ECLI:NL:RBHAA:2011:BR2964

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
20 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
510354 CV EXPL 11-6043
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot onderhoud van de tuin door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 20 juli 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woningbedrijf Velsen en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De eisende partij, Woningbedrijf Velsen, vorderde dat de kantonrechter de huurder zou machtigen om noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan de tuin van de gehuurde woning uit te voeren. De huurder had verzuimd om de tuin te onderhouden, wat leidde tot een aanzienlijke vervuiling en verwaarlozing. Woningbedrijf Velsen had herhaaldelijk geprobeerd de huurder te bewegen om zijn verantwoordelijkheden na te komen, maar zonder succes. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder in strijd handelt met de wettelijke bepalingen en de huurovereenkomst door het niet onderhouden van de tuin.

De kantonrechter heeft de vordering van Woningbedrijf Velsen toegewezen en de huurder gemachtigd om de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan de tuin uit te voeren. Daarnaast is de huurder veroordeeld om de kosten van deze werkzaamheden te vergoeden, evenals de proceskosten. De rechter heeft benadrukt dat de huurder in de toekomst zelf verantwoordelijk zal zijn voor het onderhoud van de tuin om verdere kosten te voorkomen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van huurders met betrekking tot het onderhoud van gehuurde woningen en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 510354 \ CV EXPL 11-6043
datum uitspraak: 20 juli 2011
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de stichting Stichting Woningbedrijf Velsen
te Velsen
eisende partij
hierna te noemen Woningbedrijf Velsen
gemachtigde Van der Hoeden/Mulder
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
procederende in persoon
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk¬ken:
- de dagvaarding van 3 mei 2011, met producties
- het proces-verbaal van de zitting van 11 mei 2011, houdende de mondelinge conclusie van antwoord,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe¬zen en op 25 mei 2011 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 22 juni 2011 op het adres [adres] te [woonplaats] gehouden comparitie van partijen en de met het oog op die zitting door de gemachtigde van Woningbedrijf Velsen aan de kantonrechter en de wederpartij gezonden producties.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. [gedaagde] huurt van Woningbedrijf Velsen de woning aan het adres [adres] te [woonplaats].
b. Op de huurovereenkomst tussen partijen zijn tevens van toepassing de Algemene Huurvoorwaarden juli 2004.
De vordering
Woningbedrijf Velsen vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Woningbedrijf Velsen zal machtigen tot het (doen) verrichten van het noodzakelijke onderhoud aan de tuin, behorende bij de woonruimte aan de [adres] te [woonplaats], welke werkzaamheden vooral bestaan uit het maaien van gras, het verwijderen van verdord gras en (overig) onkruid, het verwijderen van het afval, waaronder kapot (tuin) meubilair, het schoonmaken van de tuin, waaronder mede begrepen het verwijderen van al het vuil en het verrichten van alle werkzaamheden welke nodig zijn om de voor-en achtertuin in overeenstemming te brengen met de daaraan redelijkerwijs te stellen eisen, waardoor de tuinen de uitstraling hebben van een verzorgde siertuin en tezamen met de overige aanhorigheden een onderhouden indruk maken;
II. [gedaagde] zal veroordelen de betreffende werkzaamheden te gehengen en te gedogen en daar waar nodig zijn medewerking te verlenen, waaronder toegang tot de voortuin verschaffen aan medewerkers van Woningbedrijf Velsen of derden die hiertoe van Woningbedrijf Velsen opdracht hebben gekregen, met machtiging op Woningbedrijf Velsen om, indien [gedaagde] in gebreke blijft om Woningbedrijf Velsen tot de voortuin en tot de werkzaamheden toe te laten, zich toegang tot de tuin te verschaffen desnoods met behulp van de sterke arm;
III. [gedaagde] zal veroordelen tot voldoening van de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de onder I bedoelde werkzaamheden, een en ander op vertoon van de betrokken factuur van Holland Groenwerken;
IV. [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van de procedure.
Woningbedrijf Velsen heeft het volgende aan de vordering ten grond¬slag gelegd:
Al langere tijd is er op het gehuurde sprake van toenemende vervuiling en verloedering van de voortuin. Door een volstrekt gebrek aan enig onderhoud is er sprake van veel onkruid en ver-dord gras, rondslingerend afval en (kapot) meubilair. Woningbedrijf Velsen tracht gedurende een aanzienlijke periode om [gedaagde] te bewegen zijn voortuin in overeenstemming te brengen met de daaraan te stellen eisen. Daar blijkt [gedaagde] niet bevattelijk voor. De tuin wordt niet opgeknapt, integendeel, het raakt steeds verder verwaarloosd. Woningbedrijf Velsen heeft in het kader van het opknappen van de wijk waarin het gehuurde is gelegen huurders aangesproken op hun ver-antwoordelijkheden ten opzichte van het tuinonderhoud. Alle huurders hebben gevolg gegeven aan de oproep, behalve [gedaagde].
Door de bovenomschreven situatie in het leven te roepen, het vervuilen en niet onderhouden van de voortuin, handelt [gedaagde] in strijd met de wettelijke bepalingen en de bepalingen uit de huurovereenkomst. Hij gedraagt zich daarmede niet als een goed huurder.
De vervuiling en verwaarlozing ontsieren de uitstraling van de buurt. Woningbedrijf Velsen is bevreesd dat, indien het doen en nalaten van [gedaagde] aan andere omwonenden de indruk geeft dat onderhoud van de tuin geen noodzaak betreft, de buurt (verder) zal verloederen en de woningen daardoor in waarde zullen dalen.
Woningbedrijf Velsen acht [gedaagde] niet (goed) in staat om zelf de rommel te verwijderen en ver-waarlozing te keren en zal op de voet van artikel 3:299 lid 1 BW een machtiging vorderen om eigenhandig de tuin in de normale staat te brengen.
De kosten van een dergelijke ingreep dienen voor rekening van [gedaagde] te komen.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe aan dat hij de tuin bij aanvang van de huur zo opgeleverd heeft gekregen.
De beoordeling van het geschil
1. Op 22 juni 2011 heeft de kantonrechter in aanwezigheid van Woningbedrijf Velsen een plaatsopneming gehouden aan het adres van [gedaagde]. [gedaagde] is daarbij niet aanwezig geweest. Hij heeft telefonisch te kennen gegeven niet aanwezig te zullen zijn.
2. De kantonrechter heeft kunnen constateren dat de bij de woning van [gedaagde] behorende tuin overwoekerd is met onkruid, dat het gras gemaaid moet worden en dat zich afval in de tuin bevindt.
3. Voor de stelling van [gedaagde] dat hij de tuin in de huidige staat heeft verkregen is geen enkele steun in de stukken te vinden, zodat het op de weg van [gedaagde] had gelegen, mede gelet op het feit dat de huurovereenkomst op 28 september 2007 is ingegaan, zijn standpunt nader te onderbouwen of te concretiseren. Nu [gedaagde] dit niet heeft gedaan, verwerpt de kantonrechter het verweer van [gedaagde].
4. Overigens wordt door [gedaagde] geen relevant verweer gevoerd.
5. De vordering zal daarom moeten worden toegewezen. De kantonrechter wenst [gedaagde] erop te wijzen dat zijn stellingname ertoe leidt dat hij de kosten aan Woningbedrijf Velsen zal moeten vergoeden, terwijl hij dit eenvoudig had kunnen voorkomen door de werkzaamheden zelf regelmatig uit te voeren. [gedaagde] moet er rekening mee houden dat hij de werkzaamheden in de toekomst zelf zal moeten doen, indien hij wenst te voorkomen dat Woningbedrijf Velsen wederom een machtiging vraagt met alle kosten van dien.
6. [gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
I. Machtigt Woningbedrijf Velsen tot het (doen) verrichten van het noodzakelijke onderhoud aan de tuin, behorende bij de woonruimte aan de [adres] te [woonplaats], welke werkzaamheden vooral bestaan uit het maaien van gras, het verwijderen van verdord gras en (overig) onkruid, het verwijderen van het afval, waaronder kapot (tuin) meubilair, het schoonmaken van de tuin, waaronder mede begrepen het verwijderen van al het vuil en het verrichten van alle werkzaamheden welke nodig zijn om de tuin in overeenstemming te brengen met de daaraan redelijkerwijs te stellen eisen, waardoor de tuinen de uitstraling hebben van een verzorgde siertuin en tezamen met de overige aanhorigheden een onderhouden indruk maken.
II. Veroordeelt [gedaagde] de betreffende werkzaamheden te gehengen en te gedogen en daar waar nodig zijn medewerking te verlenen, waaronder toegang tot de tuin verschaffen aan medewerkers van Woningbedrijf Velsen of derden die hiertoe van Woningbedrijf Velsen opdracht hebben gekregen, met machtiging op Woningbedrijf Velsen om, indien [gedaagde] in gebreke blijft om Woningbedrijf Velsen tot de tuin en tot de werkzaamheden toe te laten, zich toegang tot de tuin te verschaffen desnoods met behulp van de sterke arm.
III. Veroordeelt [gedaagde] tot voldoening van de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de onder I bedoelde werkzaamheden, een en ander op vertoon van de betrokken factuur van Holland Groenwerken.
Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Woningbedrijf Velsen begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 94,56
griffierecht € 106,00
salaris gemachtigde € 200,00.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voor¬raad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.