ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4949

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
3 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-840242-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel en strafmaatoverwegingen in de zaak tegen verdachte te Schiphol

In deze zaak, die op 3 november 2011 door de Rechtbank Haarlem werd behandeld, stond de verdachte terecht voor mensensmokkel. De rechtbank oordeelde dat er in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd dient te worden voor dergelijke feiten. Echter, de rechtbank besloot, in overeenstemming met de officier van justitie, om van deze regel af te wijken. De rechtbank hield rekening met verschillende verzachtende omstandigheden, waaronder het feit dat de verdachte niet handelde uit winstbejag en niet eerder met politie of justitie in aanraking was geweest. Daarnaast had de verdachte een vaste baan en een koopwoning, en had hij vrijwel direct openheid van zaken gegeven aan de Koninklijke Marechaussee.

De tenlastelegging omvatte dat de verdachte in de periode van 20 tot en met 29 september 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, behulpzaam was geweest bij het verschaffen van toegang tot Nederland voor een ander persoon, die zich voordeed als [naam gesmokkelde]. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard, terwijl hij in andere onderdelen van de tenlastelegging werd vrijgesproken.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van één maand, die niet ten uitvoer zou worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd van twee jaar opnieuw schuldig zou maken aan een strafbaar feit. Daarnaast werd een taakstraf van honderdvijftig uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De rechtbank oordeelde dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een nationaal paspoort van Turkije en een Nederlandse verblijfsvergunning, teruggegeven moesten worden aan de uitgevende instanties.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/840242-10
Uitspraakdatum: 3 november 2011
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 november 2011 in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij in of omstreeks de periode van 20 tot en met 29 september 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland en in Turkije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten (zich noemende) [naam gesmokkelde] (althans zich noemende [naam broer verdachte]), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland of Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
-voor/aan voornoemde persoon een niet op naam gesteld paspoort ter beschikking gesteld en/of geregeld en/of gekocht en/of gegeven en/of
- voor/aan voornoemde persoon (ter bevestiging van zijn valse identiteit) een verblijfsvergunning en/of een nufus kaart ter beschikking gesteld en/of geregeld en/of gekocht en/of gegeven en/of
- voor/aan aan voornoemde persoon (een) vliegticket(s) geboekt en/of verstrekt en/of gegeven en/of gekocht en/of
- (vervolgens) voornoemde persoon begeleid op zijn reis van Turkije naar Schiphol (Amsterdam) en/of
- (vervolgens) voornoemde persoon begeleid op de luchthaven Schiphol en/of
- (daarbij) voornoemde persoon (telefonisch) aanwijzingen en/of instructies gegeven en/of
- (vervolgens) voornoemde persoon begeleid naar de (paspoort)controle (ter inreis Schengen gebied) en/of
- (vervolgens) voor voornoemde persoon een/het niet op (ware) naam gestelde paspoort (ter inreiscontrole Schengen) overhandigd en/of aangeboden aan (een) ambtena(a)r(en) belast met de grensbewaking/controle,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was;
Subsidiair
hij op of omstreeks 29 september 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn (verdachtes mededader, te weten (zich noemende) [naam gesmokkelde], althans zich noemende [naam broer verdachte]) naam gesteld reisdocument, te weten een nationaal paspoort van Turkije (voorzien van paspoortnummer [nummer], op naam gesteld van [naam broer verdachte], geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats], Turkije), welk gebruik hierin bestond dat verdachte en/of
zijn mededader(s) voornoemd paspoort (ter inreiscontrole in Nederland) heeft/hebben overhandigd en/of aangeboden aan (een) ambtena(a)r(en) belast met de grensbewaking/controle.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van een (1) maand geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaar;
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van honderdvijftig (150) uren met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten een nationaal paspoort van Turkije en een Nederlandse verblijfsvergunning, beide op naam van [broer van verdachte], dienen te worden teruggegeven aan de uitgevende instanties.
4. Bewijs
4.1. Partiële vrijspraak
Op grond van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte het ten laste gelegde tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft begaan. Verdachte moet in zoverre van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
4.2. Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen waarbij de rechtbank - nu verdachte een bekennende verdachte is als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering - zal volstaan met een opgave van die bewijsmiddelen, te weten:
* de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
* het proces-verbaal bevindingen Dienst Grensbewaking d.d. 29 september 2010 (dossierparagraaf 0.4);
* het proces-verbaal van aanleiding en onderzoek aangeboden documenten d.d. 30 september 2010 (dossierparagraaf 0.5);
* het proces-verbaal van verhoor van een persoon, zich noemende [naam broer van verdachte] d.d. 30 september 2010 (dossierparagraaf 1.2.3).
4.3. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij in de periode van 20 tot en met 29 september 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en in Turkije, een ander, te weten [naam gesmokkelde] (zich noemende [naam broer verdachte]), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland en hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft verdachte,
- aan voornoemde persoon een niet op naam gesteld paspoort ter beschikking gesteld en
- aan voornoemde persoon ter bevestiging van zijn valse identiteit een verblijfsvergunning en een nufus kaart ter beschikking gesteld en
- voor voornoemde persoon een vliegticket gekocht en
- vervolgens voornoemde persoon begeleid op zijn reis van Turkije naar Schiphol (Amsterdam) en
- vervolgens voornoemde persoon begeleid op de luchthaven Schiphol en
- daarbij voornoemde persoon aanwijzingen en instructies gegeven en
- vervolgens voornoemde persoon begeleid naar de paspoortcontrole (ter inreis Schengen gebied) en
- vervolgens voor voornoemde persoon het niet op ware naam gestelde paspoort (ter inreiscontrole Schengen) aangeboden aan een ambtenaar belast met de grensbewaking,
terwijl verdachte wist dat die toegang wederrechtelijk was.
Hetgeen aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Mensensmokkel.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is dus strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sancties
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Mensensmokkel valt onder de categorie strafbare feiten die ernstig inbreuk maakt op de rechtsorde en in de samenleving gevoelens van grote onrust veroorzaakt. De smokkel doorkruist niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegale toegang tot en illegaal verblijf in Nederland maar draagt ook bij tot het in standhouden van een illegaal circuit, waardoor het maatschappelijk verkeer kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd.
Ten aanzien van dergelijke feiten dient in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te worden opgelegd. De rechtbank ziet echter - met de officier van justitie - in deze zaak aanleiding om ten gunste van verdachte hiervan af te wijken. De rechtbank neemt in het bijzonder in aanmerking dat verdachte niet heeft gehandeld uit winstbejag en niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Voorts houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte een vaste baan en een koopwoning heeft. In het voordeel van verdachte neemt de rechtbank ook mee dat verdachte (vrijwel) direct openheid van zaken heeft gegeven bij de Koninklijke Marechaussee.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaar opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.
Voorts acht de rechtbank het opleggen van een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te noemen duur passend en geboden.
8. Beslissingen omtrent in beslag genomen voorwerpen
De rechtbank is - met de officier van justitie - van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten een nationaal paspoort van Turkije en een Nederlandse verblijfsvergunning op naam van [broer van verdachte] dienen te worden teruggegeven aan de uitgevende instanties.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 197a van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van EEN (1) MAAND, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich voor het einde van de op twee (2) jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt verdachte voorts tot het verrichten van HONDERDVIJFTIG (150) UREN taakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door vijfenzeventig (75) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor de twee dagen die verdachte in verzekering heeft doorgebracht vier (4) uren taakstraf, subsidiair twee (2) dagen hechtenis, in mindering worden gebracht.
Gelast de teruggave aan de uitgevende instanties van:
- een nationaal paspoort van Turkije (beslagnummer 1);
- een verblijfsvergunning van Nederland (beslagnummer 2).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
mr. J.M. Sassenburg en mr. J.A.M. Jansen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. S.A.C. Sadal en mr. H. van de Vijver,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 november 2011.
Mr. Jansen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.