RECHTBANK HAARLEM
Sector strafrecht
Parketnummer: 15/740258-11
Uitspraakdatum: 6 oktober 2011
Tegenspraak
Verkort strafvonnis (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 september 2011 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op 1988 [geboortedatum en -plaats]
thans gedetineerd in [detentieplaats].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 februari 2011 te Zuidoostbeemster, gemeente Beemster, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 700 Euro en/of een telefoon en/of een I pod en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Benzinestation [naam] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 700 Euro en/of een telefoon en/of een I pod en/of een portemonnee, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Benzinestation [naam] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) naar dat benzinestation is/zijn gegaan, waarna verdachte en/of zijn mededader(s):
- een door hem/hen meegebracht geweer, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft hebben getoond aan en/of gericht op die [slachtoffer 1], en/of
- één- of meerma(a)l(en) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen en/of gezegd "dit is een overval" en/of "ik zweer het, ik schiet je", althans woorden van gelijke aard of strekking,
- en/of (buiten dat benzinestation) dat geweer, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond aan en/of gericht op [slachtoffer 2];
2.
hij op of omstreeks 26 februari 2011 te Zuidoostbeemster, gemeente Beemster, een of meer vuurwapens van categorie III, te weten een grendelgeweer, voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van de in beslag genomen en niet geretourneerde goederen heeft de officier van justitie gevorderd overeenkomstig hetgeen hieronder in het dictum is opgenomen.
4.1 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
1.
hij op 26 februari 2011 te Zuidoostbeemster, gemeente Beemster, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 700 Euro, een telefoon, een I pod en een portemonnee, toebehorende aan Benzinestation [naam] en/of [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders naar dat benzinestation zijn gegaan, waarna verdachte en zijn mededader(s):
- een door hen meegebracht geweer, heeft getoond aan en gericht op die [slachtoffer 1], en
- één- of meerma(a)l(en) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen "dit is een overval" en/of "ik zweer het, ik schiet je", althans woorden van gelijke aard of strekking, en
- dat geweer heeft gericht op [slachtoffer 2];
2.
hij op 26 februari 2011 te Zuidoostbeemster, gemeente Beemster, een vuurwapen van categorie III, te weten een grendelgeweer, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4.2 Bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
1.
diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
In het over verdachte uitgebrachte psychologische rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie (NIFP), in de persoon van drs. R.J.F. Engelhart, GZ-psycholoog, van 30 juni 2011 staat beschreven dat bij verdachte sprake is van antisociale tendensen en mogelijk ook van een nog niet volledig ontwikkelde identiteit, maar dat geconcludeerd moet worden dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde niet lijdende was aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens.
Er is ook anderszins geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
7.1 Hoofdstraf
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft samen met twee anderen, onder wie zijn oudere broer, een gewapende overval gepleegd op een tankstation. Hierbij zijn een medewerker van het tankstation en een omstander die trachtte de vlucht van verdachte en zijn mededaders te verhinderen, door verdachte bedreigd met een geweer. Verdachte was vermomd met een panty en een sjaal en een muts over het hoofd. De rechtbank rekent verdachte de lichtzinnige wijze waarop werd besloten de overval te plegen, waarbij verdachte en zijn mededaders slechts uit waren op geld, zonder rekening te houden met de gevolgen voor mogelijke slachtoffers, zwaar aan. Dergelijke geweldsmisdrijven hebben vaak langdurige en ernstige gevolgen voor de slachtoffers. Dit geldt eveneens voor de directe getuigen. Voorts veroorzaakt het toenemende aantal gewapende overvallen in de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid. Op basis van de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur passend is.
De rechtbank heeft ten voordele van verdachte bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden met de rol van verdachte in het geheel, met name ten opzichte van de rol die zijn vijf jaar oudere broer heeft gespeeld, zijn leeftijd en het gegeven dat verdachte vanaf 2005 niet met justitie in aanraking is geweest. De rechtbank is van oordeel dat hierin grond is gelegen ten voordele van verdachte af te wijken van de straf zoals gevorderd door de officier van justitie.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast acht de rechtbank mede gelet op het advies van Palier van 18 juli 2011 verplicht contact met Palier forensische & intensieve zorg noodzakelijk, waarbij gelet op de hoge recidivekans verdachte zal mee dienen te werken aan onder meer een behandeling gericht op gedragsverandering in combinatie met inzicht in middelengebruik. Tevens zal verdachte aangemeld worden bij een woonbegeleidende instantie. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
7.2 Bijkomende straf
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven personenauto en mutsen dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 1. bewezenverklaarde feit met behulp van die voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, is begaan.
7.3 Maatregel
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven pantymuts, plastic, patroon, wattenstaafjes, bos rasta haar, sigaretten en kentekenplaten dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de bewezenverklaarde feiten met behulp van die voorwerpen zijn begaan of voorbereid, dan wel dat die voorwerpen zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten of tot de belemmering van de opsporing daarvan. Tevens is het ongecontroleerde bezit van genoemde voorwerpen in strijd met de wet of het algemeen belang.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht;
artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.1 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde feiten opleveren.
Verklaart deze feiten strafbaar.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien:
- verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Palier forensische & intensieve zorg, zolang die instelling dat nodig acht, ook als zulks inhoudt dat verdachte
1. zal meewerken aan een intakeprocedure en (een) behandeling(en) bij Forensische Kliniek Palier of een soortgelijke instelling;
2. zal meewerken aan een intake bij een instelling voor begeleid wonen en aan het hieruit voortvloeiende begeleidingsaanbod;
3. zal meewerken aan urinecontroles gericht op drugsgebruik.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
- 1.00 STK Personenauto [kenteken]
Renault Clio 1994 Kl: blauw
85074
- 1.00 STK Muts Kl: grijs
85835
- 1.00 STK Muts Kl: zwart
85079
- 1.00 STK Muts Kl: zwart
85080
Onttrekt aan het verkeer:
- 1.00 STK Panty
85837, betreft een pantymuts
- 1.00 STK Diverse
85840 betreft een onbekend plastic
- 1.00 STK Patroon
3654
buiten voor de shop [naam]
- 1.00 STK Diverse
wattenstaafje 3656
- 1.00 STK Diverse
haar 3662
bos rasta haar in Hema zakje
- 1.00 STK Diverse
wattenstaafje 3655
van trekker van grendelgeweer
- 1.00 STK Diverse
wattenstaafje 3661
van TomTom
- 9.00 STK Sigaret
peuk 3663
- 1.00 STK Geweer
[nummer] cal .22 85059
made in USSR
- 2.00 STK Kentekenplaat
85115
[kenteken]
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.G. Hijink, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. J. Candido en C.A.M. van de Rest - Van der Heijden, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. P. de Mos,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 oktober 2011.
Parketnummer: 15/740258-11
Inzake: [verdachte] blad 7