RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
zaak/rolnr.: 518858 / CV EXPL 11-5949
datum uitspraak: 11 augustus 2011
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
Webregio B.V.
te Purmerend
eisende partij
hierna te noemen Webregio
gemachtigde deurwaarder C.W.M. Stam
1. [gedaagde sub1]
2. [gedaagde sub2]
3. [gedaagde sub3]
te [adres]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagden]
gemachtigde mr. A.M.G. de Groot
Webregio heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [gedaagden] bij de kantonrechter te Hilversum.
Hierop hebben [gedaagden] geantwoord.
Vervolgens is schriftelijk voort geprocedeerd.
Daarna heeft de kantonrechter te Hilversum zich bij vonnis van 22 juni 2011 onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de sector kanton van de rechtbank Haarlem, locatie Zaandam.
Vervolgens zijn [gedaagden] bij exploot opgeroepen om voort te procederen bij de rechter naar wie is verwezen. Laatstgenoemden zijn in rechte verschenen. Partijen hebben onmiddellijk om een vonnis gevraagd.
Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald.
Webregio vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] hoofdelijk zal veroordelen aan Webregio te betalen de somma van € 4.203,27 met (verdere) rente en kosten. In hoofdsom (€ 3.677,11) gaat het daarbij om nakoming van een op 3 juni 2010 met [gedaagden] gesloten overeenkomst met betrekking tot het adverteren op diverse door Webregio geëxploiteerde internetsites.
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering.
In deze procedure zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan omdat deze niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist zijn gebleven.
1. [gedaagden] drijft in [adres] een detailhandel in keukens en toebehoren. Behalve haar vennoten (die met elkaar zijn getrouwd) is daar nog één werknemer werkzaam.
2. Begin juni 2010 werd [gedaagden] telefonisch door Webregio benaderd, waarna een persoonlijke afspraak werd gemaakt in de zaak van [gedaagden]. Daar werd op 3 juni 2010 een schriftelijke overeenkomst gesloten met betrekking tot het adverteren door [gedaagden] op diverse door Webregio geëxploiteerde internetsites.
3. Bij brief, gedateerd 10 juni 2010, heeft [gedaagden] aan Webregio laten weten, dat de overeenkomst van 3 juni was ‘vervallen’. Dit omdat een en ander toch niet aan de verwachtingen voldeed. Webregio heeft geweigerd deze ongedaanmaking te accepteren.
4. [gedaagden] heeft, ondanks herhaalde aanmaning, geweigerd het overeengekomen bedrag van € 3.677,11 te betalen.
De beoordeling van het geschil
Webregio wenst nakoming van de volgens haar perfecte overeenkomst, die op 3 juni 2010 is gesloten.
[gedaagden] op hun beurt menen niet tot betaling verplicht te zijn en wel om de volgende redenen:
Primair voeren zij aan dat de Colportagewet wegens reflexwerking op dit geval van toepassing is. Op grond van deze wet hadden zij het recht om de overeenkomst binnen acht dagen eenzijdig te ontbinden, wat zij hebben gedaan. Daardoor is de grondslag aan de vordering van Webregio komen te ontvallen.
Subsidiair beroepen [gedaagden] zich op de vernietigbaarheid van de overeenkomst omdat deze onder invloed van dwaling en/of bedrog tot stand zou zijn gekomen.
Daarover wordt het volgende overwogen.
De Colportagewet is niet rechtstreeks toepasselijk op het onderhavige geval, omdat geen sprake is van een werkzaamheid van een colporteur, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 aanhef en onder d. van de Colportagewet. Een dergelijke werkzaamheid moet immers zijn gericht op ‘een particulier’, waartoe [gedaagden] niet gerekend kan worden. Vast staat dat [gedaagden] door Webregio juist is benaderd vanwege de door haar gedreven onderneming.
Daar staat echter tegenover, dat [gedaagden] een kleine onderneming is (een man-vrouw firma) waarin behalve beide vennoten slechts één werknemer werkzaam is. Bovendien moet in aanmerking worden genomen dat de door Webregio aangeboden dienst niet onmiddellijk samenhangt met de door [gedaagden] ondernomen bedrijfsactiviteiten, te weten de detailhandel in keukens en toebehoren.
Naar het oordeel van de kantonrechter is [gedaagden] in dit geval materieel niet of nauwelijks te onderscheiden van een ‘particulier’ en komt haar daarom via reflexwerking de bescherming toe, die de Colportagewet bedoelt te bieden. Artikel 25 van de Colportagewet geeft de particulier het recht om de overeenkomst binnen acht dagen eenzijdig te ontbinden, welke termijn ingaat op de dag nadat hij de in artikel 24 van de Colportageweg bedoelde akte heeft ontvangen. Deze regeling leent zich, voor wat betreft de aanvang van de termijn, echter niet voor toepassing ingeval van reflexwerking. In plaats daarvan moet er bij reflexwerking van worden uitgegaan dat de in artikel 25 lid 2 van de Colportagewet genoemde termijn van acht dagen van rechtswege ingaat op de dag nadat de overeenkomst is gesloten.
Zo bezien is de in deze procedure bedoelde overeenkomst alleen dán rechtsgeldig ontbonden, als de hiervoor onder 3. bedoelde brief van 10 juni 2010 door Webregio uiterlijk op 11 juni 2010 is ontvangen, dan wel indien is voldaan aan het bepaalde in artikel 25 lid 3 van de Colportagewet.
Webregio en [gedaagden] zullen in de gelegenheid worden gesteld zich daarover gelijktijdig bij akte uit te laten en zo mogelijk tegelijkertijd schriftelijk bewijs te leveren van hun aanvullende stellingen.
Voor het geval niet alsnog mocht komen vast te staan, dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden, wordt reeds nu geoordeeld over het subsidiair gevoerde verweer. Dat verweer wordt, mede gelet op wat daarover nog door Webregio bij repliek is aangevoerd, als onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd. Dat [gedaagden] zich overvallen/verleid/misleid voelt is gelet op de strenge eisen die daaraan in de rechtspraak worden gesteld op zichzelf immers volstrekt onvoldoende om het beroep op dwaling en/of bedrog te honoreren. Het bewijsaanbod is daarom niet ter zake doende.
Samengevat moet de zaak worden aangehouden, zoals hierna te bepalen.
Webregio en [gedaagden] worden in de gelegenheid gesteld zich gelijktijdig bij akte uit te laten over de hiervoor geformuleerde vraag, of de in deze procedure bedoelde overeenkomst gelet op het bepaalde in artikel 25 van de Colportagewet tijdig is ontbonden.
Dat moet gebeuren op de rolzitting van 8 september 2011.
Uitstel wordt in beginsel niet verleend.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 augustus 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.