ECLI:NL:RBHAA:2011:BU6937

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
2 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
187165/HA RK 11-159
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van rechters in strafzaak

In deze zaak heeft verzoeker op de openbare terechtzitting van 24 november 2011 verzocht om wraking van de rechters in een aanhangige strafzaak. Dit verzoek volgde op de afwijzing van twee verzoeken door de rechters, namelijk om een printlijst aan het dossier toe te voegen en de telefoon van de verdachte te laten uitlezen. Verzoeker stelde dat deze afwijzingen hem belemmerden in zijn verdediging en dat hij het idee had dat hij al bij voorbaat door de rechters was veroordeeld.

De rechters hebben schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en aangegeven dat de afwijzing van de verzoeken een procesbeslissing betreft, die op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden die verzoeker naar voren heeft gebracht, beoordeeld. Hierbij is het uitgangspunt dat rechters uit hoofde van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen.

De wrakingskamer concludeert dat de afwijzing van de verzoeken van de verdediging niet kan worden aangemerkt als een aanwijzing voor vooringenomenheid van de rechters. De rechtbank wijst het verzoek om wraking af en beveelt aan dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Wrakingskamer
Zaaknummer: 187165/HA RK 11-159
Datum beslissing: 2 december 2011
Op verzoek van:
[VERZOEKER],
hierna te noemen: verzoeker.
1. Procesverloop
1.1 Op de openbare terechtzitting van 24 november 2011 heeft verzoeker de wraking verzocht van mrs. [A], [B] en [C], hierna te noemen: de rechters, in de bij deze rechtbank, sector strafrecht, aanhangige zaak met parketnummer 15/700448-11, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2 Verzoeker, het Openbaar Ministerie en de rechters zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter openbare zitting van 2 december 2011. Verzoeker is verschenen. De rechters en officier van justitie mr. M. van Hulsel hebben van de geboden gelegenheid, met bericht, geen gebruik gemaakt, doch hebben schriftelijk op het verzoek gereageerd.
2. De feiten
2.1 Op grond van de processtukken, alsmede het verhandelde ter zitting, wordt door de wrakingskamer het volgende als vaststaand aangenomen.
2.2 Op de terechtzitting van 24 november 2011 zijn namens verzoeker verzoeken gedaan om een printlijst aan het dossier toe te voegen en de telefoon van verdachte te laten uitlezen, welke verzoeken door de rechters zijn afgewezen.
2.3 Hierop heeft verzoeker aangegeven dat hij de rechters wraakt.
3. Standpunt van verzoeker
Door verzoeker is als reden voor het verzoek aangevoerd dat hij door het afwijzen van bovengenoemde verzoeken niet de kans krijgt zich goed te verdedigen. Ter zitting van de wrakingskamer heeft verzoeker hieraan toegevoegd het idee te hebben dat hij al bij voorbaad door de rechters is veroordeeld omdat hij niet de kans krijgt zijn onschuld te bewijzen.
4. Reactie van de rechters
De rechters hebben door middel van een schrijven van mr. [C] aan de wrakingskamer bericht dat zij niet berusten in het verzoek tot wraking aangezien de reden hiertoe een procesbeslissing betreft waarbij op geen enkele wijze de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is geweest.
5. Visie van het Openbaar Ministerie
Door de officier van justitie is door middel van een schrijven aan de wrakingskamer bericht dat de door de rechters in de hoofdzaak genomen procesbeslissing tot afwijzing van de verzoeken van de verdediging naar haar mening niet kan leiden tot de conclusie dat de rechters vooringenomen zijn of lijken te zijn.
6. Beoordeling
6.1 Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert (de subjectieve toets). Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak, de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn (de objectieve toets). Het subjectieve oordeel van verzoeker is hierbij echter niet doorslaggevend.
6.2 De afwijzing van de verzoeken van de verdediging betreft een procesbeslissing. Een procesbeslissing is voor de daarbij in het ongelijk gestelde partij op zichzelf onvoldoende grond voor wraking. Een rechter moet een tussentijds aan hem gevraagde procesbeslissing kunnen nemen en motiveren opdat het proces voortgang kan vinden. Met het nemen van een dergelijke beslissing blijkt onvermijdelijk van een standpunt van de rechter, maar dat impliceert niet zonder meer dat de rechter vooringenomenheid koestert, noch dat een vrees voor partijdigheid voor andere door de rechter te nemen beslissingen objectief gerechtvaardigd is. Er zijn ook geen andere omstandigheden gesteld of gebleken, waaruit moet worden geconcludeerd dat de procesbeslissing zelf is ingegeven door vooringenomenheid van de rechters.
6.3 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de feiten en omstandigheden die verzoeker ter onderbouwing van zijn verzoek naar voren heeft gebracht, geen grond opleveren voor het oordeel dat het fungeren van de rechters in de hoofdzaak tot schade aan de rechterlijke onpartijdigheid zouden kunnen leiden. De aangevoerde feiten en omstandigheden vormen derhalve geen grond voor wraking. De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.
7. Beslissing
De rechtbank:
7.1 wijst het verzoek om wraking af;
7.2 beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechters en het Openbaar Ministerie een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden en
7.3 beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.M. Bruin, voorzitter, en mrs. T.S. Röell en C.A.M. van de Rest - Van der Heijden, leden van de wrakingskamer, en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2011 in tegenwoordigheid van mr. P. de Mos als griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.