ECLI:NL:RBHAA:2011:BS8961

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
9 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/710195-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met lichamelijk letsel door rijden door rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 9 september 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan een verkeersongeval. Het ongeval vond plaats op 24 augustus 2009 in de gemeente Haarlemmermeer, waarbij twee slachtoffers aanzienlijk lichamelijk letsel opliepen. De verdachte, bestuurder van een zilverkleurige bestelauto, reed met een te hoge snelheid door een rood verkeerslicht en botste tegen een auto die door groen reed. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen de verkeersregels had overtreden, maar ook niet de ernst van zijn handelen inzag. De rechtbank weigerde de verklaring van een getuige die de verdachte probeerde te ontlasten, omdat deze getuige een bekende van de verdachte was. De rechtbank rekende het de verdachte zwaar aan dat hij geen rekening had gehouden met de mogelijke gevolgen van zijn gedrag. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 80 uren en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van één jaar. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting waar de feiten en omstandigheden van het ongeval uitvoerig zijn besproken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/710195-10
Uitspraakdatum: 9 september 2011
Verstek
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 augustus 2011 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Amsterdam,
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
Primair
hij op of omstreeks 24 augustus 2009 in de gemeente Haarlemmermeer, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Hoofdweg Oostzijde en naderende de kruising van deze weg met de Nieuwe Bennebroekerweg, alwaar de verkeersstromen werden geregeld middels verkeerslichten als bedoeld in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, te rijden, immers is verdachte
- niet gestopt toen het voor hem op die kruising geldende verkeerslicht rood licht uit straalde, en/of
- met een snelheid van meer dan 60 kilometer per uur, in elk geval met de gezien de situatie ter plaatse te hoge snelheid, die kruising opgereden,
waarna en/of (mede) waardoor een aanrijding of botsing ontstond tussen het door hem bestuurde motorrijtuig en een op de Nieuwe Bennebroekerwerg rijdende voor hem op die kruising van rechts komende bestuurder (te weten [slachtoffer 1]) van een motorrijtuig waardoor [slachtoffer 1] zodanig lichamelijk letsel (te weten een gekneusde borstkas en een gekneusde knie en gekneusde ribben) werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of [slachtoffer 2] zodanig lichamelijk letsel (te weten twee gebroken tenen, een gebroken rechter sleutelbeen en een gekneusde linker knie en linkerduim) werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair
hij op of omstreeks 24 augustus 2009 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, als bestuurder van een voertuig op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Hoofdweg Oostzijde, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers niet is gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleuring verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van tachtig (80) uren, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door veertig (40) dagen hechtenis, en tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van één (1) jaar.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden1
Op maandag 24 augustus 2009 omstreeks 20.37 uur reed [slachtoffer 1] met een snelheid van ongeveer 80 kilometer per uur, die ter plaatse gold als maximum snelheid, in een zwarte auto over de Nieuwe Bennebroekerweg in de richting van de Hoofdweg in de gemeente Haarlemmermeer. Zijn vriendin [slachtoffer 2] zat naast hem in de auto.2 Zij kwamen vanuit de richting van de Spoorlaan en wilden dit kruispunt rechtdoorgaand oversteken in de richting van de Drie Merenweg.3
Het verkeer op genoemd kruispunt werd geregeld door middel van een driekleurige verkeerslichtinstallatie als bedoeld in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, die op dat moment in werking was.4 Op datzelfde moment reed verdachte met een zilverkleurige bestelauto over de rijbaan van de Hoofweg-Oostzijde, komende uit de richting van Nieuw Vennep en gaande in de richting van Hoofddorp. Op die weg gold een maximum snelheid van 60 kilometer per uur. Hij naderde de kruising van de Hoofdweg met de Nieuwe Bennebroekerweg en reed het kruisingsvlak van genoemde kruising op.5 [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] reden door groen en [slachtoffer 2] zag op het moment dat zij onder het verkeerslicht doorreden vanuit haar linkerooghoek iets donkers aankomen.6 Er volgde een klap toen zij door de door verdachte bestuurde auto werden geraakt. Nadat hun auto tot stilstand was gekomen werden [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] door anderen uit de auto geholpen.7
Een getuige van dit ongeval, mevrouw [getuige], reed vlak daarvoor, omstreeks 20.30 uur, met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur op de Hoofdweg in de richting van Hoofddorp, tussen de Noordelijke Randweg en de Nieuwe Bennebroekerweg. Zij zag toen een heel eind achter zich een lichtkleurige bestelbus rijden.8 Deze bus haalde haar ongeveer 300 à 400 meter in voor de kruising met de Nieuwe Bennebroekerweg. Zij schatte dat de bestelbus met een snelheid van ongeveer 80 à 90 kilometer per uur reed. Zij zag dat de bestelbus op de verkeerslichten af reed, welke al op rood stonden. Vanaf rechts kwam een kleine zwarte auto aan en zij zag vervolgens dat de beide voertuigen met elkaar in aanrijding kwamen.9
[slachtoffer 1] had tengevolge van de aanrijding een gekneusde borstkas, ribben en knie en een aantal kleine wondjes. Op 19 oktober 2009 is hij - voor het eerst sinds de aanrijding - weer aan het werk gegaan.10 [slachtoffer 2] liep door de aanrijding twee gebroken tenen en een gebroken rechtersleutelbeen op. Ook waren haar linkerknie en linkerduim gekneusd en had zij op de plaats waar haar gordel had gezeten een blauwe gekneusde plek. [slachtoffer 2] was op dat moment zwanger. Zij moest daarom een nacht in het ziekenhuis blijven.11
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte als bestuurder van de bestelbus bij het oprijden van de kruising van de Hoofdweg met de Nieuwe Bennebroekerweg met een te hoge snelheid door een rood verkeerslicht is gereden. De hierop volgende aanrijding met een van rechts komende auto, waardoor beide slachtoffers zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, is naar het oordeel van de rechtbank het gevolg van verdachtes grote onvoorzichtigheid en onoplettendheid, en aldus aan zijn schuld te wijten.
4.2. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij op 24 augustus 2009 in de gemeente Haarlemmermeer als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Hoofdweg, en naderende de kruising van deze weg met de Nieuwe Bennebroekerweg, alwaar de verkeersstromen werden geregeld middels verkeerslichten als bedoeld in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend te rijden,
immers is verdachte
- niet gestopt toen het voor hem op die kruising geldende verkeerslicht rood licht uit straalde en
- met een gezien de situatie ter plaatse te hoge snelheid die kruising opgereden,
waardoor een aanrijding ontstond tussen het door hem bestuurde motorrijtuig en een op de Nieuwe Bennebroekerwerg rijdende voor hem op die kruising van rechts komende bestuurder, te weten [slachtoffer 1], van een motorrijtuig
waardoor [slachtoffer 1] zodanig lichamelijk letsel, te weten een gekneusde borstkas en een gekneusde knie en gekneusde ribben, werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en
[slachtoffer 2] zodanig lichamelijk letsel, te weten twee gebroken tenen, een gebroken rechter sleutelbeen en een gekneusde linkerknie en linkerduim, werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
7. Motivering van sancties
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege Reclassering Nederland uitgebrachte rapport van 26 oktober 2010 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een verkeersongeval waarbij twee slachtoffers aanzienlijk lichamelijk letsel hebben opgelopen. Verdachte heeft tegenover de politie verklaard niet te hard, en ook niet door rood te zijn gereden. In zijn verhoor heeft verdachte zelfs gesuggereerd dat de slachtoffers met hun auto door rood moeten zijn gereden. Met deze verklaringen heeft verdachte niet alleen getracht de schuld van het ongeval bij een ander te leggen, ook heeft hij er hiermee blijk van gegeven het ernstig laakbare van zijn handelen niet in te zien. Aan de verklaring van een getuige die achter verdachte door een groen verkeerslicht zou hebben gereden op de bewuste plek en op de bewuste avond, gaat de rechtbank voorbij nu, terwijl verdachte in zijn verklaring tegenover de politie heeft verklaard deze getuige niet te kennen, uit het dossier blijkt dat dit wel degelijk een bekende van verdachte was. Dientengevolge kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat verdachte zich aan dit misdrijf schuldig heeft gemaakt zonder zich enige rekenschap te geven van de mogelijk ernstige gevolgen voor anderen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.
Gelet op de aard van het feit acht de rechtbank tevens een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen als bijkomende straf op zijn plaats.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht;
artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
9. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot het verrichten van TACHTIG (80) UREN taakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door veertig (40) dagen hechtenis;
ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van één (1) jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.H. Crijns, voorzitter,
mr. M.J.A. Plaisier en mr. K.G. Witteman, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Zoethout,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 september 2011.
mr. J.H. Crijns is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2 Proces-verbaal VerkeersOngevalAnalyse d.d. 3 maart 2010 met bijlagen, dossierpagina's 33 en 36; proces-verbaal van verhoor van betrokkene [slachtoffer 1] d.d. 21 oktober 2009, dossierpagina 30; proces-verbaal van verhoor van betrokkene [slachtoffer 2] d.d. 21 oktober 2009, dossierpagina 27.
3 Proces-verbaal VerkeersOngevalAnalyse d.d. 3 maart 2010 met bijlagen, dossierpagina 33.
4 Proces-verbaal VerkeersOngevalAnalyse d.d. 3 maart 2010 met bijlagen, dossierpagina 45.
5 Proces-verbaal VerkeersOngevalAnalyse d.d. 3 maart 2010 met bijlagen, dossierpagina 36; proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 25 augustus 2009, dossierpagina 12.
6 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 21 oktober 2009, dossierpagina 27.
7 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 21 oktober 2009, dossierpagina 30; proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 21 oktober 2009, dossierpagina's 27-28; proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 25 augustus 2009, dossierpagina 12.
8 Proces-verbaal van verhoor van [getuige] d.d. 31 augustus 2009, dossierpagina 25.
9 Proces-verbaal van verhoor van [getuige] d.d. 31 augustus 2009, dossierpagina 26.
10 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 21 oktober 2009, dossierpagina 30.
11 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 21 oktober 2009, dossierpagina 28.