De feiten
1. Pré Wonen heeft vanaf 17 februari 2005 aan [gedaagde 1] verhuurd de woonruimte aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning).
2. [gedaagde 1] bewoont de woning tezamen met haar partner [gedaagde 3] en haar dochter ([voornaam]) [gedaagde 2].
3. Ingevolge artikel 6.6 van de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde algemene huurvoorwaarden dient [gedaagde 1] ervoor te zorgen “dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden”.
4. Vanaf 2008 heeft zowel Pré Wonen als de politie meldingen ontvangen van diverse omwonenden van [gedaagde 1], allen huurders van Pré Wonen, die klagen over door [gedaagde 1] (en haar huisgenoten) veroorzaakte overlast, bestaande uit geluidsoverlast, zoals schreeuwen, vechten, stampen, bonken en slaan met deuren, en vernielingen en het schelden tegen en bedreigen van buren. Daarbij hebben de omwonenden aangegeven dat in en rond de woning van [gedaagde 1] drugs worden gebruikt en/of gedeald, waardoor sprake is van overlast door bezoekers die met auto’s af- en aanrijden.
5. Bij brieven van 10 oktober 2008, 24 en 31 maart 2009 en 7 augustus 2009 heeft Pré Wonen [gedaagde 1] gesommeerd de overlast te staken.
6. Bij brief van 14 juli 2010 heeft Pré Wonen [gedaagde 1] “voor de allerlaatste maal” gesommeerd de overlast te staken.
7. Bij brief van 28 september 2010 heeft Pré Wonen [gedaagde 1] in de gelegenheid gesteld de huurovereenkomst op te zeggen met ingang van 1 november 2010, onder aanzegging van rechtsmaatregelen bij gebreke daarvan. [gedaagde 1] heeft de huur niet opgezegd.
8. Bij vonnis van 6 december 2010 heeft de voorzieningenrechter te Haarlem [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] veroordeeld de woning te ontruimen, waarbij is bepaald dat Pré Wonen aan die veroordeling geen rechten kan ontlenen “zolang aan [gedaagde 1] geen aanbod is gedaan tot het huren van geschikte vervangende woonruimte”.
9. Bij e-mailbericht van 17 februari 2011 heeft de bewoonster van nr. 163 onder meer het volgende aan Pré Wonen medegedeeld:
“16/02/11 20:45 er is flinke ruzie aan de gang er word flink met de deuren gegooit en flink geschreeuwt […] er werd op mijn muur gebonkt moet je de politie niet bellen vieze hoer […] ik heb toen om 21:30 toch maar de politie gebeld […] 21:45 politie ariveerd met 2 wagens […]”
10. Op 22 maart 2011 heeft de politie Kennemerland aan Pré Wonen medegedeeld dat zij op 16 februari 2011 een melding van omwonenden heeft ontvangen over een ruzie tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Blijkens een rapport van de politie van 23 juni 2011 heeft de politie ter plaatse geconstateerd dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] nog steeds aan het schreeuwen waren, waarna [gedaagde 2] door de politie elders is afgezet.
11. Bij brief van 23 juni 2011 heeft een viertal omwonenden van [gedaagde 1] onder meer het volgende aan Pré Wonen gemeld:
“28.5.2011 rond zevenen politie gebeld wegens ruzie tussen bewoners nr 161. De ruzie werd steeds erger, ging gepaard met geschreeuw gebonk op de muren, provocerend geschreeuw door de muren heen, het geen zeer bedreigend overkomt. Nadat de politie was gearriveerd nam [gedaagde 2] de benen,”
12. In het hiervoor onder 10. genoemde rapport van 23 juni 2011 is tevens de volgende melding opgenomen: “28 mei 2011 […] 18.51 uur […] Melding ruzie op straat thv. Nr. 161. Bleek dat de 3 bewoners van nr 161, binnen ruzie hadden gehad en die buiten voortzetten.”
13. Bij e-mailbericht van 5 juli 2011 heeft een buurvrouw van [gedaagde 1] onder meer het volgende aan Pré Wonen medegedeeld:
“[…] 28/06/2011 om 12.00 uur in de middag was er een flinke ruzie gaande en heeft zeker tot half 1 geduurd […] veel schreeuwen en flinke gegooid worden met deuren en […] bonken op de muur en dan het woordje kanker wijf schreeuwen en daar achter aan moet je niet de politie bellen kanker hoer […] de dag erna was het weer raak en dat was rond de klok van 17:39 en duurde tot 18:00 uur flink geschreeuw en gebonkt en op de muur en weer de zelfde worden naar me kop gegooid”