ECLI:NL:RBHAA:2011:BR2945

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/741375-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van jonge vrouwen in Purmerend

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 21 juli 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel, specifiek gericht op de uitbuiting van twee jonge vrouwen, aangeduid als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, de slachtoffers op geraffineerde en gewelddadige wijze heeft gedwongen tot prostitutie. De slachtoffers verkeerden in kwetsbare posities, waarbij [slachtoffer 1] in een situatie van ruzie met haar ouders en schulden verkeerde, en [slachtoffer 2] dakloos was en emotioneel kwetsbaar. De verdachte heeft hen onder valse voorwendselen naar zijn woning gelokt, hen gedreigd en geweld gebruikt om hen te dwingen zich beschikbaar te stellen voor seksuele diensten. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als geloofwaardig beoordeeld, ondanks de druk en manipulatie die zij hebben ervaren. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en moet een schadevergoeding betalen aan [slachtoffer 1] voor de geleden schade, die in totaal € 6.550,00 bedraagt. De rechtbank heeft benadrukt dat de handelingen van de verdachte een ernstige inbreuk op de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers vormen en dat hij geen blijk heeft gegeven van inzicht in het leed dat hij hen heeft berokkend.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/741375-10
Uitspraakdatum: 21 juli 2011
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 30 juni 2011 en 7 juli 2011 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard Alkmaar, locatie Schutterswei.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is - na een nadere omschrijving van de tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en na een wijziging van die tenlastelegging ex artikel 313 Sv - ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2009 tot en met 30 september 2009 te [ouderlijke woonplaats slachtoffer 1], Purmerend, Haarlem, Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [slachtoffer 1]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
1) hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard)
dan wel
onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (273f lid 1 sub 9)
immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s)
terwijl
- deze [slachtoffer 1] verkeerde in een situatie van ruzie met haar ouder(s)
- deze [slachtoffer 1] schulden had
- deze [slachtoffer 1] zwanger was (van een ex-vriend)
- deze [slachtoffer 1] op zoek was naar een andere verblijfplaats
van welke omstandigheden verdachte en/of diens mededader(s) op de hoogte waren/was, althans redelijkerwijs op de hoogte kon(den) zijn
meermalen, althans eenmaal,
- met deze [slachtoffer 1] internet-contact onderhouden
- deze [slachtoffer 1] voorgesteld bij hem, verdachte [verdachte], in huis te komen wonen (en daarbij voorgedaan alsof hij, [verdachte], een huis ter beschikking had waar hij alleen woonde)
- deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij uitzendwerk kon verrichten in Purmerend
- deze [slachtoffer 1] opgehaald (uit [ouderlijke woonplaats slachtoffer 1]) en naar Purmerend gebracht
- deze [slachtoffer 1] onderdak geboden in de door hem bewoonde woning
- (vervolgens) deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij in de prostitutie moest werken
- deze [slachtoffer 1] geslagen/gestompt en/of getrapt/geschopt
- van of met deze [slachtoffer 1] seksuele handelingen afgedwongen of verricht
- de identiteitskaart van deze [slachtoffer 1] onder zich gehouden
- de deur van de woning waar deze [slachtoffer 1] verbleef op slot gedaan
- deze [slachtoffer 1] voorzien van voor prostitutiewerkzaamheden benodigde zaken (zoals lingerie, condooms en glijmiddel)
- deze [slachtoffer 1] gedreigd en/of verteld dat haar familie iets zou worden aangedaan als zij weg zou lopen
- deze [slachtoffer 1] (gecontroleerd) naar en van een prostitutie-werkplek gebracht
- deze [slachtoffer 1] opgedragen of er toe gebracht (delen van) een schuursponsje vaginaal in te brengen (in verband met bloeding of menstruatie)
- deze [slachtoffer 1] uitgescholden (als ze iets fout deed)
- een advertentie op het internet (seksjobs.nl) geplaatst of laten plaatsen, waarin seksuele diensten van deze [slachtoffer 1] werden aangeboden
- deze [slachtoffer 1] (gecontroleerd) naar en/of van klanten (voor sekswerk) gebracht
- deze [slachtoffer 1] opgedragen ten minste een -vooraf bepaald- bedrag aan inkomsten te verdienen
- deze [slachtoffer 1] gedwongen of bewogen het door haar verdiende geld af te geven
- deze [slachtoffer 1] bedreigd met geweld
- controle gehouden op deze [slachtoffer 1] (als zij zich in de woning bevond) en/of
aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 1] een situatie gecreeerd en/of in stand gehouden, waarin hij verdachte, en/of zijn mededader(s) door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkreeg/verkregen over die [slachtoffer 1].
Feit 2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 juni tot 1 juli 2009, in ieder geval van 1 juni tot 1 augustus 2009, te Purmerend, Alkmaar, Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [slachtoffer 2]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
1) hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2] (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard)
dan wel
onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (273f lid 1 sub 9)
immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s)
terwijl
- deze [slachtoffer 2] geen woonruimte had
- deze [slachtoffer 2] in een zwakke emotionele positie verkeerde
- deze [slachtoffer 2] gevoelens van verliefdheid ontwikkelde voor medeverdachte [medeverdachte 1]
van welke omstandigheden verdachte en/of diens mededader(s) op de hoogte waren/was, althans redelijkerwijs op de hoogte kon(den) zijn
meermalen, althans eenmaal,
- deze [slachtoffer 2] onderdak en een verblijfplaats (in de woning aan de [laan]) geboden
- deze [slachtoffer 2] opgedragen huishoudelijk werk en andere taken te verrichten
- ten overstaan van deze [slachtoffer 2] gesproken over werk in de prostitutie, (onder meer door op te merken: 'Laten we deze bitch nemen, dan kunnen we money met haar maken.')
- (vervolgens) deze [slachtoffer 2] voorgehouden dat zij in de prostitutie zou gaan werken
- deze [slachtoffer 2] bedreigd met een vuurwapen (of een daarop gelijkend voorwerp) door te zeggen: 'Je weet wat ik in mijn zak heb' en daarbij besproken dat zij in de prostitutie moest werken
- van of met deze [slachtoffer 2] seksuele handelingen afgedwongen of verricht
- deze [slachtoffer 2] (gecontroleerd) naar en van (een) prostitutie-werkplek(ken) gebracht
- controle op deze [slachtoffer 2] gehouden terwijl zij aan het werk was
- opdrachten en aanwijzingen gegeven met betrekking tot de uitoefening van haar werkzaamheden, waaronder het bepalen van de prijs die zij voor haar sekswerk moest vragen en het bepalen van haar werktijden
- deze [slachtoffer 2] gedwongen of bewogen het door haar verdiende geld af te geven en/of het door haar verdiende geld opgehaald en/of
aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 2] een situatie gecreeerd en/of in stand gehouden, waarin hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkreeg/verkregen over die [slachtoffer 2].
2. Voorvragen
2.1. Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman van verdachte heeft - zo begrijpt de rechtbank - de partiële nietigheid van de dagvaarding bepleit, voor zover het gaat om de laatste vier zinnen van zowel het onder 1 als onder 2 ten laste gelegde. Naar de mening van de raadsman zijn deze passages onvoldoende feitelijk omschreven en is (ook) niet duidelijk, wat zijn cliënt hierin precies wordt verweten.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de dagvaarding aan de eisen die artikel 261, eerste lid, Sv daaraan stelt. Gelet op de gehele tekst van de tenlastelegging van zowel feit 1 als feit 2, in combinatie bezien met de inhoud van het onderliggende strafdossier, moet het verdachte en zijn raadsman duidelijk zijn, wat verdachte in de onderscheiden feiten wordt verweten en waartegen hij zich heeft te verdedigen. Tijdens het onderzoek ter terechtzittingen is van enige onduidelijkheid op dit punt ook niet gebleken. Voorts merkt de rechtbank op dat de vraag naar (kort gezegd) de bewijsbaarheid van de hier bedoelde passages van de tenlastelegging aan de orde dient te komen bij de beantwoording van de eerste vraag van artikel 350 Sv en niet raakt aan de geldigheid van de dagvaarding.
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is.
2.2. Overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 (achtenveertig) maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld, dat de gevorderde materiële schade in ieder geval kan worden toegewezen tot een bedrag van € 2.000,00 en dat de gevorderde immateriële schade van € 10.000,00 geheel toewijsbaar is. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd om de in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bedoelde schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde op grond van de navolgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1
In augustus 2009 is [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) door verdachte, [medeverdachte 1] en een derde persoon opgehaald in [ouderlijke woonplaats slachtoffer 1] en gebracht naar de woning aan de [laan] te Purmerend. [slachtoffer 1], tot dat moment nog wonende bij haar vader in [ouderlijke woonplaats slachtoffer 1], had ruzie met haar ouders en flinke schulden bij een telefoonmaatschappij. [slachtoffer 1] wilde daarom van huis weg, ze was het zat en ze was op zoek naar een andere woonplek.2
[slachtoffer 1] is via de website 'partypeeps' in januari 2009 met verdachte in contact gekomen.3 Via internet (op genoemde website en msn), op de computer bij haar vader thuis,4 sprak zij met hem over haar geldproblemen, de ruzie met haar ouders en het feit dat ze uit huis weg wilde.5 Tijdens de chatgesprekken heeft verdachte haar voorgesteld bij hem te komen wonen in zijn woning in Purmerend. Verdachte had [slachtoffer 1] daarbij gezegd dat hij alleen woonde en dat zij met z'n tweeën zouden zijn.6 [slachtoffer 1] kende verdachte al een half jaar, vertrouwde hem volledig en is op zijn aanbod ingegaan.7
Tijdens de autorit van [ouderlijke woonplaats slachtoffer 1] naar Purmerend vertelde verdachte over hoe mooi zijn flat was en hoe fijn ze het samen zouden krijgen. [slachtoffer 1] voelde zich op haar gemak.8 [slachtoffer 1] wist op dat moment niet dat verdachte in het geheel niet beschikte over een eigen woning, noch dat hij samenwoonde met [medeverdachte 1] en diens (half)broer [medeverdachte 2] en hun vriendinnen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3].9
Aangekomen in Purmerend, stopten ze op de [laan] en gingen ze de woning op nummer [huisnummer] binnen. Eenmaal in die woning voelde [slachtoffer 1] zich niet meer op haar gemak. In de woning waren meerdere personen aanwezig. [slachtoffer 1] voelde toen dat het niet goed zat. Er werd tegen haar gezegd dat ze geld moest verdienen en verdachte begon over het werken in de prostitutie. [medeverdachte 1] was daarbij aanwezig.10 Verdachte toonde haar lingerie en zei dat ze binnenkort zou beginnen. Toen [slachtoffer 1] hem vroeg of hij gek geworden was en hem zei dat hij zijn moeder maar lekker voor hoer moest laten spelen, heeft verdachte haar een fikse klap in haar gezicht gegeven.11 [medeverdachte 1] zei: "Doe voorzichtig, ze moet nog werken."12
Later heeft verdachte ook seks gehad met [slachtoffer 1] in de badkamer van de woning aan de [laan].13 Volgens [medeverdachte 1] had verdachte seks met [slachtoffer 1] om te testen hoe zij in bed was. Dit was om te kijken of [slachtoffer 1] goed genoeg was voor de prostitutie, of ze goed was in seks.14 Verdachte heeft [slachtoffer 1] toen bij haar haren vastgepakt, zijn broek omlaag getrokken en haar gezegd dat zij hem moest pijpen. Tijdens het pijpen probeerde [slachtoffer 1] zich te verzetten door verdachte weg te duwen, maar verdachte gaf haar stompen en een knietje in haar gezicht. Verdachte hield [slachtoffer 1] bij haar haren vast toen hij zijn penis in haar mond naar binnen bracht. Vervolgens moest [slachtoffer 1] zich van verdachte omdraaien, waarna hij haar vaginaal15 neukte.16
Een paar dagen na haar aankomst in de woning aan de [laan] heeft [slachtoffer 1] verder nog, in opdracht van verdachte en tegen haar wil, nadat zij door verdachte in haar rug was getrapt en op het bed was gevallen, seks gehad met [medeverdachte 2]. Verdachte zei: "Doe je best, ik zie je zo."17 Na afloop heeft verdachte [slachtoffer 1] in haar gezicht en op haar blote lichaam geslagen, omdat zij had gehuild tijdens de seks met [medeverdachte 2].18
[slachtoffer 1] heeft gedurende de periode dat zij op de [laan] te Purmerend verbleef in ieder geval vijf dagen19 in Haarlem in de raamprostitutie gewerkt.20 Ze wilde niet achter het raam werken, maar ze heeft onder druk van verdachte een kamer gehuurd in de rosse buurt van Haarlem.21 De eerste keer dat zij een kamer huurde, heeft verdachte haar de kamerhuur van 150 euro voorgeschoten. In Haarlem moest [slachtoffer 1] klanten afwerken voor 50 euro per klant. Verdachte, [medeverdachte 1] en/of [slachtoffer 2] brachten haar van de woning aan de [laan] in Purmerend naar Haarlem.22 [slachtoffer 1] ging op pad met een tasje met onder andere lingerie, condooms en glijmiddel.23 In de auto leerde [slachtoffer 2] haar min of meer het vak van prostituee.24 [slachtoffer 2] deed dit in opdracht van verdachte en ook [medeverdachte 1]. Zo vertelde [slachtoffer 2] [slachtoffer 1] hoeveel zij moest vragen en wat zij moest doen.25 Alles wat [slachtoffer 1] kon nemen moest zij nemen. Voor pijpen, neuken en standjes moest ze 50 euro rekenen.26 Voor neuken of pijpen zonder condoom moest ze veel meer dan 50 euro rekenen.27 [slachtoffer 2] heeft geld van verdachte gekregen om daarvan lingerie te kopen voor [slachtoffer 1].28 [slachtoffer 1] moest van 's middags tot na middernacht werken en had ongeveer vijf klanten per dag.29 Tijdens het werken werd ze in de gaten gehouden door verdachte en [medeverdachte 1]. [slachtoffer 1] zag ze heel vaak op de camerabeelden voorbij lopen als ze aan het werk was. Ze werd ook gebeld als ze aan het werk was. Ze werd dan gecontroleerd.30 Als ze klaar was met werken, stonden verdachte en [medeverdachte 1] al op haar te wachten.31 Het door haar verdiende geld moest zij aan verdachte afstaan.32 [slachtoffer 1] moest een bepaald bedrag per dag verdienen. Als zij minder verdiende sloeg verdachte haar.33
Volgens [slachtoffer 2] was verdachte [slachtoffer 1]s 'pimp' (de rechtbank begrijpt: pooier).34 Verdachte had, aldus [slachtoffer 2], geen goede bedoelingen met [slachtoffer 1]. Zij had verdachte en [medeverdachte 1] horen praten over hun bedoelingen met [slachtoffer 1]. Verdachte zat in de mensenhandel. Het ging hem alleen maar om het geld dat hij aan [slachtoffer 1] zou kunnen verdienen. Hij dacht dat ze bakken met geld zou opbrengen.35
Zelfs als [slachtoffer 1] ongesteld was, moest zij werken van verdachte; zij moest dan van verdachte een schuurspons in haar vagina stoppen zodat ze kon gaan werken.36 [slachtoffer 1] knipte de spons in stukjes, die zij vervolgens in haar vagina stopte.37,38 Toen [slachtoffer 1] een keer terug kwam van het werken, ging ze op de bank zitten en begon ze te huilen. Verdachte schreeuwde toen: "Viezerik! Ga douchen! Je gaat zomaar zitten op die bank!"39 Ook had verdachte haar al eerder eens voor "kankerhoertje" uitgemaakt.40
Naast de werkzaamheden in de raamprostitutie heeft [slachtoffer 1] in opdracht van verdachte escortwerkzaamheden verricht.41 De raamprostitutie leverde volgens verdachte namelijk niet genoeg op.42 In het kader van de escortwerkzaamheden zijn op 14 en 15 augustus 2009 in de woning aan de [laan] te Purmerend twee advertenties op de website 'seksjobs.nl' geplaatst,43 welke advertenties waren voorzien van een foto44 van [slachtoffer 1] waarop zij schaars gekleed was.45 Verdachte heeft geholpen met het plaatsen van de foto op internet en het bedenken van de teksten bij deze advertenties.46 Aan de advertenties waren teksten toegevoegd als "Geile latina wil jou vanavond nog bij haar thuis jou lekker verwennen, interesse mailen!" en "Wilde latina heeft zin om je lekker te verwennen".47
Verdachte heeft [slachtoffer 1] twee keer48 voor escortwerkzaamheden naar een klant in Purmerend gebracht.49 [slachtoffer 1] ging bij de klant naar binnen, terwijl verdachte beneden op haar stond te wachten. De klant betaalde haar 150 euro per uur. Als ze klaar was, stapte ze bij verdachte in de auto50 en moest zij gelijk het door haar verdiende geld aan hem afgeven.51
Verdachte heeft [slachtoffer 1] tijdens haar verblijf in de woning aan de [laan] meerdere malen bedreigd. Zo moest [slachtoffer 1] het niet in haar hoofd halen om weg te lopen. Verdachte zei dat hij veel van haar wist en dat hij haar en haar familie koud zou maken als zij weg zou lopen.52 Naast verdachte heeft ook [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] bedreigd toen zij in Purmerend verbleef.53 Door de bedreigingen was [slachtoffer 1] heel bang en durfde zij niet weg te lopen.54 Ze was bang dat als ze aangifte zou doen bij de politie, verdachte en [medeverdachte 1] boos zouden worden.55 [slachtoffer 1] was bang dat haar familie, in het bijzonder haar jongere zusje, iets zou worden aangedaan.56 [medeverdachte 1] was een soort rechterhand van verdachte. [medeverdachte 1] bracht [slachtoffer 1] naar werkplekken en had ook ideeën waar zij nog meer zou kunnen werken. Hij had ook telefoonnummers, net als verdachte.57
In de woning aan de [laan] heeft [slachtoffer 1] [medeverdachte 4] ontmoet.58 Op een zeker moment heeft [medeverdachte 4] [slachtoffer 1] meegenomen uit de woning aan de [laan] en haar ondergebracht in een woning aan de [straat] te Purmerend.59 Volgens [slachtoffer 2] had [medeverdachte 4] [slachtoffer 1] van verdachte "overgenomen".60 Er ontstond toen een discussie tussen [medeverdachte 4] en verdachte. Verdachte wilde namelijk geld hebben van [medeverdachte 4] voor [slachtoffer 1].61
Op of omstreeks 11 september 2009 zijn verdachte en [medeverdachte 4] aangehouden in verband met een mogelijk door hen gepleegde gewapende overval.62
Ten aanzien van feit 2
Tot april 200963 woonde [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) in een containerwoning van [wijk] in Zaandam.64 Daar heeft zij [medeverdachte 1] en verdachte ontmoet. Vanaf april 2009 was [slachtoffer 2] dakloos en dwaalde zij in Purmerend rond. [medeverdachte 1] en verdachte kwamen toen met het voorstel dat [slachtoffer 2] op de [laan] te Purmerend kon komen wonen. Achteraf heeft [slachtoffer 2] van [medeverdachte 1] gehoord dat het toen al de bedoeling was om haar achter het raam te zetten.65 [slachtoffer 2] is op het voorstel om bij [medeverdachte 1] en/of verdachte te komen wonen ingegaan, en heeft vanaf ongeveer juni/juli 2009 tot november/december 2009 op de [laan] gewoond.66
[slachtoffer 2] had veel problemen.67 [medeverdachte 1] wist dat. [medeverdachte 1] was er ook mee bekend dat [slachtoffer 2] een borderline persoonlijkheidsstoornis heeft.68
Tijdens haar verblijf in de woning op de [laan] werd [slachtoffer 2] verliefd op [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] werd op een gegeven moment voor een periode van drie weken opgenomen in het ziekenhuis.69 In die periode hebben verdachte en [slachtoffer 2] orale en vaginale seks gehad. [slachtoffer 2] had toen al gevoelens voor [medeverdachte 1]. Verdachte wist dat, maar trok zich daar niets van aan. [slachtoffer 2] probeerde hem nog van zich af te duwen, maar verdachte gebruikte meer kracht. "Omdat het bij verzet alleen maar langer duurt, is het gebeurd", aldus [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] zag de blik van verdachte; het was eng.70
Toen [medeverdachte 1] weer terug was, heeft verdachte, in aanwezigheid van [slachtoffer 2], tegen [medeverdachte 1] gezegd: "Laten we deze bitch nemen, dan kunnen we money met haar maken".71
[medeverdachte 1] heeft aan [slachtoffer 2] gevraagd om prostitutiewerkzaamheden te gaan verrichten. Verdachte was daarbij aanwezig. [slachtoffer 2] verklaarde over dit gesprek dat aan hun gezichten duidelijk te zien was, dat ze er vanuit gingen dat ze ermee akkoord zou gaan. [slachtoffer 2] voelde zich in een hoekje gedreven en ze had niet veel in te brengen.72 Verdachte en [medeverdachte 2] hebben het er later ook nog met [slachtoffer 2] over gehad.73 Verdachte en [medeverdachte 2] wilden hoe dan ook, op wat voor manier dan ook, geld zien.74 [slachtoffer 2] wilde het alleen doen als [medeverdachte 1] het goed zou vinden en toestemming zou geven.75 Zij wilde [medeverdachte 1]'s aandacht, liefde en steun. Ze voelde zich onzeker en bang en deed het omdat ze verliefd was op [medeverdachte 1].76 "Het is niet normaal dat ik achter het raam ging staan, maar ik kreeg liefde en aandacht", aldus [slachtoffer 2] in één van haar politieverklaringen.77 In een andere verklaring zegt [slachtoffer 2]:78 "Ik heb zelf "ja" gezegd maar ik stond onder een enorme druk. Ik was misleid. Ik was verliefd. Zij wisten dat ik geen plek had, dat ik veel had meegemaakt en dat ik verliefd was. (...) Ik heb niet vrijwillig achter het raam gezeten. Ik voel mij gemanipuleerd (...)."
Met name uit angst voor verdachte liep [slachtoffer 2] niet weg.79 [slachtoffer 3], toen ook al woonachtig op de [laan], zag dat [slachtoffer 2] vreselijk bang voor verdachte was.80
[slachtoffer 2] heeft op 21, 23 en 24 juni 2009 in de raamprostitutie in Alkmaar gewerkt.81 Toen zij zich inschreef voor een raam in Alkmaar bleven verdachte en [medeverdachte 1] op afstand. Ze keken of ze naar binnen ging.82
[medeverdachte 1] wilde dat zij zoveel mogelijk klanten had. Ze moest van [medeverdachte 1] om 19.00 uur beginnen en het was de bedoeling dat zij tot sluitingstijd om 03.00 uur doorging.83 [medeverdachte 1] had bepaalde regels ten aanzien van het zoenen met klanten en het pijpen zonder condoom. Dat mocht niet. Verdachte zei haar hoeveel ze moest rekenen per klant (35 euro voor 20 minuten) en hoeveel bepaalde (bijzondere) standjes extra moesten kosten.84 [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] brachten haar, met verdachte, van en naar haar werk in Alkmaar.85 Tussendoor haalde [medeverdachte 1] het door haar verdiende geld bij haar in Alkmaar op. Verdachte en [medeverdachte 2] wilden dat dat gebeurde.86 Omdat je daar geen gewoon bezoek mag ontvangen, deed [medeverdachte 1] alsof hij een klant was en pakte hij het geld.87 [slachtoffer 2] ontving sms'jes van [medeverdachte 1] en verdachte dat zij moest bellen als ze klaar was.88 Verdachte en [medeverdachte 1] waren altijd in de buurt en altijd samen.89
Het was aanvankelijk de bedoeling dat [slachtoffer 2] (ook) in Amsterdam zou gaan werken.90 Ze moest van [medeverdachte 1] overdag een kamer zoeken in Amsterdam.91 Ze is door [medeverdachte 1] en verdachte naar Amsterdam gebracht. [medeverdachte 1] en verdachte bleven wachten in de auto of buiten om de hoek als zij bij kamerverhuurders in Amsterdam om kaartjes of telefoonnummers vroeg.92
[slachtoffer 2] heeft uiteindelijk niet meer dan drie dagen in de prostitutie gewerkt. Zij stopte daarna met werken in de prostitutie, omdat zij via een klant chlamydia had opgelopen en niet meer kon werken en omdat [medeverdachte 1] (ook) gevoelens voor haar begon te krijgen en ze van hem niet meer hoefde te werken. 93 Verdachte was het hier niet mee eens. Hij wilde geld zien.94
Verdachte heeft tegen [slachtoffer 2] gezegd: "Regel een paar bitches, dan kunnen we goede money maken." Verdachte wilde dat [slachtoffer 2] andere meiden leerde kennen en meenam, zodat hij en [medeverdachte 1] hetzelfde met deze meiden konden doen als met haar en [slachtoffer 1].95 [medeverdachte 1] verklaart hierover dat toen [slachtoffer 1] op de [laan] ging wonen, [slachtoffer 1] van verdachte was en [slachtoffer 2] van [medeverdachte 1]. Verdachte was de taak van [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] de taak van [slachtoffer 2].96
[medeverdachte 1] en verdachte waren volgens [slachtoffer 3] als 'knabbel en babbel' en 'Bonnie en Clyde'. Ze steunden elkaar in alles en waren als twee handen op één buik.97
4.2. Bewijsoverwegingen
Het toetsingskader ten aanzien van de feiten 1 en 2
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan - kort gezegd - mensenhandel, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van bepaalde dwangmiddelen, ook wel loverboy-activiteiten genoemd. Van belang daarbij is de vraag naar de afbakening van vrijwillige en gedwongen prostitutie. De rechtbank stelt in dit verband, voor zover van belang, het volgende voorop.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat instemming met seksuele uitbuiting niet in de weg hoeft te staan aan bewezenverklaring van uitbuiting, indien één van de in de wet omschreven dwangmiddelen is gebruikt. De beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer is voldoende om een gedwongen karakter van prostitutie aan te nemen. Er hoeft geen sprake te zijn geweest van een zodanige dwang of druk dat voor het slachtoffer geen andere keuze meer mogelijk was. Tot slot mag de rechter (mede) uit de omstandigheden afleiden dat er sprake is van misleiding of van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht. Daarbij geldt als criterium de "gemiddelde mondige prostituee in Nederland", die zelf bepaalt waar, wanneer, met wie en onder welke omstandigheden zij werkt. Vereist is wel dat de verdachte zich bewust moet zijn geweest van de relevante feitelijke omstandigheden van de betrokkene, waaruit het overwicht voortvloeit.
Ten aanzien van feit 1 (mensenhandel [slachtoffer 1])
Uit de verklaringen van [slachtoffer 1], in samenhang bezien met de verklaringen van [slachtoffer 2] en [medeverdachte 1], blijkt - kort samengevat - dat [slachtoffer 1] door dwang, geweld en dreiging met geweld voor verdachte en [medeverdachte 1] in de prostitutie is gaan werken. Verdachte heeft [slachtoffer 1] met dat doel naar Purmerend gelokt. [slachtoffer 1] verkeerde op dat moment in een kwetsbare positie. Zij had schulden en was van huis weggegaan. Verdachte was bekend met deze kwetsbare positie en heeft van dit uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van de kwetsbare positie van [slachtoffer 1] misbruik gemaakt. De rechtbank acht bewezen dat verdachte en zijn mededader door gebruik te maken van verschillende middelen de in de tenlastelegging nader omschreven gedragingen hebben verricht.
Hierbij merkt de rechtbank op dat zij bij de bewijswaardering rekening heeft gehouden met de mogelijkheid dat [slachtoffer 1] in haar verklaringen sommige feiten en omstandigheden heeft verward of door elkaar heeft gehaald. Dit maakt echter niet dat de verklaringen van [slachtoffer 1] in haar geheel ongeloofwaardig zijn, zoals door de raadsman van verdachte is aangevoerd. Naar het oordeel van de rechtbank is het zeer begrijpelijk dat [slachtoffer 1], die na de ten laste gelegde periode (mogelijk) wederom in een of meer "loverboy-achtige" situatie(s) terecht is gekomen, niet al hetgeen haar is overkomen nog volledig voor ogen heeft. Zij heeft immers in een relatief korte tijd heel veel meegemaakt. Dit doet er echter niet aan af dat de verklaringen van [slachtoffer 1] in grote lijnen consistent zijn en dat haar verklaringen zowel in grote lijnen als ook in details worden ondersteund door met name de verklaringen van [slachtoffer 2] en [medeverdachte 1], zoals in de redengevende feiten en omstandigheden is weergegeven. De rechtbank kent aan de verklaringen van [slachtoffer 1] dan ook zwaarwegende betekenis toe en acht deze overwegend geloofwaardig.
Voor zover de raadsman zich op het standpunt heeft willen stellen dat [slachtoffer 1] heeft "ingestemd" om in de prostitutie te werken, door (onder meer) mee te werken aan het plaatsen van een escortadvertentie op internet en door niet weg te lopen of hulp te vragen, merkt de rechtbank op dat deze "vrijwilligheid" vanwege de ingezette middelen niet relevant is. De bewezen verklaarde middelen maakten immers dat [slachtoffer 1] niet of veel minder vrij was om zich aan de exploitatie door verdachte en zijn mededader te onttrekken.
Ten aanzien van feit 2 (mensenhandel [slachtoffer 2])
Uit de verklaringen van [slachtoffer 2], in samenhang bezien met de verklaringen van [slachtoffer 3] en [medeverdachte 1], blijkt - kort samengevat - dat [slachtoffer 2] door [medeverdachte 1] en verdachte naar de [laan] in Purmerend is gehaald met het doel om haar in de prostitutie te laten werken. [slachtoffer 2] verkeerde op het moment dat zij op de [laan] ging wonen in een kwetsbare positie. Zij was dakloos en had psychische problemen. Bovendien werd zij al snel verliefd op [medeverdachte 1]. Verdachte was ermee bekend dat [slachtoffer 2] geen woonruimte had en dat zij verliefd op [medeverdachte 1] was. Hij heeft van dit uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van deze kwetsbare positie van [slachtoffer 2] misbruik gemaakt. De rechtbank acht bewezen dat verdachte en zijn mededaders (naast verdachte en [medeverdachte 1], ook [medeverdachte 2]) door gebruik te maken van verschillende middelen de in de tenlastelegging nader omschreven gedragingen hebben verricht.
Voor zover [slachtoffer 2] er gedeeltelijk mee zou hebben ingestemd om in de prostitutie te werken, is die "vrijwilligheid" vanwege de ingezette middelen niet relevant. De ongelijke verhouding tussen [slachtoffer 2] enerzijds en verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] anderzijds, maakt dat zij niet of veel minder vrij was om zich aan de exploitatie te onttrekken. Het feit dat [slachtoffer 2] na drie dagen is gestopt met het werken in de prostitutie doet hier niet aan af. Uit de verklaringen van [slachtoffer 2] op dit punt volgt immers dat zij pas mocht stoppen omdat zij door een tijdens het werk opgelopen geslachtsziekte niet meer kon werken. Zij hoefde haar werkzaamheden niet meer te hervatten, omdat [medeverdachte 1] gevoelens voor haar ontwikkelde, waardoor zij niet meer van hem in de prostitutie hoefde te werken. Verdachte was het hier overigens niet mee eens, hij wilde geld zien. Uit deze gang van zaken volgt dat [slachtoffer 2] niet zelf kon bepalen of zij met haar werkzaamheden in de prostitutie stopte.
Voor zover de raadsman, met een beroep op het arrest van de Hoge Raad van 1 februari 1994 (NJ 1994/427), heeft willen betogen dat het de rechtbank niet vrij staat de politieverklaringen van [slachtoffer 2] als bewijsmiddel te gebruiken zonder haar ter terechtzitting als getuige te horen, verwerpt de rechtbank dat betoog. In deze zaak doet zich - anders dan de raadsman meent - niet de situatie voor, zoals in dat arrest onder 6.3.3. (iii-2) bedoeld.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 (medeplegen mensenhandel [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2])
De geraffineerde wijze waarop [slachtoffer 2] ertoe is gebracht zich beschikbaar te stellen voor prostitutie en haar verdiensten af te dragen aan [medeverdachte 1] en de botte wijze waarop [slachtoffer 1] er eveneens toe is gebracht zich beschikbaar te stellen voor prostitutie en haar verdiensten af te dragen aan verdachte, is tekenend voor het doelbewuste gedrag en de samenwerking van verdachte en zijn mededader(s). Er was aldus sprake van een nauwe en bewuste samenwerking om eerst [slachtoffer 2] en later [slachtoffer 1] in de prostitutie te brengen. Het feit dat de "verantwoordelijkheid" voor de meisjes werd verdeeld - [slachtoffer 1] was van verdachte en [slachtoffer 2] van [medeverdachte 1] - maakt dat niet anders. Integendeel, het maakt de samenwerking en taakverdeling meer evident.
4.3. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 1
hij in de periode van 1 augustus 2009 tot en met 30 september 2009 te [ouderlijke woonplaats slachtoffer 1], Purmerend en Haarlem
tezamen en in vereniging met een ander,
een ander, te weten [slachtoffer 1],
door dwang en geweld en feitelijkheden en door dreiging met geweld en door misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (artikel 273f lid 1 sub 1), en
2) heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard (artikel 273f lid 1 sub 4), en
3) heeft gedwongen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde tegen betaling (273f lid 1 sub 9)
immers hebben verdachte en diens mededader
terwijl
- deze [slachtoffer 1] verkeerde in een situatie van ruzie met haar ouders
- deze [slachtoffer 1] schulden had
- deze [slachtoffer 1] op zoek was naar een andere verblijfplaats,
van welke omstandigheden verdachte en diens mededader op de hoogte waren,
- met deze [slachtoffer 1] internetcontact onderhouden
- deze [slachtoffer 1] voorgesteld bij hem, verdachte [verdachte], in huis te komen wonen en daarbij voorgedaan alsof hij, [verdachte], een huis ter beschikking had waar hij alleen woonde
- deze [slachtoffer 1] opgehaald uit [ouderlijke woonplaats slachtoffer 1] en naar Purmerend gebracht
- deze [slachtoffer 1] onderdak geboden in de door hem bewoonde woning
- vervolgens deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij in de prostitutie moest werken
- deze [slachtoffer 1] geslagen en getrapt
- van deze [slachtoffer 1] seksuele handelingen afgedwongen
- deze [slachtoffer 1] voorzien van voor prostitutiewerkzaamheden benodigde zaken
- deze [slachtoffer 1] gedreigd dat haar familie iets zou worden aangedaan als zij weg zou lopen
- deze [slachtoffer 1] (gecontroleerd) naar en van een prostitutiewerkplek gebracht
- deze [slachtoffer 1] opgedragen (delen van) een schuursponsje vaginaal in te brengen (in verband met menstruatie)
- deze [slachtoffer 1] uitgescholden
- een advertentie op het internet (seksjobs.nl) geplaatst of laten plaatsen, waarin seksuele diensten van deze [slachtoffer 1] werden aangeboden
- deze [slachtoffer 1] (gecontroleerd) naar en van klanten voor sekswerk gebracht
- deze [slachtoffer 1] opgedragen ten minste een -vooraf bepaald- bedrag aan inkomsten te verdienen
- deze [slachtoffer 1] gedwongen het door haar verdiende geld af te geven
- deze [slachtoffer 1] bedreigd met geweld
- controle gehouden op deze [slachtoffer 1].
Feit 2
hij in de periode van 1 juni tot 1 juli 2009 te Purmerend, Alkmaar en Amsterdam
tezamen en in vereniging met anderen,
een ander, te weten [slachtoffer 2],
door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
1) heeft geworven, vervoerd en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2] (artikel 273f lid 1 sub 1), en
2) heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard (artikel 273f lid 1 sub 4), en
3) heeft bewogen zijn mededader te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde tegen betaling (273f lid 1 sub 9)
immers hebben verdachte en diens mededaders
terwijl
- deze [slachtoffer 2] geen woonruimte had
- deze [slachtoffer 2] in een zwakke emotionele positie verkeerde
- deze [slachtoffer 2] gevoelens van verliefdheid ontwikkelde voor medeverdachte [medeverdachte 1],
van welke omstandigheden verdachte en diens mededaders op de hoogte waren,
- deze [slachtoffer 2] onderdak en een verblijfplaats in de woning aan de [laan] geboden
- ten overstaan van deze [slachtoffer 2] gesproken over werk in de prostitutie, onder meer door op te merken: "Laten we deze bitch nemen, dan kunnen we money met haar maken."
- vervolgens deze [slachtoffer 2] voorgehouden dat zij in de prostitutie zou gaan werken
- met deze [slachtoffer 2] seksuele handelingen verricht
- deze [slachtoffer 2] (gecontroleerd) naar en van prostitutiewerkplekken gebracht
- controle op deze [slachtoffer 2] gehouden terwijl zij aan het werk was
- opdrachten en aanwijzingen gegeven met betrekking tot de uitoefening van haar werkzaamheden, waaronder het bepalen van de prijs die zij voor haar sekswerk moest vragen en het bepalen van haar werktijden
- deze [slachtoffer 2] bewogen het door haar verdiende geld af te geven en het door haar verdiende geld opgehaald.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
De bewezen verklaarde feiten leveren op:
Ten aanzien van feit 1:
De voortgezette handeling van mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
De voortgezette handeling van mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met (een) ander(en) schuldig gemaakt aan zogeheten 'loverboy' praktijken. Hij heeft op geraffineerde, manipulerende en soms gewelddadige wijze twee jonge vrouwen ertoe gebracht zich (weliswaar gedurende een korte periode) voor hem te prostitueren/escorteren en hun verdiensten aan hem of een medeverdachte af te staan. Deze vrouwen zijn in een zodanig afhankelijke positie gebracht, dat zij geen weerstand konden bieden. Met name [slachtoffer 1] is op een bijzonder gewelddadige wijze in een uitbuitingssituatie gemanipuleerd, alles ten behoeve van het behalen van geldelijk gewin. Het volkomen gebrek aan enig respect voor in het bijzonder de persoon [slachtoffer 1] rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De bewezen verklaarde feiten vormen een hoogst ernstige inbreuk op de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers. Verdachte heeft de lichamelijke en geestelijke integriteit van de beide vrouwen volledig miskend. De handelingen van verdachte hebben diepe sporen op de slachtoffers nagelaten. Zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] hebben verklaard welke grote gevolgen zij hiervan hebben ondervonden en nog steeds ondervinden. [slachtoffer 1] heeft verklaard over de fysieke pijn die zij heeft geleden. Nog steeds ondervindt zij psychische en emotionele schade van de gedwongen prostitutie. Zo heeft zij problemen met slapen, is haar basale gevoel voor veiligheid ernstig verstoord en heeft zij geen vertrouwen meer in anderen. Verdachte dient hiervoor verantwoordelijk te worden gehouden. Hij heeft ter zitting geen enkel blijk van inzicht gegeven in het leed dat hij de twee vrouwen heeft berokkend. Verdachte lijkt de vrouwen enkel te zien als objecten, waarmee veel geld kon worden verdiend. Hij heeft zich bij de bewezen verklaarde feiten puur laten leiden door het oogmerk van snel en eenvoudig financieel gewin ten koste van anderen. De rechtbank neemt verdachte dit zeer kwalijk.
Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank voorts in aanmerking dat hij, zoals blijkt uit zijn documentatie, in het verleden eerder is veroordeeld ter zake van geweldsdelicten.
Mede in aanmerking nemend de aard van de misdrijven en de straffen die ten aanzien van dit soort misdrijven in vergelijkbare gevallen plegen te worden opgelegd, en ook gelet op de straffen die in de zaken van de andere verdachten in het onderzoek Maas zullen worden opgelegd, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur passend en geboden. Van deze straf dient ook een sterk generaal preventief effect uit te gaan.
Op grond van wat hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
8. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van in totaal € 19.470,00, vermeerderd met de wettelijke rente, ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde zou hebben geleden.
De gestelde materiële schade bestaat uit aan verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] afgedragen inkomsten, begroot op een bedrag van € 9.470,00. Verzocht is dit bedrag hoofdelijk toe te wijzen.
De gestelde immateriële schade is begroot op een bedrag van € 10.000,00. Ten aanzien van dit bedrag is geen hoofdelijke veroordeling verzocht.
Materiële schade
De rechtbank stelt voorop dat hetgeen onder 1 ten laste is gelegd en bewezen is verklaard ziet op (kort gezegd) de diensten van seksuele aard verricht in de periode dat [slachtoffer 1] verbleef in de woning aan de [laan] te Purmerend.
Bij de bepaling van de hoogte van het bedrag aan materiële schade heeft de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010 (dossierpagina 46 en 47) en 30 augustus 2010 (dossierpagina 79, 80 en 81) als uitgangspunt genomen.
In de periode dat [slachtoffer 1] op de [laan] te Purmerend verbleef, heeft zij in ieder geval gedurende vijf dagen in de raamprostitutie in Haarlem gewerkt. Zij had ongeveer vijf klanten per dag en rekende per klant € 50,00. In totaal heeft zij derhalve ongeveer € 1.250,00 in de raamprostitutie verdiend. Dit bedrag moest zij afstaan aan verdachte.
Voorts heeft [slachtoffer 1] in de periode dat zij op de [laan] te Purmerend verbleef in elk geval twee keer als escort gewerkt, waarmee zij per keer ongeveer € 150,00 verdiende. Dit maakt een totaalbedrag van ongeveer € 300,00. Dit bedrag moest [slachtoffer 1] ook afstaan aan verdachte.
De rechtbank is gelet op het vorenoverwogene van oordeel dat de gevorderde materiële schade in ieder geval tot een bedrag van € 1.550,00 voor toewijzing vatbaar is. In zoverre vloeit de materiële schade rechtstreeks voort uit het onder 1 bewezen verklaarde feit. De vordering met betrekking tot deze schade zal dan ook tot dit bedrag worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening.
Met betrekking tot de vraag of bovenstaand bedrag van € 1.550,00 hoofdelijk moet worden toegewezen, zoals gevorderd, overweegt de rechtbank dat gelet op de inhoud van de hiervoor weergegeven redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 1 en de bewezen-verklaring van dat feit - indachtig het bepaalde in artikel 6:166 van het Burgerlijk Wetboek - zowel verdachte als zijn medeverdachte [medeverdachte 1] voor deze schade aansprakelijk is. In zoverre zal dan ook worden bepaald dat voor zover de materiële schade geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte [medeverdachte 1] is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Wat betreft de gevorderde hoofdelijkheid met medeverdachte [medeverdachte 4] overweegt de rechtbank dat niet is bewezen verklaard dat verdachte de onderhavige handelingen ten aanzien van [slachtoffer 1] ook met medeverdachte [medeverdachte 4] heeft (mede)gepleegd. Van een hoofdelijke toewijzing van de materiële schade kan wat betreft medeverdachte [medeverdachte 4] dan ook geen sprake zijn.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde immateriële schade in ieder geval tot een bedrag van € 5.000,00 voor toewijzing vatbaar is. Anders dan de raadsman van verdachte heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat - gelet op de inhoud van het strafdossier en de onderbouwing van de benadeelde partij - voldoende is komen vast te staan dat de immateriële schade in zoverre rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit. Vergoeding van deze schade komt de rechtbank alleszins billijk voor. De vordering met betrekking tot de immateriële schade zal daarom worden toegewezen tot het ook redelijk te achten bedrag van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening.
Wettelijke rente
Het dossier bevat geen, in ieder geval onvoldoende, aanknopingspunten op grond waarvan kan worden vastgesteld wanneer de toewijsbare schade (steeds) daadwerkelijk is ontstaan. De rechtbank zal de wettelijke rente derhalve toewijzen zoals gevorderd vanaf het moment van het ontstaan van de schade, maar overweegt daarbij dat de verschuldigdheid van de wettelijke rente in ieder geval ingaat op de eerste dag na de onder 1 bewezen verklaarde periode, te weten 1 oktober 2009.
Overige
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in de vordering ontvangen. Desgewenst kan zij dit deel van de vordering alsnog bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer 1] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezen verklaarde is toegebracht. Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te weten een totaalbedrag van € 6.550,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 56, 57, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (DRIE) JAREN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een totaalbedrag van € 6.550,00 (zegge: zesduizend vijfhonderd en vijftig euro), bestaande uit een bedrag van € 1.550,00 aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 1], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer] (ten name van Stichting Beheer Derdengelden [derdengelden], onder vermelding van het parketnummer), tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
bepaalt dat, indien voormeld bedrag aan materiële schade (te weten € 1.550,00) geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte [medeverdachte 1] is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 6.550,00 (zegge: zesduizend vijfhonderd en vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 67 dagen hechtenis;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.E. Kwak, voorzitter,
mr. I.H. Lips en mr. S. Jongeling, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.M.L.A. Zwiersen-Dekker,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juli 2011.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De in de voetnoten aangeduide geschriften worden voorts slechts voor het bewijs gebruikt in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
2 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 44, het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 3, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.
3 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 70.
4 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 70.
5 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 4.
6 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 4.
7 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 44.
8 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 44.
9 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 303.
10 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 45, en proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 4-5.
11 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 45.
12 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 5.
13 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 755, en proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 8 december 2010, dossierpagina 780.
15 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 45.
16 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 75.
17 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 73.
18 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 73-74.
19 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 80.
20 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.
21 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 46, en proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 767.
22 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 46-47, het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 298, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.
23 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 5.
24 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 5, en proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 15 juni 2011, pagina 7 (vraag 41).
25 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 5.
26 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 77.
27 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 5.
28 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2011, dossierpagina 299.
29 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 46-47.
30 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 79.
31 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 6.
32 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 7, en het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 8 december 2010, dossierpagina 780.
33 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 84.
34 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 8 december 2010, dossierpagina 325.
35 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 296, en het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 8 december 2010, dossierpagina 325.
36 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 296.
37 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 767.
38 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 84.
39 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 299.
40 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 77.
41 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 47.
42 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 47, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.
43 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 80.
44 Een geschrift inhoudende een afdruk van een foto, dossierpagina 121.
45 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 47, en proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2010, dossierpagina 148.
46 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 47, en proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 757.
47 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 47, en proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2010, dossierpagina 147.
48 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 78 en 81.
49 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.
50 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.
51 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 47.
52 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 46.
53 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 7.
54 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 15 juni 2011, dossierpagina 6-7, en het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 7.
55 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 7.
56 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 4 en 7-8.
57 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 7.
58 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2011, dossierpagina 46.
59 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 78.
60 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 305.
61 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 78.
62 Proces-verbaal vergelijking onderzoek 11Maas met 11Maanvis d.d. 3 februari 2011, dossierpagina 14.
63 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 15 juni 2011, pagina 2.
64 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.
65 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 297.
66 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 15 juni 2011, pagina 2.
67 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 293-294.
68 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 764.
69 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 15 juni 2011, pagina 3.
70 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 300, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.
71 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 296.
72 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 15 juni 2011, pagina 3.
73 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 766.
74 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 8 december 2010, dossierpagina 325.
75 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 766.
76 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 296.
77 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 306.
78 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 310.
79 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 15 juni 2011, pagina 2.
80 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 356.
81 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 februari 2011, dossierpagina 30.
82 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 306.
83 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 297.
84 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 298.
85 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 299, het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 15 juni 2011, pagina 4, het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 355, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.
86 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 766.
87 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 299.
88 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 306.
89 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 299.
90 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 297.
91 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 15 juni 2011, pagina 6.
92 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 297.
93 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 15 juni 2011, pagina 6.
94 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 6 december 2010, dossierpagina 297.
95 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 308.
96 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 767.
97 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 356.