke omstandigheden van [verweerder] de uitvoering van het dienstverband ernstig in gevaar brachten. De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding toe en kende [verweerder] een vergoeding van € 3.500,00 toe, als aanvulling op een uitkering op grond van een sociale verzekeringswet of een lager inkomen uit arbeid. De beslissing werd genomen op 21 december 2011, met ingang van 1 januari 2012.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 535546 / AO VERZ 11-634
datum uitspraak: 21 december 2011
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[AAA] ORGELBOUW B.V.
te Zaandam, gemeente Zaanstad
verzoekster
hierna te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. M.R. van Buiten
tegen
[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. P.H. van Dijck
De procedure
Op 16 november 2011 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van [verzoekster]. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 13 december 2011. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigden van partijen hebben pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
a. [verzoekster] is een onderneming die zich bezighoudt met orgelbouw, in het bijzonder de revisie van bestaande orgels.
b. [verweerder], 29 jaar oud, is op 4 mei 2009 bij [verzoekster] in dienst getreden in de functie van orgelmaker voor een salaris van € 2.167,00 bruto per maand exclusief vakantiegeld (en overige emolumenten).
c. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor het orgelbedrijf Nederland van toepassing.
d. [XXX] (hierna: [XXX]) is sinds 5 april 1993 in dienst van [verzoekster] in de functie van hoofd onderhoud. Na zijn indiensttreding is [verweerder] met [XXX] bevriend geraakt.
e. Op 25 januari 2011 heeft [verweerder] zich met spanningsklachten ziek gemeld.
f. De brief van [verzoekster] aan [verweerder] van 23 augustus 2011 luidt onder meer als volgt:
Zoals onlangs duidelijk is geworden ben je in de afgelopen periode een liefdesrelatie begonnen met de echtgenote van je vriend en onze collega [voornaam] [XXX]. In de afgelopen dagen heb ik in mijn positie van werkgever van jullie beide de daarmee ontstane situatie goed tot me laten doordringen en advies ingewonnen over de hiermee ontstane situatie en het beleid dat daarbij past. Het bedrijfsbelang en behouden van werkbare relaties van collega’s onderling en binnen de gezagsverhoudingen zijn daarbij van doorslaggevend belang. Ik ben me er daarbij heel goed bewust van bewust dat er privé-aspecten zijn waar ik als werkgever buiten sta en ik probeer die zo veel mogelijk te scheiden van de zakelijke kant van de verhoudingen. (…). Je bent er door mij heel nadrukkelijk op gewezen dat bij het doorzetten van je voornemens er in de arbeidsverhoudingen voor de firma [verzoekster] een onwerkbare situatie zal ontstaan. (…) Ook het vooruitzicht dat je samen met [XXX] of onder zijn gezag als chef van de onderhoudsafdeling zou moeten werken – in de planning is dit niet altijd te omzeilen – is onwerkbaar. (…) Zonder op alle aspecten in te gaan op dit moment zie ik mij genoodzaakt je vanaf 24 augustus op non-actief te plaatsen. (…) Om deze situatie niet onnodig te rekken, verwacht ik uiterlijk op vrijdag 2 september van jou een duidelijk antwoord. Als dan blijkt dat je wilt volharden op de ingeslagen koers, dan zullen wij een ontslagperiode in gang zetten. Het valt mij niet gemakkelijk je deze boodschap te moeten brengen. Ik spreek tenslotte nogmaals mijn hoop uit, dat je mijn dringende oproep om de relatie met de vrouw van je vriend en collega [voornaam] [XXX] te beëindigen serieus zult overwegen.
g. Bij brief van 26 augustus 2011 heeft [verweerder] geprotesteerd tegen de non-actiefstelling. [verweerder] heeft zich beschikbaar gehouden om zijn werkzaamheden te verrichten.
h. De brief van Arbo Unie aan [verzoekster] (ook aan [verweerder] gezonden) van 11 november 2011 luidt onder meer:
Uw werknemer stelt nog klachten/beperkingen te ervaren die mijns inziens geen medische redenen mer hebben maar die samenhangen met de werkstiautie. De klachten berusten naar mijn oordeel niet meer op ziekte of gebrek maar op een verschil in visie tussen beide partijen. (…) Ik heb geen vervolgafspraak meer gemaakt en wacht uw hersteldmelding af.
i. Bij e-mail van 23 november 2011 van [verzoekster] aan de Arbounie heeft [verzoekster] [verweerder] per die datum hersteld gemeld.
Het verzoek
[verzoekster] verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verandering in de omstandigheden. Ter toelichting stelt [verzoekster] dat de arbeidsverhouding ernstig is verstoord. De reden hiervan is in de brief van 23 augustus 2011 aan [verweerder] duidelijk uiteengezet. Het bedrijf van [verzoekster] is zo klein dat [XXX] en [verweerder] elkaar onmogelijk kunnen ontlopen. Niet alleen [XXX], ook de overige werknemers zullen de terugkeer van [verweerder] op de werkvloer niet aanvaarden. Van [verzoekster] kan dan ook niet verlangd worden de arbeidsovereenkomst nog langer voort te zetten. De verstoorde arbeidsrelatie is volledig aan [verweerder] te wijten; voor toekenning van een vergoeding is daarom geen plaats.
Het verweer
[verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. De affectieve relatie met de echtgenote van [XXX] is een privé-aangelegenheid en daar heeft [verzoekster] zich niet mee te bemoeien. [verzoekster] gaat er vooraf vanuit dat de terugkeer van [verweerder] tot een onwerkbare situatie leidt. Die vrees is onterecht, althans de reden voor een onwerkbare situatie ligt niet in het functioneren van [verweerder].
Subsidiair, voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een vergoeding met toepassing van een correctiefactor 1,5 tot 2 volgens de kantonrechtersformule.
De beoordeling
Opzegverbod
[verweerder] doet een beroep op (de reflexwerking van) het bestaan van een opzegverbod. Hij stelt dat [verzoekster] het re-integratietraject heeft afgebroken door [verweerder] op non-actief te stellen. Daardoor heeft [verweerder] niet de gelegenheid gekregen om volledig te herstellen.
De kantonrechter overweegt het volgende. [verzoekster] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de grondslag van het verzoek los staat van de eventuele arbeidsongeschiktheid van [verweerder], maar uitsluitend is gebaseerd op de vertrouwensbreuk die het gevolg is van de liefdesrelatie tussen [verweerder] en de echtgenote van [XXX]. Overigens geldt dat niet is komen vast te staan dat [verweerder] arbeidsongeschikt is. Uit de hierboven onder de feiten aangehaalde brief van Arbo Unie van 11 november 2011 blijkt immers dat de bedrijfsarts van oordeel is dat de klachten van [verweerder] geen medische redenen hebben. [verweerder] heeft zich bij dit oordeel kennelijk neergelegd.
Het beroep van [verweerder] op (de reflexwerking van) een opzegverbod wordt dan ook verworpen.
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
Vooropgesteld dient te worden dat een werkgever in beginsel geen bemoeienis heeft met het privéleven van zijn werknemers. Het staat [verzoekster] als werkgever evenwel vrij om -onder omstandigheden en na een deugdelijke belangenafweging- beëindiging van het dienstverband te wensen. De werkgever heeft die ruimte als de persoonlijke omstandigheden van de werknemer een goede uitvoering van het dienstverband ernstig (dreigen) te schaden terwijl in redelijkheid geen andere oplossingen ter beschikking staan.
Gegeven het specialistische werk dat de medewerkers van [verzoekster] in een klein team en in nauwe samenwerking met elkaar uitvoeren, is een goede onderlinge verhouding van essentieel belang. Deze noodzakelijke samenwerking geldt ook voor [XXX] als hoofd onderhoud en [verweerder] als medewerker van de werkplaats. Ook al is niet aannemelijk geworden dat zij dagelijks met elkaar moeten samenwerken, vast staat dat [XXX] verantwoordelijk is voor het hele traject (offerte werkzaamheden, planning, uitvoering en oplevering van elk onderhoudsproject) en dat [verweerder] in de uitvoering van een project regelmatig wordt ingezet. Dat enkele collega’s verklaringen hebben afgelegd die inhouden dat zij de terugkeer van [verweerder] niet zien zitten is in dit verband minder relevant dan de omstandigheid dat [XXX] -zoals [verzoekster] ter zitting heeft toegelicht- absoluut niet met [verweerder] verder wenst samen te werken. Het valt te billijken dat [verzoekster] om deze reden de terugkeer van [verweerder] op de werkvloer zeer ongewenst vindt. Dit zou er immers toe leiden dat iedere samenwerking of contact tussen [XXX] en [verweerder] vermeden moet worden, en dat kan van [verzoekster] als werkgever niet verlangd worden.
Dit betekent dat er gewichtige redenen zijn om de arbeidsovereenkomst, vanwege een wijziging van omstandigheden op korte termijn, per 1 januari 2012, te ontbinden.
Vergoeding
Vervolgens staat ter beoordeling of aan [verweerder] vanwege de ontbinding een vergoeding naar billijkheid toekomt.
De -hierboven als onwerkbaar beoordeelde- situatie is veroorzaakt door de omstandigheid dat [verweerder] een relatie is aangegaan met de echtgenote van zijn collega [XXX].
Hoewel deze affectieve relatie als een privé-aangelegenheid moet worden aangemerkt, heeft [verweerder] hiermee wel het risico genomen dat deze privé-omstandigheid gevolgen zou krijgen voor de arbeidsrelatie met [verzoekster]. Daar is hij dan ook tegenaan gelopen, gezien het feit dat [verzoekster] zeer goede collegiale verhoudingen verlangt om de werkzaamheden op het door haar gewenste niveau te kunnen uitvoeren. Dat is het goed recht van [verzoekster], maar betekent ook dat [verzoekster] het risico draagt van een privé-gebeurtenis die ook gevolgen heeft voor de arbeidsrelatie.
Het komt er dan ook op neer dat de ontstane situatie buitengewoon ongelukkig is, maar dat hiervan werkgever noch werknemer een verwijt valt te maken. Het had hoogstens op de weg van [verweerder] gelegen om te proberen ‘on speaking terms’ met [XXX] te komen en blijven. Door dit na te laten, heeft hij de afwerende houding van [XXX] wellicht versterkt, zij het dat hierover van de zijde van [verzoekster] geen nadere informatie is gegeven.
Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat aan [verweerder] naar billijkheid een vergoeding toekomt van € 3.500,-- bruto.
Wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking, omdat dat niet tot een andere beslissing leidt.
Vanwege de aard van deze procedure draagt iedere partij de eigen kosten.
De beslissing
De kantonrechter:
- stelt partijen ervan in kennis van plan te zijn de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 januari 2012 en aan [verweerder] ten laste van [verzoekster] een vergoeding toe te kennen zoals hierna is vermeld;
- bepaalt dat [verzoekster] de gelegenheid heeft het verzoek in te trekken door middel van een uiterlijk op 29 december 2011 te 15.00 uur ter griffie ontvangen schriftelijke mededeling met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan [verweerder];
voor het geval [verzoekster] het verzoek niet intrekt wordt nu vast als volgt beslist:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2012;
- kent aan [verweerder] ten laste van [verzoekster] een vergoeding toe van € 3.500,00 bruto, ineens te voldoen, als aanvulling op een uitkering op grond van een sociale verzekeringswet of een lager inkomen uit arbeid;
- veroordeelt [verzoekster] tot betaling van die vergoeding;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst af wat meer of anders is verzocht;
voor het geval [verzoekster] het verzoek wel intrekt:
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Dubois en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.