ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
17 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-801142-11
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel door verdachte die verloofde hielp bij illegale doorreis door Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 17 november 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn verloofde hielp bij een illegale doorreis door Nederland. De verdachte, geboren in 1987 in het toenmalige Joegoslavië en woonachtig in het Verenigd Koninkrijk, werd beschuldigd van mensensmokkel. De tenlastelegging omvatte het helpen van een persoon, geboren in 1988 in Albanië, bij het verkrijgen van toegang tot Nederland en andere EU-landen, terwijl hij wist dat deze toegang wederrechtelijk was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een vervalst reisdocument had geregeld en de gesmokkelde persoon begeleidde op haar reis van Tirana naar Amsterdam, met als einddoel Dublin.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet handelde uit winstbejag en niet eerder met justitie in aanraking was geweest. Desondanks werd mensensmokkel als een ernstig strafbaar feit beschouwd, dat de rechtsorde ondermijnt en gevoelens van onrust in de samenleving veroorzaakt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij hij zich binnen de proeftijd van twee jaar opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daarnaast werd een geldboete van vijfduizend euro opgelegd, die bij gebreke van betaling kan worden omgezet in hechtenis.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte als ongeloofwaardig bestempeld, vooral gezien de tegenstrijdigheden in zijn verhaal en de verklaringen van de gesmokkelde persoon. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op de hoogte was van de illegale status van de reis en dat hij actief heeft bijgedragen aan de mensensmokkel.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/801142-11
Uitspraakdatum: 17 november 2011
Tegenspraak
Verkort strafvonnis (art. 138b Wetboek van Strafvordering)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 november 2011 in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] (toenmalig Joegoslavië),
wonende te [woonplaats] (Verenigd Koninkrijk), [adres],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2011 tot en met 6 september 2011 te Tirana (Albanië) en/of Bologna (Italië) en/of Milaan (Italië) en/of Amsterdam, en/of Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, een persoon genaamd: [naam gesmokkelde], geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] (Albanië), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of haar daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft hij, verdachte,
- voor/aan voornoemd persoon een vervalst reisdocument (te weten een vervalste identiteitskaart van Italië) geregeld en/of betaald en/of gegeven en/of
- (vervolgens) voor/aan voornoemd persoon (een) vliegticket(s) verstrekt en/of gegeven en/of gekocht en/of geboekt en/of
- (vervolgens) voornoemd persoon begeleid op haar reis van Tirana (Albanië) naar Bologna (Italië) en/of vervolgens naar Milaan (Italië) en/of vervolgens naar Amsterdam (Nederland)
- waarbij verdachte in Amsterdam (Nederland) een hotelovernachting voor voornoemd persoon heeft betaald en/of
- (vervolgens) voornoemd persoon begeleid naar de luchthaven Schiphol en/of
- (vervolgens) voornoemd persoon begeleid op de luchthaven Schiphol en/of
- (vervolgens) voornoemd persoon begeleid naar de (paspoort)controle teneinde uit te reizen naar Dublin (Ierland)
terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) maanden met aftrek van voorarrest.
4. Bewijs
4.1. Bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In de bij de wet voorgeschreven gevallen zal dit verkorte vonnis worden aangevuld met de wettige bewijsmiddelen zoals bedoeld in artikel 365a van het Wetboek van Strafvordering.
4.2. Overwegingen met betrekking tot het bewijs
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken, nu verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat [gesmokkelde], zijn verloofde met wie hij samen reisde, een vervalst reisdocument bij zich had. De rechtbank is echter van oordeel dat deze verklaring van verdachte als ongeloofwaardig ter zijde moet worden gesteld. [Gesmokkelde] heeft immers bij de Koninklijke Marechaussee verklaard dat zij ongeveer € 800,- voor het vervalste reisdocument (en rijbewijs) heeft betaald en dat zij dat geld van verdachte had gekregen, en dat verdachte wist dat zij met dat geld de vervalste documenten zou aanschaffen. Verder heeft [gesmokkelde] verklaard dat het doel van hun reis was om samen in Londen te gaan wonen, maar dat zij niet de juiste papieren had om daarheen te gaan. Om die reden hebben ze het op deze manier geprobeerd. Bovendien is bij [gesmokkelde] een ticket op naam van [valse naam] aangetroffen, dat op 5 september 2011 was verzonden naar [e-mailadres], hetzelfde e-mailadres als waarnaar de ticketuitdraai op naam van verdachte was gestuurd. Verdachte heeft verklaard dat hij beide e-mails heeft ontvangen en geopend, maar hij zou niet hebben gezien dat het ticket voor zijn verloofde op naam van [valse naam] stond. Aangezien het ticket uiteindelijk bij [gesmokkelde] is aangetroffen, acht de rechtbank deze verklaring van verdachte niet geloofwaardig. Hij moet immers naar de naam van het ticket hebben gekeken om het juiste ticket aan [gesmokkelde] te kunnen geven. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte wel degelijk wist dat [gesmokkelde] gebruik zou maken van een valse identiteitskaart en tevens dat verdachte deze kaart voor [gesmokkelde] heeft geregeld en betaald.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat [gesmokkelde] bij haar reis van Tirana naar Amsterdam geen gebruik heeft gemaakt van het vervalste reisdocument, doch alleen van haar (niet vervalste) Albanese paspoort. Het begeleiden van [gesmokkelde] op dit deel van haar reis was aldus legaal en kan - naar het oordeel van de verdediging - niet als zijnde mensensmokkel worden bewezen verklaard. De rechtbank verwerpt dit verweer. Het uiteindelijke doel van de reis, het gaan samenwonen in Londen, was al bij vertrek vanuit Albanië bekend. Ook was tevoren al duidelijk dat [gesmokkelde] op enig moment tijdens die reis gebruik zou moeten maken van het vervalste reisdocument. Dit vervalste reisdocument was met dat doel samen met een vervalst rijbewijs voorafgaand aan de reis met geld van verdachte aangeschaft. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het reistraject als één geheel moet worden beschouwd en dat ook het begeleiden van [gesmokkelde] van Tirana naar Amsterdam is verricht in het kader van de wederrechtelijke doorreis van [gesmokkelde].
4.3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, in dier voege dat:
hij in de periode van 1 augustus 2011 tot en met 6 september 2011 te Tirana (Albanië), Bologna (Italië), Milaan (Italië), Amsterdam en Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een persoon genaamd: [naam gesmokkelde], geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] (Albanië), behulpzaam is geweest bij de doorreis door Nederland en haar daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft, immers heeft hij, verdachte,
- voor voornoemd persoon een vervalst reisdocument, te weten een vervalste identiteitskaart van Italië betaald en
- vervolgens voor voornoemd persoon vliegtickets gekocht en geboekt en
- vervolgens voornoemd persoon begeleid op haar reis van Tirana (Albanië) naar Bologna (Italië) en vervolgens naar Milaan (Italië) en vervolgens naar Amsterdam (Nederland), waarbij verdachte in Amsterdam (Nederland) een hotelovernachting voor voornoemd persoon heeft betaald en
- vervolgens voornoemd persoon begeleid naar de luchthaven Schiphol en op de luchthaven Schiphol en naar de (paspoort)controle teneinde uit te reizen naar Dublin (Ierland),
terwijl verdachte wist dat die doorreis wederrechtelijk was.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is
aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezen verklaarde levert op:
Mensensmokkel.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is dus strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sancties
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de draagkracht van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Mensensmokkel valt onder de categorie strafbare feiten die ernstig inbreuk maakt op de rechtsorde en in de samenleving gevoelens van onrust veroorzaakt. De smokkel doorkruist niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegale toegang tot en illegaal verblijf in Nederland en andere landen van de Europese Unie, maar draagt ook bij tot het in standhouden van een illegaal circuit waardoor het maatschappelijk verkeer kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd.
De rechtbank neemt ten voordele van verdachte in aanmerking dat verdachte niet heeft gehandeld uit winstbejag en niet eerder met politie of justitie in aanraking is geweest.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaar opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.
Daarnaast acht de rechtbank - nu oplegging van een werkstraf, gelet op de woonplaats van verdachte, niet in de rede ligt - oplegging van een geldboete van na te noemen hoogte passend en geboden.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 197a van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TWEE (2) MAANDEN,
met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich voor het einde van de op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt verdachte voorts tot een geldboete van VIJFDUIZEND EURO (€ 5.000,-) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door zestig (60) dagen hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A.M. Jansen, voorzitter,
mr. J.M. Sassenburg en mr. J. Snitker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. van de Vijver,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 november 2011.