zaaknummer / rolnummer: 173726 / HA ZA 10-1325
Vonnis van 17 augustus 2011
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOORDHOFF UITGEVERS B.V.,
gevestigd te Groningen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THIEMEMEULENHOFF B.V.,
gevestigd te Zutphen,
eiseressen in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat voorheen mr. L. Koning, thans mr. R.A.M. Schram te Haarlem,
[A],
wonende te [plaats],
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat voorheen mr. M. Velsink, thans mr. M. Koudstaal te Haarlem.
Partijen zullen hierna Noordhoff, ThiemeMeulenhoff (samen: Noordhoff c.s.) en [A] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident van 17 november 2010
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- het proces-verbaal van de pleidooien van 5 juli 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Noordhoff en ThiemeMeulenhoff zijn educatieve uitgeverijen, die lesmethodes en leermiddelen voor het voortgezet onderwijs uitgeven. De lesmethodes bestaan uit een leerboek (en/of werkboek) met oefenopgaven en een antwoordenboek waarin de uitwerkingen van deze opgaven zijn opgenomen.
2.2. Noordhoff geeft onder meer uit de antwoordenboeken van de lesmethodes Moderne Wiskunde, Getal en Ruimte, Netwerk, Natuurkunde Overal, Pulsar en Scoop.
2.3. ThiemeMeulenhoff geeft onder meer uit de antwoordenboeken van de lesmethodes Curie, Newton en Systematische Natuurkunde.
2.4. [A] beheert de website http://home.hccnet.nl/[A] [hierna: de
website van [A]].
2.5. Op de homepage van de website van [A] staat een inhoudsopgave,
waarin onder meer zijn opgenomen: “Getal en Ruimte”, “Moderne Wiskunde”, “Netwerk”, “Wiskunde diversen”, “Wiskunde Onderbouw”, “Natuurkunde Eenheden”, en “Natuurkunde Links”. Wanneer een bezoeker van de website op de gewenste lesmethode klikt, komt hij op een onderliggende pagina met een inhoudsopgave van alle antwoordenboeken van die lesmethode. Als de bezoeker vervolgens op het antwoordenboek klikt, verschijnt een pagina met de verschillende hoofdstukken die in het betreffende antwoordenboek zijn opgenomen. Als de bezoeker een hoofdstuk aanklikt, opent dit hoofdstuk in pdf op een internetadres van een server host, waaronder Skydrive, Sqweebs en Nofeehost.
2.6. De website van [A] bevat hyperlinks die verwijzen naar (hoofdstukken uit) de antwoordenboeken van de onder 2.2. en 2.3. genoemde lesmethodes van Noordhoff en ThiemeMeulenhoff.
2.7. Bij beschikking van 30 oktober 2009 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage op grond van artikel 1019e Rv [A] op straffe van verbeurte van een dwangsom bevolen de inbreuk op de auteursrechten van Noordhoff te staken en gestaakt te houden, met bepaling dat de eis in de hoofdzaak binnen zes maanden dient te worden ingesteld. [A] heeft aan dit bevel voldaan.
2.8. Noordhoff heeft geen eis in de hoofdzaak aanhangig gemaakt binnen zes maanden na dagtekening van voornoemde beschikking, zodat de voorlopige voorziening haar werking op 1 mei 2010 verloor. Sindsdien zijn (de hoofdstukken uit) de antwoordenboeken van Noordhoff weer via de website van [A] te bereiken.
3. Het geschil
3.1. Noordhoff c.s. vordert – samengevat – dat de rechtbank [A] op straffe van verbeurte van een dwangsom veroordeelt met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden iedere inbreuk op de auteursrechten van Noordhoff c.s. dan wel ieder onrechtmatig handelen jegens Noordhoff c.s., waaronder begrepen ieder openbaar maken en/of verveelvoudigen van de werken (waaronder antwoordenboeken) waarop Noordhoff c.s. het auteursrecht toekomt, waaronder begrepen het beschikbaar stellen van die werken via een website of via e-mail, met veroordeling van [A] in de volledige proceskosten in de zin van artikel 1019h Rv.
3.2. Noordhoff c.s. legt daaraan – onder verwijzing naar de feiten en verkort en zakelijk weergegeven – primair ten grondslag dat [A] inbreuk maakt op de auteursrechten van Noordhoff c.s. door zonder toestemming (delen van) de antwoordenboeken, die onderdeel uitmaken van de lesmethodes van Noordhoff c.s., openbaar te maken via zijn website. In het geval de rechtbank van oordeel is dat de antwoordenboeken geen auteursrechtelijk beschermde werken zijn, doet Noordhoff c.s. een beroep op geschriftenbescherming. Ten slotte stelt Noordhoff c.s. dat [A] onrechtmatig handelt door de openbaarmaking van de antwoordenboeken te faciliteren via zijn website.
3.3. [A] voert verweer. Hij betwist dat de antwoordenboeken auteursrechtelijk beschermde werken zijn. [A] zoekt met behulp van Google naar de uitwerkingen om leerlingen behulpzaam te zijn en als hij een uitwerking vindt, plaatst hij een hyperlink op zijn website die verwijst naar de vindplaats. Het enkele plaatsen van een hyperlink is geen openbaar maken in de zin van de Auteurswet. Door zijn handelwijze handelt hij evenmin onrechtmatig jegens Noordhoff c.s., aldus [A].
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Auteursrechtelijk beschermd werk?
4.1. Aan de orde is allereerst de vraag of de antwoordenboeken die Noordhoff c.s. uitgeeft auteursrechtelijk beschermde werken zijn in de zin van artikel 1 in verbinding met artikel 10 van de Auteurswet.
4.2. Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen moet een werk volgens vaste rechtspraak een eigen oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen. Dat het werk een eigen oorspronkelijk karakter moet bezitten, houdt in dat de vorm niet ontleend mag zijn aan die van een ander werk. De eis dat het voortbrengsel het persoonlijk stempel van de maker moet dragen, betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, en die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest.
4.3. [A] heeft betoogd dat de antwoordenboeken geen auteursrechtelijke bescherming toekomt en hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. De uitwerkingen van de oefenopgaven zijn niet door Noordhoff c.s. of haar auteurs bedacht. De exacte vakken waar het om gaat, wiskunde en natuurkunde, berusten immers op citaten en bewerkingen van de klassieke geleerden en Noordhoff c.s. heeft daaraan niets nieuws toegevoegd. Bovendien zou iedereen die de theorie in de opgavenboeken goed heeft bestudeerd, de uitwerkingen moeten kunnen maken zonder antwoordenboek. Er is ook maar één antwoord op de vragen mogelijk, zodat van creatieve keuzes van de makers geen sprake is, aldus [A].
4.4. De rechtbank volgt [A] niet in dit betoog en overweegt daartoe het volgende. Noordhoff c.s. heeft terecht gesteld dat de leerboeken met oefenopgaven en de antwoordenboeken niet los van elkaar kunnen worden gezien. De leerboeken met de daarin opgenomen oefenopgaven – en daarmee de onlosmakelijk daaraan verbonden antwoorden – zijn gebaseerd op creatieve keuzes van de makers: de makers selecteren welke lesstof wordt behandeld en welke opgaven aan de leerlingen worden voorgelegd. Ook de wijze waarop de makers de specifieke uitwerkingen van de antwoorden in de antwoordenboeken hebben vastgelegd, berust op creatieve keuzes. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat er meerdere manieren zijn om tot het antwoord te komen van wis- en natuurkundige vragen op VWO-niveau en dat het aantal tussenstappen om tot de oplossing van een vraagstuk te komen eveneens kan variëren, zoals Noordhoff c.s. terecht heeft gesteld. Dat het uiteindelijke antwoord hetzelfde zal zijn, doet daaraan niet af. De antwoordenboeken bezitten derhalve een eigen oorspronkelijk karakter en dragen het persoonlijk stempel van de makers, zodat zij zijn aan te merken als auteursrechtelijk beschermde werken.
4.5. Noordhoff c.s. heeft onweersproken gesteld dat de makers van de antwoordenboeken de auteursrechten daarop aan Noordhoff c.s. hebben overgedragen, zodat de rechtbank als vaststaand aanneemt dat Noordhoff c.s. de auteursrechthebbenden zijn.
4.6. De rechtbank is van oordeel dat [A] niet, althans onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat de (delen van de) antwoordenboeken waarnaar hij op zijn website verwijst, letterlijke kopieën zijn van de antwoordenboeken die Noordhoff c.s. uitgeeft, zodat de rechtbank dit als vaststaand aanneemt.
4.7. Vervolgens is aan de orde de vraag of [A] deze antwoordenboeken openbaar maakt in de zin van artikel 12 Auteurswet en daardoor inbreuk maakt op de auteursrechten van Noordhoff c.s.
4.8. Noordhoff c.s. heeft gesteld dat [A] de enige is die de links naar de betreffende servers aanbiedt en dat hij het gezien zijn reacties op berichten van leerlingen in zijn gastenboek op zijn website kennelijk in zijn macht heeft om problemen op de servers op te lossen en daarop missende uitwerkingen te plaatsen. Teneinde vast te stellen of [A] degene is die de antwoordenboeken openbaar maakt, heeft Noordhoff c.s. hoofdstuk 3 van het antwoordenboek van Moderne Wiskunde VWO D deel 2 per e-mail van 21 oktober 2009 om 21:23 uur aan [A] laten toezenden. Dit hoofdstuk was nog niet via internet beschikbaar en is uitsluitend aan [A] gezonden. Diezelfde dag, om 23:34 uur, heeft [A] aan de verzender van de e-mail laten weten dat het betreffende hoofdstuk op de website staat. Op de website van [A] bleek op dat moment inderdaad een link te zijn opgenomen naar het betreffende hoofdstuk, dat op serverruimte van SkyDrive was geplaatst.
Noordhoff c.s. heeft voorts gesteld dat de antwoordenboeken tijdens de werking van het bevel dat de voorzieningenrechter te ’s-Gravenhage op 30 oktober 2009 had uitgevaardigd niet langer via internet waren te raadplegen en dat dit ook het geval is sinds Noordhoff c.s. het in de onderhavige zaak gewezen vonnis in het incident aan [A] heeft betekend. Daaruit kan volgens Noordhoff c.s. worden afgeleid dat [A] het in zijn macht heeft om stukken van deze servers te (doen) verwijderen. Ter adstructie hiervan heeft Noordhoff c.s. een screenshot overgelegd van één van de webadressen (op de server van Nofeehost) waarnaar vóór de betekening van het vonnis in het incident op de website van [A] werd verwezen. Daaruit blijkt dat dit webadres thans niet meer toegankelijk is.
Hieruit leidt Noordhoff c.s. af dat [A] degene is die de antwoordenboeken openbaar maakt.
4.9. [A] heeft betwist dat hij degene is die de antwoordenboeken, waaronder voormeld hoofdstuk op de bewuste servers heeft geplaatst. Met betrekking tot het bestand met voormeld hoofdstuk dat hem was toegezonden, stelt [A] dat hij dit enkel heeft doorgezonden naar een persoon die dergelijke uitwerkingen op zijn website plaatst. [A] heeft voorts betwist dat de betreffende antwoordenboeken van de servers zijn gehaald. Ter onderbouwing heeft [A] verwezen naar het webadres http://uitwerkingenwiskunde.wordpres.com.
4.10. De rechtbank is van oordeel dat het verweer van [A] faalt.
Tegenover de uitvoerige onderbouwing van het plaatsen op de website van hoofdstuk 3 (als beschreven onder 4.8) en de snelheid waarmee dat gebeurde, heeft [A] nagelaten om ter motivering van zijn betwisting dat hij het bewuste hoofdstuk heeft geplaatst, aan te geven aan wie hij het betreffende bestand zou hebben doorgestuurd. De gestelde e-mail waarmee hij het bestand heeft doorgezonden heeft hij niet in het geding gebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [A] – mede in het licht van de zeer korte tijdspanne van 2 uur tussen het moment van ontvangst door [A] en plaatsing op de server – dan ook onvoldoende gemotiveerd betwist dat hij degene is geweest die het betreffende hoofdstuk uit het antwoordenboek op de server heeft geplaatst, zodat de rechtbank dit als vaststaand aanneemt. Ook zijn stelling dat na de beschikking en na betekening van het vonnis in incident (delen van) de antwoordboeken van Noordhoff c.s. nog steeds toegankelijk waren op de genoemde servers en derhalve niet door hem zijn verwijderd, zoals door [A] is aangevoerd, is door [A] op geen enkele wijze onderbouwd. Het had op de weg van [A] gelegen om door middel van stukken aannemelijk te maken, mede gelet op het door Noordhoff c.s. overgelegde screenshot, dat op de bewuste servers deze informatie nog steeds beschikbaar was. Nu dit niet is gebeurd, gaat de rechtbank uit van de juistheid van de stelling van Noordhoff c.s. dat [A] deze kort na voornoemde uitspraken heeft verwijderd.
4.11. Gelet op de hiervoor onder 4.8. tot en met 4.10. genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang en onderling verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat [A] (delen van) de betreffende antwoordenboeken heeft geplaatst op de servers waarnaar op zijn website wordt verwezen. Aldus maakt hij de auteursrechtelijk beschermde antwoordenboeken openbaar in de zin van de Auteurswet, zonder dat hij daarvoor toestemming heeft van de auteursrechthebbenden.
4.12 Noordhoff c.s. heeft tevens met stukken onderbouwd dat [A] (delen van) auteursrechtelijk beschermde antwoordenboeken per e-mail heeft toegestuurd aan derden en derden heeft uitgenodigd om hem een e-mail te sturen ter zake de niet meer toegankelijke auteursrechtelijk beschermde antwoordenboeken. [A] heeft dit niet betwist. Aan [A] kan worden toegegeven dat het tot één enkele persoon richten van een e-mail geen openbaarmaking hoeft te zijn. Echter, gelet op zijn aanbod om per e-mail de stukken toe te sturen, moet worden aangenomen dat [A] kennelijk structureel auteursrechtelijke beschermde bestanden toestuurt aan derden, hetgeen onder de gegeven omstandigheden heeft te gelden als openbaarmaking in de zin van artikel 12 Auteurswet.
4.13. [A] heeft nog aangevoerd dat Noordhoff c.s. geen belang heeft bij de vordering, omdat zij geen schade lijdt door zijn handelwijze. Hierin volgt de rechtbank [A] niet. Het is aannemelijk dat Noordhoff c.s. winst derft door de openbaarmaking van de antwoordenboeken op het internet, omdat minder leerlingen en/of scholen deze antwoordenboeken zullen aanschaffen.
4.14. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de vordering van Noordhoff c.s. toewijsbaar is, zoals hierna te melden.
4.15. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt op de hierna te melden wijze.
4.16. [A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Noordhoff c.s. heeft op grond van artikel 1019h Rv vergoeding van de volledige proceskosten gevorderd. [A] heeft die vordering en de kostenopstelling van de advocaten van Noordhoff c.s. van in totaal EUR 5.216,87 niet betwist. De kosten aan de zijde van Noordhoff c.s. worden derhalve begroot op:
- dagvaarding EUR 73,89
- griffierecht 263,00
- salaris advocaat 5.216,87
Totaal EUR 5.553,76.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1. beveelt [A] met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden ieder openbaar maken en/of verveelvoudigen van de antwoordenboeken waarop Noordhoff c.s. het auteursrecht toekomt, waaronder begrepen
– doch niet uitsluitend – het beschikbaar stellen van die werken via een website of via
e-mail;
5.2. bepaalt dat [A] een dwangsom verbeurt van EUR 1.000,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat, of – zulks naar keuze van Noordhoff c.s. – voor ieder inbreukmakend handelen waarmee, [A] het onder 5.1. gegeven bevel overtreedt, tot een maximum van EUR 100.000,-- is bereikt,
5.3. veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van Noordhoff c.s. tot op heden begroot op EUR 5.553,76,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell, mr. L.M. de Vries en mr. M.P.E. Oomens en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2011.?