ECLI:NL:RBHAA:2011:BR3550

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/800222-08
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijk opgelegde straf met wijziging van bijzondere voorwaarden en verlenging van proeftijd

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 23 mei 2011 uitspraak gedaan in een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De bijzondere voorwaarde was dat de veroordeelde zich diende te houden aan de voorschriften van Reclassering Nederland. De officier van justitie heeft verzocht om de gehele tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, omdat de veroordeelde niet aan de voorwaarden voldeed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan het opgelegde toezicht en dat zij afspraken met de reclassering niet is nagekomen. Ondanks haar erkenning van deze tekortkomingen, heeft de rechtbank besloten om de proeftijd met één jaar te verlengen en de bijzondere voorwaarden te wijzigen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, waaronder haar psychische problemen en de noodzaak voor verdere behandeling bij de polikliniek Het Dok. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, maar met de aanpassing van de voorwaarden, zodat de begeleiding door de reclassering beperkt blijft tot toezicht op de nakoming van afspraken bij Het Dok. De beslissing is genomen in het belang van de veroordeelde en ter voorkoming van recidive.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800222-08
Uitspraakdatum: 23 mei 2011
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
1. Ontstaan en loop van de procedure
Ter griffie van deze rechtbank is ontvangen de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie van 8 april 2011, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank van 30 mei 2008, waarbij
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met bevel dat een gedeelte, groot 6 maanden, van die gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, onder de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van de Reclassering Nederland, regio Rotterdam, zolang deze instelling dat nodig oordeelt.
Op 9 mei 2011 is deze vordering op een openbare terechtzitting behandeld.
Veroordeelde is verschenen, bijgestaan door haar raadsman mr. T.H. Kapinga, advocaat te Haarlem. Voorts was aanwezig de officier van justitie mr. M. Kattouw. Namens de Reclassering is verschenen mevrouw A.R. van Spronsen, toezichthouder.
Van het verhandelde ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal gemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.
2. Beoordeling
De rechtbank heeft kennis genomen van de bij de vordering overgelegde stukken in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer, waaronder:
* Het advies tenuitvoerlegging van Reclassering Nederland, Toezichtunit 1 Rotterdam d.d. 8 april 2011, waarin staat dat veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan het opgelegde reclasseringstoezicht.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot gehele tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf.
Uit het advies tenuitvoerlegging van Reclassering Nederland blijkt onder meer het volgende.
Veroordeelde heeft vanaf het begin weerstand gehad tegen het opgelegde toezicht. Van de 49 ingeplande afspraken die in het kader van de meldplicht zijn gemaakt, hebben er 24 doorgang gevonden, heeft veroordeelde 13 afspraken geannuleerd en is zij op 12 afspraken zonder bericht niet verschenen. In april 2010 en december 2010 heeft zij hiervoor van de Reclassering een officiële waarschuwing gekregen.
In november 2010 is veroordeelde aangemeld bij polikliniek Het Dok. Het Dok heeft begin april 2011 op het punt gestaan het dossier te sluiten omdat veroordeelde ook hier de afspraken niet nakwam. Met Het Dok is afgesproken dat veroordeelde geen enkele afspraak meer mag missen en dat bij niet verschijnen het dossier alsnog gesloten wordt. Voorts blijkt uit het advies dat veroordeelde nog niet de budgetteringscursus heeft gevolgd en dat zij nog geen dagbesteding heeft.
Mede gezien het verleden van veroordeelde, dat wordt gekenmerkt door ernstige psychische problemen, acht de toezichthouder de voortzetting van de behandeling bij Het Dok van belang. Er is nimmer gedegen onderzoek gedaan door een psycholoog. Het doel van de aanmelding bij Het Dok is om inzicht te krijgen in de persoon van veroordeelde om van daaruit een op maat gesneden pan van aanpak op te stellen. Vooral vanwege haar kwetsbaarheid op emotioneel gebied maakt haar beïnvloedbaar voor anderen en de kans op herhaling aannemelijk.
Ter terechtzitting heeft toezichthouder A.R. van Spronsen van Reclassering Nederland verklaard dat de reclassering veroordeelde het voordeel van de twijfel wil gegeven door een verlenging van de proeftijd te adviseren. Dan is immers de noodzakelijke verdere behandeling bij Het Dok mogelijk.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel, dat veroordeelde de hiervoor vermelde voorwaarden onvoldoende heeft nageleefd. Veroordeelde heeft ter zitting erkend dat zij de gemaakte afspraken deels niet is nagekomen. De rechtbank is van oordeel dat de vordering behoort te worden toegewezen, maar in het licht van hetgeen bereikt is, alsmede gelet op de persoonlijke omstandigheden van veroordeelde, ziet de rechtbank aanleiding de vordering toe te wijzen in die zin dat de rechtbank de proeftijd zal verlengen voor de duur van één jaar. Voorts zal de rechtbank de gestelde bijzondere voorwaarde wijzigen.
Bij de vaststelling van de gewijzigde bijzondere voorwaarde heeft de rechtbank zich laten leiden door het volgende. De rechtbank stelt allereerst vast dat veroordeelde op haar justitiële documentatie geen ander feit heeft staan dan dat feit in verband waarmee nu een vordering tenuitvoerlegging is ingediend. De verdediging heeft naar voren gebracht dat veroordeelde al vanaf haar vijftiende jaar gewend is haar eigen boontjes te doppen en dat de begeleiding door de reclassering haar daarom moeilijk valt, ook al is duidelijk dat veroordeelde wel haar voordeel daarmee kan doen. De rechtbank overweegt verder dat de taak van de reclassering vooral verband dient te houden met - en daardoor ook wel beperkt dient te blijven tot - activiteiten die gericht zijn op beperking van de kans op recidive; een zelfstandige taak in het kader van de algehele (geestelijke) gezondheidszorg heeft zij niet. In het licht van het voorgaande ziet de rechtbank de kans op herhaling bij veroordeelde niet groot en is het belang van een behandeling bij Het Dok niettemin van groot belang, ook in het kader van voorkoming van recidive. De rechtbank ziet in al deze omstandigheden reden de begeleiding door de reclassering te beperken tot het houden van toezicht op de nakoming van de afspraken bij Het Dok.
Met inachtneming van de betrekkelijke wetsartikelen zal worden beslist als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank:
verlengt de proeftijd voor de duur van 1 (zegge: één) jaar;
wijzigt de bij vonnis van 30 mei 2008 gestelde bijzondere voorwaarde in één die luidt als volgt:
veroordeelde dient zich te houden aan de voorschriften en aanwijzingen van Reclassering Nederland, regio Rotterdam, voor zover die gericht zijn op het meewerken aan de behandeling bij forensisch psychiatrische poli- en dagkliniek 'het Dok' te Rotterdam, onderdeel van FPC de Kijvelanden;+
wijst af het meer of anders verzochte.
4. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.N.A. Jolink, voorzitter,
mrs. A.C.M. Rutten en J. Snitker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.V. Ramdharie,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 mei 2011.