ECLI:NL:RBHAA:2011:BT2065

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
489950 - CV EXPL 10-15376
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens niet inleveren van studieboeken

In deze zaak vordert eiseres, [XXX] Educatie B.V., schadevergoeding van gedaagde wegens het niet inleveren van studieboeken. Eiseres stelt dat zij op basis van haar algemene voorwaarden recht heeft op een schadevergoeding die gelijk is aan het verschil tussen de huurprijs en de verkoopprijs van de boeken, indien gedaagde niet tijdig inlevert. Eiseres heeft eerder een vonnis verkregen tegen gedaagde, waarbij deze is veroordeeld tot betaling van een bedrag voor de huur van dezelfde boeken. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de gefactureerde bedragen onduidelijk zijn. De kantonrechter oordeelt dat eiseres haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd. De kantonrechter merkt op dat eiseres niet duidelijk heeft gemaakt hoe het gevorderde bedrag is berekend en of dit gebaseerd is op het verschil tussen huurprijs en verkoopprijs of op de werkelijke schade. Hierdoor voldoet eiseres niet aan haar motiveringsplicht. De kantonrechter wijst de vordering af en veroordeelt eiseres in de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 489950 \ CV EXPL 10-15376
datum uitspraak: 14 juli 2011
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[XXX] Educatie B.V.
te Kampen
eisende partij
hierna te noemen [eiseres]
gemachtigde Nijstad & Toonen Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde mr. J.P. van Vulpen
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk¬ken:
- de dagvaarding van 22 november 2010,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de door de kantonrechter tussen partijen gegeven en op 21 april 2011 uitgesproken rolbeschikking,
- de conclusie van repliek, met producties,
- de conclusie van dupliek.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. [gedaagde] heeft bij [eiseres] schoolboeken besteld. Zij heeft deze Boeken ook ontvangen.
b. Op de overeenkomst tussen partijen zijn de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing.
c. Op grond van die algemene voorwaarden moet de huurder de boeken uiterlijk voor 1 augustus van het volgende schooljaar retourneren. Indien de huurder niet aan die verplichting voldoet, is hij aan [eiseres] een schadebedrag verschuldigd ter hoogte van het verschil tussen de huurprijs en de verkoopprijs van een nieuw leermiddel, alsmede een boete van € 5,70 voor een of meer beschadigde, beschreven of ontbrekende boeken of een boete van € 25,00 indien het gehele pakket niet is ingeleverd, onverminderd het recht van de verhuurder op volledige schadevergoeding.
d. [gedaagde] heeft de boeken niet aan [eiseres] geretourneerd.
e. [eiseres] heeft bij factuur van 19 augustus 2008 € 384,28 in rekening gebracht.
f. [gedaagde] heeft het onder e genoemde bedrag onbetaald gelaten.
g. Bij vonnis van de kantonrechter Haarlem van 30 september 2009 is [gedaagde] veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van € 485,29 aan hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten, nog te vermeerderen met de proceskosten.
De vordering
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 524,84, vermeerderd met de rente ad 1% per maand vanaf 22 november 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
[eiseres] heeft het volgende aan de vordering ten grond¬slag gelegd:
[eiseres] heeft op bestelling aan [gedaagde] studieboeken geleverd. Op de overeenkomst tussen partijen zijn de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing.
Gehuurde boeken moeten aan het eind van het schooljaar, in elk geval vóór 1 augustus van het eerstvolgende schooljaar, worden ingeleverd. Indien dat niet gebeurt, mag [eiseres] de schade ten gevolge van de niet inlevering dan wel niet-tijdige inlevering in rekening brengen. Hiervoor is in de algemene voorwaarden een duidelijke regeling opgenomen.
Voor die inlevering ontvangt de huurder in mei van het betreffende schooljaar een inleverfor-mulier. Op dit inleverformulier staat aangegeven welke boeken moeten worden ingeleverd en wanneer dat op school kan gebeuren en op welke plaats. Tevens wordt erop vermeld welk schadebedrag in rekening wordt gebracht bij niet-correcte inlevering.
Uit niets is gebleken dat de door [eiseres] aan [gedaagde] verhuurde boeken, zoals vermeld op de onderhavige schadefactuur, aan het eind van het schooljaar alsnog zijn ingeleverd. [eiseres] heeft daarom met recht en reden schade ten bedrage van € 384,28 in rekening gebracht.
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [gedaagde] [eiseres] genoodzaakt de vordering ter incasso uit handen te geven. [eiseres] heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 75,00. [gedaagde] dient deze kosten ingevolge de algemene betalingsvoorwaarden dan wel ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW aan [eiseres] te voldoen.
Voorts is [gedaagde] de contractuele rente ad 1% verschuldigd geworden. Deze rente bedraagt, berekend tot 22 november 2010, € 40,56.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan:
Tegen [gedaagde] is bij vonnis van 30 september 2009 in deze kwestie al een vonnis gewezen. In beide zaken gaat het om, zoals men stelt huur, koop of het niet terugbrengen van de boeken. Nu de dagvaardingen in beide zaken, waarvan in één zaak al een vonnis is gewezen, hetzelfde betreffen, is de dagvaarding onduidelijk. De stelling van [eiseres] dat het gaat om het niet inleveren van de boeken, maakt de zaak niet duidelijker. Immers, de dagvaarding in de zaak die al bij vonnis is geëindigd, maakte niet duidelijk wat men daar bedoelt.
Nu stelt [eiseres] dat het om teruglevering gaat. Daartoe was [gedaagde] niet in staat, omdat ze niet meer bij haar vader woonde en de boeken bij haar vader waren achtergebleven.
Nu niet duidelijk is of de eerdere zaak huur of koop betrof, blijft het onduidelijk wat [eiseres] precies heeft gevorderd. [gedaagde] kan van deze onduidelijkheid niet de dupe worden. [eiseres] kon van [gedaagde] in redelijkheid geen teruglevering vorderen, omdat zij niet meer in staat was over de boeken te beschikken.
De beoordeling van het geschil
1. De kantonrechter zal eerst beoordelen of het vonnis van 30 september 2009 dezelfde vordering betrof als de onderhavige.
2. Uit het dossier in de oudere zaak blijkt dat [eiseres] destijds betaling vorderde van de factuur van 21 september 2007 voor een bedrag van € 360,17 in hoofdsom “uit hoofde van een koop- en/of huurovereenkomst, althans schade ten gevolge van niet(-tijdige) inlevering van gehuurde boeken”.
3. Vergelijking van de specificatie van de factuur van 21 september 2007 met de onderhavige factuur 19 augustus 2008 toont aan dat de boeken die op de factuur van
19 augustus 2008 zijn vermeld, ook voorkomen op de factuur van 21 september 2007. Het verschil zit hierin dat met de factuur van 21 september 2007 huur voor de boeken in rekening is gebracht, terwijl met de factuur van 19 augustus 2008 bedragen in rekening worden gebracht wegens schade omdat de boeken niet zijn geretourneerd.
4. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de onderhavige vordering daarom een andere grondslag dan de vordering in de oudere zaak. [eiseres] vordert thans immers schadevergoeding, omdat [gedaagde] de boeken niet heeft ingeleverd.
5. Gelet op het beroep van [gedaagde] op onduidelijkheid van de gefactureerde bedragen en het daarop gebaseerde verweer, is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres] haar vordering nader had moeten onderbouwen. Op grond van haar algemene voorwaarden is [eiseres] gerechtigd, indien [gedaagde] niet aan de verplichting tot tijdige inlevering voldoet, een schadebedrag te vorderen ter hoogte van het verschil tussen de huurprijs en de verkoopprijs van een nieuw leermiddel, behoudens het recht van [eiseres] op volledige schadevergoeding.
6. [eiseres] heeft onvoldoende vermeld op welke wijze zij het door haar gevorderde bedrag heeft berekend. Weliswaar blijkt het bedrag natuurlijk wel uit de factuur van 19 augustus 2008, maar daaruit blijkt niet hoe de schade is berekend: is [eiseres] uitgegaan van het verschil tussen huurprijs en verkoopprijs of de werkelijke/volledige schade? De kantonrechter kan dat niet vaststellen. Bovendien had [eiseres] moeten onderbouwen waarom zij van oordeel is het gevorderde bedrag te mogen vorderen ondanks dat op basis van het oudere genoemde vonnis de huurtermijnen alsnog worden geïncasseerd.
7. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres] niet aan haar motiveringsplicht heeft voldaan, zodat de vordering als onvoldoende onderbouwd moet worden afgewezen.
8. Nu de vordering op grond van het vorenstaande moet worden afgewezen, hoeft de kanonrechter niet verder in te gaan op het overige verweer van [gedaagde].
9. [eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 200,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.