ECLI:NL:RBHAA:2011:BT1968
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.E. Patijn
- A.C.M. Rutten
- B.A.A. Daino-Postma
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor verdachte in cocaïne-invoeraanklacht na onvoldoende bewijs van opzet
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 29 juli 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk invoeren van cocaïne op 14 april 2011 te Schiphol. De verdachte, geboren op Curaçao, werd beschuldigd van het samen met een ander, de koerier, invoeren van een hoeveelheid cocaïne. Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij op Schiphol was om zijn neefje, de koerier, op te halen en niet op de hoogte was van de cocaïne die deze vervoerde. De koerier heeft ook verklaard dat hij niet de afhaler van de drugs was en dat hij enkel wilde meewerken aan het onderzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van de cocaïne of dat hij bewust de kans had aanvaard dat hij naar Schiphol kwam om de drugs op te halen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de verdachte en de koerier niet in lijn waren met de beschuldigingen en dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit. Tevens werd besloten dat de in beslag genomen telefoons aan de verdachte moesten worden teruggegeven.