ECLI:NL:RBHAA:2011:BR6122
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.M. Ayal
- W.J. van Andel
- R.A. Otter
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van gezag over minderjarige in het belang van de kinderen
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 2 augustus 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontheffing van het gezag van een vader over zijn minderjarige dochter. De vader was eerder veroordeeld tot veertien jaar gevangenisstraf voor ernstige misdrijven, waaronder poging tot moord en ontucht met zijn dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader niet onherroepelijk was veroordeeld op het moment van de uitspraak, waardoor niet zonder meer aangenomen kon worden dat er sprake was van misbruik van gezag of grove verwaarlozing. De rechtbank heeft de procedure aangehouden in afwachting van de cassatieprocedure van de vader, maar heeft uiteindelijk geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige was om een beslissing te nemen, gezien haar aanstaande meerderjarigheid.
De rechtbank heeft de vader ontheven van het gezag, omdat hij ongeschikt werd geacht om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen. De moeder stemde in met het verzoek tot ontheffing, en de minderjarige had geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in raadkamer te worden gehoord. De rechtbank oordeelde dat het belang van de minderjarige zich niet verzette tegen de ontheffing van het gezag, en heeft het subsidiaire verzoek van de vader tot ontheffing toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van kinderrechters, en de beschikking kan in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof te Amsterdam.