ECLI:NL:RBHAA:2011:BR2862

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700025-11
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en mishandeling in de context van loverboy praktijken

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 21 juli 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel, mishandeling en ontucht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door gebruik te maken van zijn overwicht en de kwetsbare posities van de slachtoffers, hen heeft gedwongen tot prostitutie. De slachtoffers, waaronder [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], verkeerden in emotioneel en financieel afhankelijke situaties, wat de verdachte heeft uitgebuit. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte [slachtoffer 3] heeft geworven en gedwongen tot prostitutie, waarbij hij haar onder druk zette en mishandelde. Daarnaast heeft hij ontucht gepleegd met [slachtoffer 4], die op het moment van de feiten minderjarig was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, wat een jaar langer is dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank van mening is dat de eis onvoldoende recht deed aan de ernst van de feiten. Tevens zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij aanzienlijke schadevergoedingen zijn toegekend aan de slachtoffers voor zowel immateriële als materiële schade. De rechtbank heeft benadrukt dat de handelingen van de verdachte een ernstige inbreuk op de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers vormen en dat de gevolgen van zijn daden diepgaande psychische en emotionele schade hebben veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700025-11
Uitspraakdatum: 21 juli 2011
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1 juli 2011 en 7 juli 2011 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Suriname),
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Amsterdam Over-Amstel, locatie Demersluis, te Amsterdam.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is - na een nadere omschrijving van de tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) - ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van februari tot en met oktober 2009 te Purmerend en/of te Alkmaar en/of Den Haag en/of (andere plaatsen) in Nederland
een ander, te weten [slachtoffer 3]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
1) hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 3] (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard)
dan wel
onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (273f lid 1 sub 9)
immers heeft verdachte
terwijl
- deze [slachtoffer 3] verkeerde in een situatie van familieproblemen
- sprake was van een (groot) leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 3]
- deze [slachtoffer 3] aanvankelijk in de veronderstelling verkeerde dat hij, verdachte, acht, in ieder geval een aantal, jaren jonger was (omdat hij, verdachte, dat haar had voorgehouden)
- deze [slachtoffer 3] gevoelens van verliefdheid voor hem had
- deze [slachtoffer 3] het gevoel had nergens naar toe te kunnen
- deze [slachtoffer 3] (aldus) in een zwakke emotionele positie verkeerde
van welke omstandigheden verdachte op de hoogte was, althans redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn,
- met deze [slachtoffer 3] een liefdes- en/of seksuele relatie aangegaan
- deze [slachtoffer 3] voorgehouden dat hij, verdachte, een leven met haar wilde opbouwen
- deze [slachtoffer 3] onderdak of een verblijfplaats geboden in de door hem bewoonde woning
- deze [slachtoffer 3] geslagen (zowel met zijn handen/vuisten als met voorwerpen, waaronder een pan) tegen haar hoofd en/of haar lichaam en/of deze [slachtoffer 3] in een wurggreep genomen
- deze [slachtoffer 3] (aanvankelijk) verboden naar buiten te gaan
- (vrijwel) constante controle gehouden op die [slachtoffer 3] (als zij zich in de woning gelegen aan de [laan] te Purmerend bevond)
- deze [slachtoffer 3] bedreigd door haar een (kap)mes voor te houden en/of tegen haar keel te houden
- deze [slachtoffer 3] voorgehouden dat zij als prostituee kon werken
- deze [slachtoffer 3] bedreigd, door te zeggen dat ze wel zou zien wat er ging gebeuren als ze het niet zou doen
- deze [slachtoffer 3] voorgehouden dat hij eerder meisjes voor zich had werken
- deze [slachtoffer 3] uitleg en instructies gegeven met betrekking tot haar werkzaamheden (zoals haar werktijden)
- deze [slachtoffer 3] naar en van haar werkplek gebracht
- controle gehouden op deze [slachtoffer 3] tijdens haar werkzaamheden
- deze [slachtoffer 3] gedwongen of bewogen (een groot deel van) het door haar verdiende geld af te geven en/of
aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 3] een situatie gecreëerd en/of in stand gehouden, waarin hij, verdachte, door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkreeg over die [slachtoffer 3].
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van juli 2009 tot en met oktober 2010 te Purmerend en/of elder in Nederland (meermalen) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), geslagen (met handen/vuisten en/of voorwerpen), geschopt en/of getrapt tegen haar hoofd en/of lichaam en/of gesneden (met een mes) in haar hand en/of gebeten (in haar arm), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Feit 3
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van april 2000 tot en met juni 2006 te Purmerend en/of te Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [slachtoffer 4]
(telkens) door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding
1) gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
dan wel
onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze [slachtoffer 4] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van die handelingen (artikel 250a lid 1 sub 1)
2) gedwongen of bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (tegen betaling) (artikel 250a lid 1 sub 6)
en/of
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
1) hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 4] (artikel 273a lid 1 sub 1), en/of
2) hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard)
dan wel
onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 4] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273a lid 1 sub 4), en/of
3) hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (273a lid 1 sub 9)
immers heeft verdachte
terwijl
- deze [slachtoffer 4] (grote) problemen had in haar thuis-situatie en de relatie met haar ouders
- deze [slachtoffer 4] (als gevolg van het om het leven gebracht zijn van een vriendin) in een zwakke emotionele positie verkeerde
- deze [slachtoffer 4] (aanvankelijk) nog minderjarig was
- deze [slachtoffer 4] gevoelens van verliefdheid voor hem, verdachte, had,
van welke omstandigheden verdachte op de hoogte was, althans redelijkerwijs kon zijn, en/of
- terwijl sprake was van een (groot) leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 4]
meermalen, althans eenmaal
- een liefdes- en/of een seksuele relatie met die [slachtoffer 4] aangegaan
- deze [slachtoffer 4] onderdak of een verblijfplaats geboden in de door hem bewoonde woning
- die [slachtoffer 4] (constant, in ieder geval zeer regelmatig) geslagen/gestompt (zowel met zijn handen/vuisten als met voorwerpen, waaronder een bord en een frisdrankblik) en/of getrapt/geschopt tegen haar hoofd en/of haar lichaam
- (een voortdurende en/of steeds verdergaande) controle uitgeoefend op het doen en laten van deze [slachtoffer 4] (als zij zich in de woning gelegen aan de [laan] te Purmerend en/of een andere woning in Purmerend bevond) en/of
- zich zeer geregeld in de directe nabijheid van deze [slachtoffer 4] bevonden
- deze [slachtoffer 4] opgedragen niet met andere mannen/jongens om te gaan
- deze [slachtoffer 4] samen met een vriendin meegenomen naar een klant voor betaalde seks (waarna die klant een keuze mocht maken tussen deze [slachtoffer 4] en die vriendin)
- deze [slachtoffer 4] opgedragen/gezegd dat zij als prostituee moest werken (terwijl [slachtoffer 4] had aangegeven dat niet te willen)
- deze [slachtoffer 4] mishandeld (toen zij had aangegeven niet als prostituee te willen werken)
- deze [slachtoffer 4] bedreigd met geweld
- in huis verbeleven bij deze [slachtoffer 4], toen zij op zichzelf woonde
- deze [slachtoffer 4] er toe gebracht een tatouage te plaatsen
- deze [slachtoffer 4] vervoerd naar en van haar werkplek
- deze [slachtoffer 4] opdrachten en/of inlichtingen gegeven aangaande het huren van een werkkamer
- deze [slachtoffer 4] instructies gegeven over de uitoefening van haar prostitutiewerkzaamheden
- deze [slachtoffer 4] op haar werkplek in de gaten gehouden
- deze [slachtoffer 4] gedwongen of bewogen het door haar verdiende geld af te geven en/of ter beschikking te stellen van hem en/of het door haar verdiende geld opgehaald en/of
aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 4] een situatie gecreëerd en/of in stand gehouden, waarin hij, verdachte, door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkreeg over die [slachtoffer 4].
Feit 4
hij in of omstreeks de periode van 23 april 2000 tot 23 april 2001 te Purmerend en/of elders in Nederland, met [slachtoffer 4], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4],
immers heeft hij, verdachte (meermalen)
- zijn penis in haar vagina en/of mond en/of anus gebracht.
Feit 5
hij in of omstreeks de periode van april 2000 tot en met april 2006 te Purmerend, Amsterdam en/of elder in Nederland (meermalen) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 4]), heeft geslagen met zijn hand(en)/vuist(en) en/of met voorwerpen (waaronder een bord en/of een frisdrank blik) geschopt/getrapt tegen hoofd en lichaam, waardoor deze [slachtoffer 4] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Feit 6
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van april 2000 tot en met april 2006 te Purmerend en/of te Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [slachtoffer 5]
(telkens) door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding
1) gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
dan wel
onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze [slachtoffer 5] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van die handelingen (artikel 250a lid 1 sub 1)
2) gedwongen of bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (tegen betaling) (artikel 250a lid 1 sub 6)
en/of
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
1) hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 5] (artikel 273a lid 1 sub 1), en/of
2) hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard)
dan wel
onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 5] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273a lid 1 sub 4), en/of
3) hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (273a lid 1 sub 9)
immers heeft verdachte
terwijl
- deze [slachtoffer 5] (grote) problemen had in haar thuis-situatie en de relatie met haar ouders
- deze [slachtoffer 5] (aanvankelijk) nog minderjarig was,
van welke omstandigheden verdachte op de hoogte was, althans redelijkerwijs kon zijn, en/of
- terwijl sprake was van een (groot) leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 5]
meermalen, althans eenmaal
- (een voortdurende en/of steeds verdergaande) dreigende en/of dominante houding aangenomen ten opzichte van deze [slachtoffer 5]
- deze [slachtoffer 5] onderdak of een verblijfplaats geboden in de door hem bewoonde woning
- die [slachtoffer 5] geslagen (zowel met zijn vuisten/handen als met voorwerpen, waaronder een mes) tegen haar hoofd en/of haar lichaam
- deze [slachtoffer 5] samen met een vriendin meegenomen naar een klant voor betaalde seks (waarna die klant een keuze mocht maken tussen deze [slachtoffer 5] en die vriendin)
- deze [slachtoffer 5] opgedragen/gezegd dat zij als prostituee moest werken (terwijl [slachtoffer 5] had aangegeven dat niet te willen)
- deze [slachtoffer 5] bang gemaakt (ondermeer door geweld op haar vriendin [slachtoffer 4] te plegen)
- deze [slachtoffer 5] bedreigd met geweld
- in huis verbeleven bij deze [slachtoffer 5], toen zij op zichzelf woonde
- deze [slachtoffer 5] vervoerd naar en van haar werkplek
- deze [slachtoffer 5] opdrachten en/of inlichtingen gegeven aangaande het huren van een werkkamer
- deze [slachtoffer 5] instructies gegeven over de uitoefening van haar prostitutiewerkzaamheden
- deze [slachtoffer 5] op haar werkplek in de gaten gehouden
- deze [slachtoffer 5] gedwongen of bewogen het door haar verdiende geld af te geven en/of ter beschikking te stellen van hem en/of het door haar verdiende geld opgehaald en/of
aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 5] een situatie gecreëerd en/of in stand gehouden, waarin hij, verdachte, door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkreeg over die [slachtoffer 5].
Feit 7
hij in of omstreeks de periode van 14 april 2002 tot 14 april 2003 te Purmerend en/of Amsterdam en/of elders in Nederland (meermalen)
[slachtoffer 5], ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 5] enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 5] zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelde terwijl die [slachtoffer 5] minderjarig was,
immers heeft hij verdachte
- afspraken gemaakt met een klant (voor sekswerk)
- tegen deze [slachtoffer 5] gezegd dat er geld verdiend kon worden door prostitutiewerk
- (toen deze [slachtoffer 5] aangaf niet te willen) haar (dwingend) toe te voegen dat ze moest gaan
- deze [slachtoffer 5] naar en van deze klant vervoerd en/of gebracht
- de betalingen van deze klant in ontvangst genomen.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 (zestig) maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 3] (feiten 1 en 2), [slachtoffer 4] (feiten 3, 4, en 5) en [slachtoffer 5] (feiten 6 en 7) geheel toe te wijzen, telkens met oplegging van de in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bedoelde schadevergoedingsmaatregel.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1
In december 2007 heeft verdachte [slachtoffer 3] leren kennen via de website 'Partypeeps'. Zij onderhielden contact via MSN en via de telefoon.2 [slachtoffer 3] had veel problemen en die besprak zij met verdachte.3 Zij was toen 18 jaar. In februari 2009 hebben [slachtoffer 3] en verdachte een seksuele relatie gekregen. Zij had op dat moment nog een relatie met ene [ex vriend slachtoffer 3] met wie zij samenwoonde in de woning van zijn moeder.4 Het contact met haar eigen moeder was op dat moment zeer slecht en tussen [ex vriend slachtoffer 3] en [slachtoffer 3] en [ex vriend slachtoffer 3] en zijn moeder ging het ook niet goed. De stress tussen [ex vriend slachtoffer 3] en [slachtoffer 3] en de problemen tussen [slachtoffer 3] en haar moeder en tussen [ex vriend slachtoffer 3] en zijn moeder werden haar teveel. Zij wilde niet meer bij [ex vriend slachtoffer 3] en zijn moeder blijven wonen, maar had zelf geen huis.5 [slachtoffer 3] is vervolgens omstreeks juni/juli 2009 bij verdachte ingetrokken in de woning aan de [laan] te Purmerend, waar zij tot 19 oktober 2009 heeft gewoond.6 In deze woning waren tevens woonachtig [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]), [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]). In augustus 2009 is ook [slachtoffer 1] in de woning gekomen.7
Tijdens haar verblijf in de woning aan de [laan] te Purmerend ontdekte [slachtoffer 3] dat verdachte had gelogen over zijn persoonlijke omstandigheden. Verdachte had [slachtoffer 3] verteld dat hij 26 jaar was, maar bleek in werkelijkheid 34 jaar oud te zijn. Ook had verdachte verzwegen dat hij een partner had, met welke partner hij twee kinderen had.8 [slachtoffer 3] was inmiddels verliefd op verdachte en ze hadden een relatie gekregen.9
[slachtoffer 3] had geen werk toen zij bij verdachte introk. Zij zat de hele dag thuis. In het begin mocht ze ook niet naar buiten van verdachte.10 In opdracht van verdachte hield [slachtoffer 2] [slachtoffer 3] constant in de gaten.11
Verdachte vond dat [slachtoffer 3] iets moest doen.12 Bovendien had [slachtoffer 3] zelf ook geld nodig.13 Verdachte kwam met idee dat zij in de prostitutie kon gaan werken.14 Hij vertelde dat hij eerder meisjes achter het glas had staan.15 Verdachte drong erg aan bij [slachtoffer 3]. Zij was verliefd op verdachte en hij zei dat hij haar niet minder zou vinden als zij dat werk zou doen. [slachtoffer 3] had op dat moment geen contact meer met haar moeder. Verdachte was de enige die zij had, haar enige houvast.16 Eerst overlegde verdachte nog met [slachtoffer 3], maar later zei hij: "Als je het niet gaat doen, ga je wel zien wat er gaat gebeuren". Verdachte zei dat op een manier waardoor het voor [slachtoffer 3] bedreigend overkwam.17
[slachtoffer 3] heeft uiteindelijk, omdat verdachte haar pushte terwijl zij er niet voor 100% achter stond, drie dagen in Alkmaar, waaronder op 23 en 24 juni 200918, en één dag in Den Haag in de raamprostitutie gewerkt.19 Verdachte bracht haar naar Alkmaar en Den Haag en haalde haar daar ook weer op. Verdachte legde haar uit hoe het werkte en wat zij moest doen.20 Verdachte bepaalde wanneer zij werkte en hoe lang. Ze moest vanaf 17.00 uur werken en verdachte wilde dat zij na 01.00 uur stopte. Verdachte had regels: [slachtoffer 3] mocht het niet zonder condoom doen en ze mocht mensen niet zoenen.21 [slachtoffer 3] moest verdachte bellen als zij een klant had en ook wanneer de klant weer weg was. Verdachte wilde constant op de hoogte zijn van wat zij deed.22 Als [slachtoffer 3] werkte, belde verdachte de hele tijd. [slachtoffer 3] noemt hiervan als voorbeeld de keer dat er een klant was die alleen maar wilde praten en daar 250,- euro voor betaalde. Verdachte bleef toen bellen, waarna [slachtoffer 3] hem weg drukte. Verdachte is toen bij [slachtoffer 3] langsgegaan, hij deed zich voor als klant en werd helemaal woest.23
Het door [slachtoffer 3] met de prostitutie verdiende geld moest zij van verdachte aan hem afgeven. Al het geld dat zij verdiend heeft, heeft verdachte van haar ontvangen.24 [slachtoffer 3] heeft er niets van terug gezien.25
Ten aanzien van feit 2
[slachtoffer 3] heeft in de periode van juli 2009 tot oktober 2009 met onder andere verdachte in de woning aan de [laan] te Purmerend gewoond. Van 22 oktober 2009 tot 19 januari 2010 heeft zij in een blijf-van-mijn-lijfhuis in Leeuwarden gezeten. In de maand januari 2010 is zij in Amstelveen gaan wonen. In de maand februari 2010 kreeg zij weer contact met verdachte. Van 10 mei 2010 tot 11 oktober 201026 woonden [slachtoffer 3] en verdachte samen op het adres [adres] te Purmerend.27 Gedurende de tijd dat [slachtoffer 3] en verdachte samenwoonden, hadden zij een relatie met elkaar.
Verdachte was tijdens zijn relatie met [slachtoffer 3] agressief jegens haar in woorden en daden.28 Zo heeft hij [slachtoffer 3] meerdere keren met de vlakke hand in het gezicht geslagen.29 Verdachte sloeg zowel met zijn rechter als zijn linker hand, maar aan zijn rechterhand heeft verdachte drie grote ringen, waardoor het meer pijn deed. Verdachte sloeg met alles wat hij in zijn handen kreeg. Zo sloeg hij haar met een slipper, een handvat van een mes, een stucspatel en een koekenpan. Hij sloeg haar op haar hoofd en/of op haar lichaam.30
In augustus 2009 heeft verdachte [slachtoffer 3] gestoken met een keukenmes. Dit was de eerste keer dat zij de gewelddadige kant van verdachte zag. Verdachte heeft haar toen aangevallen en geslagen. Verdachte was eerst ook wel eens menselijk boos, maar dit was alsof zij een stuk kip was. Zij was toen ontzettend bang en plaste in haar broek van angst.31
[slachtoffer 2] heeft vaak gezien dat verdachte zich agressief gedroeg ten opzichte van [slachtoffer 3] in de periode dat zij op de [laan] te Purmerend woonde. Zij heeft in die periode ook vaak en veel letsel bij [slachtoffer 3] gezien.32
Kort voor 19 oktober 200933 heeft verdachte [slachtoffer 3] gebeten in haar rechterbovenarm terwijl zij in de auto zaten.34 De tandafdrukken van drie tanden zijn nog zichtbaar in de bovenarm van [slachtoffer 3].35
Op het adres [adres] te Purmerend heeft verdachte met een kapmes in de vingers van [slachtoffer 3] gesneden.36 Overal in huis lag bloed en [slachtoffer 3] is als gevolg van haar verwondingen flauwgevallen in de douche.37 De littekens van het incident zijn nog zichtbaar op de vingers van beide handen.38 Tevens heeft verdachte [slachtoffer 3] in de periode dat zij woonachtig was in de woning aan de [adres] te Purmerend met een bezem geslagen op haar lijf, haar arm en tegen haar ribben. Ze heeft weken met spierpijn gelopen en had last van haar kaak.39
Ten aanzien van de feiten 3, 4, 5, 6 en 7
[slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum]) heeft verdachte leren kennen via een vriendin toen zij 15 jaar oud was. Verdachte was op dat moment 26 jaar oud. Later is de vriendin van [slachtoffer 4] vermoord. Voor [slachtoffer 4] was dit een groot drama en het voorval heeft haar in alle opzichten getekend. [slachtoffer 4], die het thuis al moeilijk had - ze was moeilijk opvoedbaar, haar ouders hadden veel ruzie en zij had veel ruzie met haar zus, stopte met school en met luisteren.40 Ze trok veel op met haar beste vriendin en leeftijdsgenoot [slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum])41 42, die thuis eveneens problemen had. [slachtoffer 5]'s ouders waren gescheiden. Haar moeder ondervond daarvan veel verdriet en mentale problemen. Er werd geen rekening gehouden met de gevoelens van [slachtoffer 5] ten opzichte van de scheiding. [slachtoffer 5] trok daardoor steeds meer naar [slachtoffer 4] toe en klampte zich aan haar vast.43
Na het overlijden van haar vriendin kwam [slachtoffer 4] verdachte geregeld tegen in het uitgaansleven. Zij werd verliefd op hem. Verdachte wist dat [slachtoffer 4] op hem verliefd was. Hij wist tevens dat zij 15 jaar oud was en dat ze thuis problemen had.44 Ze kregen een hecht contact en hadden regelmatig vaginale seks, ook toen [slachtoffer 4] nog 15 jaar was. Verdachte had op dat moment ook nog een relatie met een andere vrouw, de moeder van zijn kinderen.45 Verdachte werd pas later verliefd op [slachtoffer 4].46
Verdachte was in het begin leuk en aardig tegen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], maar later werd verdachte overheersend en controlerend. De agressie nam de overhand.47
[slachtoffer 4] was 15 jaar oud toen zij haar eerste klap van verdachte kreeg. Verdachte sloeg met de buitenkant van zijn hand tegen haar mond. Om zijn vingers had hij blikgouden ringen. De klap kwam daardoor hard aan. Er was die keer geen sprake van letsel.48
De mishandelingen kwamen steeds vaker voor. Verdachte dacht altijd dat [slachtoffer 4] vreemdging49, reden waarom [slachtoffer 4] geen contact mocht hebben met andere mannen.50 Verdachte controleerde of [slachtoffer 4] thuis was.51 Verdachte mishandelde [slachtoffer 4] als hij haar niet kon controleren.52 [slachtoffer 5] is van meerdere mishandelingen van [slachtoffer 4] door verdachte getuige geweest.53
Als verdachte [slachtoffer 4] sloeg, was het vaak op haar achterhoofd.54 Verdachte heeft [slachtoffer 4] ook met diverse voorwerpen geslagen. In de [straat 2] te (naar de rechtbank begrijpt) Purmerend heeft verdachte [slachtoffer 4] een bord op haar hoofd stuk geslagen als gevolg waarvan haar oor hevig bloedde en pijn deed.55 Het litteken boven haar rechteroor is nog steeds zichtbaar.56 Toen [slachtoffer 4] werkzaam was in de raamprostitutie in Amsterdam heeft verdachte haar op haar kamer in Amsterdam geslagen met een vol blikje frisdrank tegen haar been en tegen haar hoofd. Toen verdachte was gestopt met slaan, had zij bulten op haar hoofd en een grote blauwe plek op haar been. Tevens was [slachtoffer 4] duizelig en had ze hoofdpijn.57
[slachtoffer 5] werd ook door verdachte geslagen.58 Zij was 15 of 16 jaar oud toen zij voor het eerst door verdachte werd geslagen.59 De aanleiding voor de mishandelingen was telkens iets kleins. Zo wilde verdachte - toen hij [slachtoffer 5] voor het eerst sloeg - weten waar [slachtoffer 4] was geweest. Verdachte sloeg [slachtoffer 5] met zijn vlakke hand op haar wang. [slachtoffer 5] werd erg bang en liep naar achteren. Verdachte kwam op haar af en gaf haar nog een paar klappen.60 Een bloeduitstorting in haar nek was het gevolg.61 Verdachte heeft [slachtoffer 5] tussen haar 15e en 18e levensjaar 5 tot 10 keer mishandeld. Naast het slaan met de platte hand, heeft verdachte haar ook met een mes op haar bovenbeen geslagen.62
Op enig moment heeft verdachte tegen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] gezegd dat hij iemand kende die tegen betaling seks met een van hen wilde.63 De klant zou nog niet weten met wie van beiden hij seks wilde hebben.64 [slachtoffer 4] zei verdachte dat ze niet mee wilde gaan, waarop verdachte haar een zogenoemde low kick tegen haar onderbeen gaf. [slachtoffer 4] kwam ten val en huilde. [slachtoffer 5] zweeg. Ze durfde niet weg te lopen en was in paniek.65 Verdachte heeft [slachtoffer 4] bij haar nek gepakt en is samen met haar en [slachtoffer 5] naar de woning van [getuige 2] in Purmerend gelopen.66 In de woning waren [getuige 2] en een man genaamd '[man]' aanwezig. [man] koos [slachtoffer 5]. [slachtoffer 5] wist niet of ze wel wilde, maar verdachte zei haar iets van: "Je moet gaan" of "Ga nu maar". [slachtoffer 5] heeft vervolgens in de slaapkamer van de woning van [getuige 2] seks gehad met [man]. [man] heeft de vergoeding voor de seks met [slachtoffer 5] aan verdachte gegeven. Het betrof ongeveer 170,- of 200,- euro.67 [slachtoffer 5] was toen 16 of net 17 jaar oud.68
Binnen een half jaar vertelde verdachte [slachtoffer 5] dat [man] haar wilde zien en dat er opnieuw een afspraak was gemaakt.69 Verdachte heeft [slachtoffer 5] naar de woning van [man] in Amsterdam gebracht.70 [slachtoffer 4] was daarbij aanwezig. Daar heeft [slachtoffer 5] opnieuw seks met [man] gehad. [slachtoffer 5] heeft gezien dat [man] geld aan verdachte overhandigde. In totaal is [slachtoffer 5] 5 tot 10 keer bij [man] geweest voor seks tegen betaling. Dit betrof vaginale en anale seks. De afspraken werden telkens geregeld door verdachte en hij nam altijd de betalingen van [man] in ontvangst. Na afloop gaf verdachte [slachtoffer 5] een deel van de opbrengst. Dat geld was ook voor [slachtoffer 4] en betrof ongeveer de helft van het door [man] betaalde bedrag.71
Toen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] de leeftijd van 18 jaar bijna hadden bereikt, kwam verdachte met het voorstel dat beiden in de prostitutie zouden gaan werken. Verdachte hield ze voor dat ze - als ze een tijdje gewerkt zouden hebben - in de toekomst van het gespaarde geld een eigen zaak, te weten een bar, zouden openen. [slachtoffer 5] was bang en beleefde het voorstel van verdachte als druk. Ze wilde niet in de raamprostitutie werken. Zij zei verdachte dat ze niet wist of ze het wel wilde. Verdachte heeft op haar ingepraat. Hij sprak over het geld, over het feit dat ze geen diploma's hadden en de mogelijkheid van het op den duur beginnen van een eigen zaak. Het was eigenlijk geen vraag, maar een oplegging, aldus [slachtoffer 5].72
[slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] waren net 18 jaar toen zij samen in de raamprostitutie in Amsterdam zijn gaan werken. [slachtoffer 4] werd de eerste avond door verdachte en ene "[man 2]" naar het centrum van Amsterdam gebracht, alwaar zij [slachtoffer 5] ontmoetten. [slachtoffer 4] had het de eerste dag moeilijk. Ze wilde niet. Verdachte kwam haar kamer binnen om te vragen hoe het ging. [slachtoffer 4] vertelde verdachte dat zij het niet kon. Ze begon te huilen. [slachtoffer 5] zag hoe verdachte haar meetrok aan haar arm richting een kamertje. Verdachte begon haar te slaan en te schoppen. [slachtoffer 5] hoorde [slachtoffer 4] "au" roepen. Verdachte trok [slachtoffer 4] aan haar haren en sleepte haar over de grond. Hij riep: "Je gaat!" en "Je blijft gewoon hier, je moet het doen". Hij zei dit op een opleggende en dwingende toon. [slachtoffer 4] is vervolgens weer achter het raam gaan staan. [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] waren bang. [slachtoffer 4] vertelde [slachtoffer 5] dat ze moest werken. [slachtoffer 5] durfde niet weg te lopen.73
Verdachte beschikte over telefoonnummers van de kamerverhuurder. Verdachte had verstand van kamerverhuur. De door [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] gehuurde kamers bevonden zich naast elkaar. Verdachte had hun het geld voor de kamerhuur geleend. Verdachte wilde dat de door hem voorgeschoten kamerhuur aan hem werd terugbetaald en dat hij de helft van de opbrengst zou krijgen.74 Verdachte leefde van het door [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] verdiende geld.75
Verdachte vertelde hoeveel [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] per klant per kwartier moesten rekenen voor pijpen en neuken, hoeveel ze extra moesten rekenen als een klant langer bleef en hoeveel ze in rekening moesten brengen voor een extra standje. Voor [slachtoffer 4] gold dat zij geen donkere mannen/negers als klant mocht aannemen.76 Bij lastige klanten moesten [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] verdachte bellen. Hij bleef in het begin in de buurt.77 Verdachte zat in een café recht tegenover het raam van [slachtoffer 4] en hield haar in de gaten.78 Verdachte hield toezicht.79 Hij kon plotseling voor het raam staan. Hij belde veel, elke avond. Hij vroeg dan hoe het ging en hoeveel ze al had verdiend. In het begin kwam verdachte geld halen bij [slachtoffer 4]. Dat was een bedrag van 50 euro.80 Verdachte bracht [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] bijna dagelijks naar hun werk en haalde ze ook op.81
[slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] werkten meestal zes dagen per week in de prostitutie. [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] konden niet zomaar vrij nemen. Ze moesten dat bespreken met verdachte, zo was dat hen ingeprent. Er kwam voldoende geld binnen. De eerste avond hebben [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] ieder tussen de 500,- en 1.000,- euro verdiend. [slachtoffer 4] verdiende gemiddeld 800,- euro per avond.82
Op een gegeven moment zijn [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] samen gaan wonen in een woning aan de [straat 2] te Purmerend. Verdachte trok snel bij hun in. Later hebben [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en verdachte ook nog in drie andere woningen samengewoond.83
Verdachte wilde dat [slachtoffer 4] tatoeages liet zetten. Het was zijn idee.84 [slachtoffer 4] heeft de letter 'E' van [voornaam slachtoffer 4] en de letter 'R' van [voornaam verdachte] op haar rechterhand laten zetten.85 De tatoeage was een soort markering, een soort eigendomsbewijs dat zij van verdachte was.86
Verdachte kon doorslaan. Als hem iets niet zinde, dan zei hij altijd "je moet nu oppassen want ik zie zwart voor mijn ogen". Hij gaf vaak klappen.87 Verdachte heeft ook een keer een mes gepakt en gedreigd de haren van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] af te snijden.88
[slachtoffer 4] heeft tot omstreeks juni 2006 voor verdachte in de prostitutie gewerkt;89 [slachtoffer 5] tot en met haar 20e jaar.90
4.2. Bewijsoverwegingen
Het toetsingskader ten aanzien van de feiten 1, 3 en 6 (mensenhandel)
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan - kort gezegd - mensenhandel, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van bepaalde dwangmiddelen, ook wel loverboy-activiteiten genoemd. Van belang daarbij is de grens tussen vrijwillige en gedwongen prostitutie. De rechtbank stelt in dit verband, voor zover van belang, het volgende voorop.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat instemming met seksuele uitbuiting niet in de weg hoeft te staan aan bewezenverklaring van die uitbuiting, indien één van de in de wet omschreven dwangmiddelen is gebruikt. De beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer is voldoende om een gedwongen karakter van prostitutie aan te nemen. Er hoeft geen sprake te zijn geweest van een zodanige dwang of druk dat voor het slachtoffer geen andere keuze meer mogelijk was. Tot slot mag de rechter (mede) uit de omstandigheden afleiden dat er sprake is van misleiding of van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht. Daarbij geldt als criterium de "gemiddelde mondige prostituee in Nederland", die zelf bepaalt waar, wanneer, met wie en onder welke omstandigheden zij werkt. Vereist is wel dat de verdachte zich bewust moet zijn geweest van de relevante feitelijke omstandigheden van de betrokkene, waaruit het overwicht voortvloeit.
Ten aanzien van feit 1 (mensenhandel [slachtoffer 3])
[slachtoffer 3] heeft zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris gedetailleerd verklaard. Haar verklaringen worden op onderdelen door getuigenverklaringen en door objectieve gegevens ondersteund. De enkele omstandigheid dat [slachtoffer 3] aanvankelijk geen aangifte wilde doen van mensenhandel maar alleen van mishandeling, maakt haar verklaring - anders dan de raadsvrouw kennelijk heeft betoogd - niet onbetrouwbaar of ongeloofwaardig. [slachtoffer 3] heeft bovendien verklaard dat ze zelf heeft gekozen voor het werken in de prostitutie, maar niet voor de manier waarop en dat ze zich om die reden misbruikt voelt. Daarmee heeft ze niet alleen verdachte beschuldigd, maar ook haar eigen rol in het geheel niet willen verbloemen. De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer 3] betrouwbaar.
Uit de verklaringen van [slachtoffer 3], in samenhang bezien met de verklaringen van [slachtoffer 2] en [moeder van slachtoffer 3] en de zogeheten blueview meldingen bij de politie, blijkt - kort samengevat - dat [slachtoffer 3] door dwang en dreiging met geweld van/door verdachte voor hem in de prostitutie is gaan werken. Verdachte had (vanuit zijn optiek bezien) eerst een seksuele relatie en later een liefdesrelatie met [slachtoffer 3]. [slachtoffer 3] verkeerde op dat moment in een kwetsbare positie door familie- en huisvestingsproblemen en was door haar verliefdheid op verdachte emotioneel van hem afhankelijk. Verdachte bleek bovendien 15 jaar ouder dan [slachtoffer 3] te zijn, over welk leeftijdsverschil verdachte in eerste instantie had gelogen. Aldus heeft verdachte tevens misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie. De rechtbank acht bewezen dat verdachte door gebruik te maken van verschillende middelen de in de tenlastelegging nader omschreven gedragingen heeft verricht.
Voor zover [slachtoffer 3] er gedeeltelijk mee heeft ingestemd om in de prostitutie te werken (zij stond er niet voor 100% achter), is die "vrijwilligheid" vanwege de ingezette middelen niet relevant. De ongelijke verhouding tussen [slachtoffer 3] en verdachte maakte dat zij niet of veel minder vrij was om zich aan de exploitatie door verdachte te onttrekken.
Uit alle feiten en omstandigheden in samenhang bezien, blijkt dat sprake is geweest van het oogmerk van uitbuiting bij verdachte. De wijze waarop [slachtoffer 3] ertoe is gebracht zich beschikbaar te stellen voor prostitutie en haar verdiensten af te dragen aan verdachte, is tekenend voor het doelbewuste gedrag van verdachte, bestaande uit een samenspel van dwang, dreiging met geweld, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie, waarbij uitbuiting van [slachtoffer 3] voorop stond.
Ten aanzien van de feiten 3, 4, 5, 6 en 7 ([slachtoffer 4] en [slachtoffer 5])
De rechtbank hecht zwaarwegende betekenis toe aan de verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], welke verklaringen elkaar niet alleen in essentie, maar ook op wezenlijke onderdelen ondersteunen. [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hebben zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris gedetailleerd en concreet verklaard, dit ondanks het tijdsverloop en de relatief lange periode waarover het bij de bovenstaande feiten gaat. Hun verklaringen zijn op hoofdlijnen innerlijk consistent. [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hebben herhaaldelijk verklaard dat sprake was van (fysieke en psychische) dwang door verdachte. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat zij achteraf proberen de schuld op verdachte te schuiven, zoals de raadsvrouw van verdachte kennelijk heeft willen betogen. Overigens vinden de verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] voldoende steun in de andere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geen reden aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] te twijfelen en merkt deze als betrouwbaar aan.
Ten aanzien van de feiten 3 en 6 (mensenhandel [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5])
Uit voormelde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte (fysieke en psychische) dwang en controle op [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft uitgeoefend en hen ook met geweld heeft bedreigd. Verdachte had aanvankelijk een seksuele relatie en later een liefdesrelatie met [slachtoffer 4]. [slachtoffer 4] verkeerde op dat moment in een kwetsbare positie door problemen thuis en was door haar verliefdheid op verdachte emotioneel van hem afhankelijk. Ook [slachtoffer 5] had problemen thuis. Verdachte was bovendien 11 jaar ouder dan [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], die gedurende de eerste drie jaar van hun relaties nog minderjarig waren. Verdachte heeft misbruik gemaakt van dit uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van de kwetsbare positie van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5]. De rechtbank acht bewezen dat verdachte door gebruik te maken van meerdere middelen de in de tenlastelegging nader omschreven gedragingen heeft verricht.
De raadsvrouw heeft, onder verwijzing naar de verklaring van de vader van [slachtoffer 5], nog aangevoerd dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] vrijwillig in de prostitutie zijn gaan werken. Voor zover dit het geval zou zijn geweest, ziet de raadsvrouw met haar betoog eraan voorbij dat deze "vrijwilligheid" vanwege de ingezette middelen niet relevant is. De ongelijke en zeer gewelddadige verhouding tussen [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en verdachte maakte dat zij niet of veel minder vrij waren om zich aan de exploitatie door verdachte te onttrekken.
Alle feiten en omstandigheden in samenhang bezien, leiden de rechtbank ook tot het oordeel dat sprake is geweest van het oogmerk van uitbuiting bij verdachte. De geraffineerde en agressieve wijze waarop [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] ertoe zijn gebracht zich beschikbaar te stellen voor prostitutie en een gedeelte van hun verdiensten af te dragen aan verdachte, is tekenend voor het doelbewuste gedrag van verdachte, bestaande uit een samenspel van dwang, dreiging met geweld, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie, waarbij uitbuiting van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] voorop stond.
De raadsvrouw heeft subsidiair nog het standpunt ingenomen dat alleen de mensenhandel in de periode waarin [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] daadwerkelijk in de prostitutie hebben gewerkt, kan worden bewezen verklaard. De rechtbank volgt de raadsvrouw hierin niet. [slachtoffer 4] heeft in dit verband heel treffend bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte haar tussen haar 15e en 18e levensjaar heeft "klaargestoomd" voor het werk in de prostitutie, door de officier van justitie de periode van "grooming" genoemd. De handelingen van verdachte en de door hem gebruikte middelen hebben ook in belangrijke mate op deze periode betrekking. Anders dan de raadsvrouw acht de rechtbank dan ook bewezen dat verdachte zich in de gehele ten laste gelegde periode heeft schuldig gemaakt aan (kort gezegd) mensenhandel.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat van medeplegen, zoals verdachte is ten laste gelegd, niet is gebleken. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4 (ontucht [slachtoffer 4])
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat [slachtoffer 4] zelf een seksuele relatie met verdachte wilde, dat zij samen een relatie hadden, dat het leeftijdsverschil hierbij voor beiden geen rol speelde en dat er geen sprake was van enig geweld of enige bedreiging met geweld aan de zijde van verdachte. Deze omstandigheden zijn, anders dan de raadsvrouw kennelijk meent, naar het oordeel van de rechtbank echter niet van belang voor de vraag of bewezen is hetgeen verdachte onder 4 ten laste is gelegd. Het verrichten van seksuele handelingen door verdachte met de 15-jarige [slachtoffer 4] is, ook indien sprake was van verliefdheid aan de zijde van [slachtoffer 4], strafbaar. De bescherming van de jeugdige tussen de twaalf en zestien jaar tegen het ondergaan van seksuele handelingen staat immers centraal in artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte en [slachtoffer 4] hebben vaginaal seksueel contact met elkaar gehad, terwijl [slachtoffer 4] 15 jaar was en verdachte 26 jaar was. Dit gedrag is sociaal-ethisch niet aanvaardbaar en dus ontuchtig, te meer nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat [slachtoffer 4] wel gevoelens van verliefdheid voor hem had, maar hij geen speciale gevoelens voor haar had en hij bovendien een relatie had met de moeder van zijn kinderen. Verdachte - als volwassene - had de geobjectiveerde belangen van [slachtoffer 4] moeten laten prevaleren boven zijn eigen belangen en had zich derhalve moeten onthouden van seksuele handelingen met haar. De rechtbank acht feit 4 bewezen.
Ten aanzien van feit 7 (mensenhandel [slachtoffer 5], terwijl zij minderjarig was)
Voor bewezenverklaring van artikel 250a (oud) lid 1 onder 5° van het Wetboek van Strafrecht is niet vereist dat sprake is van gebruik van dwangmiddelen. De stelling van de raadsvrouw dat geen sprake was dwang waartegen geen tegenwicht kon worden geboden, is daarom niet relevant en behoeft geen verdere bespreking. De rechtbank acht dit feit eveneens bewezen.
4.3. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 1
hij in de periode van februari tot en met oktober 2009 te Purmerend en Alkmaar en Den Haag
een ander, te weten [slachtoffer 3],
door dwang en door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 3] (artikel 273f lid 1 sub 1), en
2) heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard (artikel 273f lid 1 sub 4), en
3) heeft gedwongen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde tegen betaling (273f lid 1 sub 9)
immers heeft verdachte
terwijl
- deze [slachtoffer 3] verkeerde in een situatie van familieproblemen
- sprake was van een (groot) leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 3]
- deze [slachtoffer 3] aanvankelijk in de veronderstelling verkeerde dat hij, verdachte, acht jaren jonger was, omdat hij, verdachte, dat haar had voorgehouden
- deze [slachtoffer 3] gevoelens van verliefdheid voor hem had
- deze [slachtoffer 3] het gevoel had nergens naartoe te kunnen
- deze [slachtoffer 3] aldus in een zwakke emotionele positie verkeerde,
van welke omstandigheden verdachte op de hoogte was,
- met deze [slachtoffer 3] een liefdes- en/of seksuele relatie aangegaan
- deze [slachtoffer 3] onderdak geboden in de door hem bewoonde woning
- controle gehouden op die [slachtoffer 3] als zij zich in de woning gelegen aan de [laan] te Purmerend bevond
- deze [slachtoffer 3] voorgehouden dat zij als prostituee kon werken
- deze [slachtoffer 3] bedreigd door te zeggen dat ze wel zou zien wat er ging gebeuren als ze het niet zou doen
- deze [slachtoffer 3] voorgehouden dat hij eerder meisjes voor zich had werken
- deze [slachtoffer 3] uitleg en instructies gegeven met betrekking tot haar werkzaamheden, zoals haar werktijden
- deze [slachtoffer 3] naar en van haar werkplek gebracht
- hcontrole gehouden op deze [slachtoffer 3] tijdens haar werkzaamheden
- deze [slachtoffer 3] gedwongen het door haar verdiende geld af te geven.
Feit 2
hij in de periode van juli 2009 tot en met oktober 2010 te Purmerend en/of elders in Nederland meermalen opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 3], heeft geslagen (met handen en voorwerpen) tegen haar hoofd en/of lichaam en gesneden met een mes in haar hand en gebeten, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Feit 3
hij in de periode van april 2000 tot en met juni 2006 te Purmerend en te Amsterdam
een ander, te weten [slachtoffer 4],
in de periode tot 1 januari 2005
door geweld en feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
1) gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling (artikel 250a lid 1 sub 1), en
2) gedwongen en bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde (artikel 250a lid 1 sub 6)
en
in de periode vanaf 1 januari 2005
door dwang en geweld en feitelijkheden en door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
1) heeft vervoerd, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 4] (artikel 273a lid 1 sub 1), en
2) heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van diensten van seksuele aard (artikel 273a lid 1 sub 4), en
3) heeft gedwongen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde tegen betaling (273a lid 1 sub 9)
immers heeft verdachte
terwijl
- deze [slachtoffer 4] problemen had in haar thuissituatie
- deze [slachtoffer 4] (als gevolg van het om het leven gebracht zijn van een vriendin) in een zwakke emotionele positie verkeerde
- deze [slachtoffer 4] aanvankelijk nog minderjarig was
- deze [slachtoffer 4] gevoelens van verliefdheid voor hem, verdachte, had,
van welke omstandigheden verdachte op de hoogte was, en
terwijl sprake was van een groot leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 4],
- een liefdes- en een seksuele relatie met die [slachtoffer 4] aangegaan
- die [slachtoffer 4] zeer regelmatig geslagen (zowel met zijn handen als met voorwerpen, waaronder een bord en een frisdrankblik) en geschopt tegen haar hoofd en/of haar lichaam
- controle uitgeoefend op het doen en laten van deze [slachtoffer 4]
- zich zeer geregeld in de directe nabijheid van deze [slachtoffer 4] bevonden
- deze [slachtoffer 4] opgedragen niet met andere mannen om te gaan
- deze [slachtoffer 4] samen met een vriendin meegenomen naar een klant voor betaalde seks, waarna die klant een keuze mocht maken tussen deze [slachtoffer 4] en die vriendin
- deze [slachtoffer 4] opgedragen dat zij als prostituee moest werken, terwijl [slachtoffer 4] had aangegeven dat niet te willen
- deze [slachtoffer 4] mishandeld toen zij had aangegeven niet als prostituee te willen werken
- deze [slachtoffer 4] bedreigd met geweld
- in huis verbleven bij deze [slachtoffer 4]
- deze [slachtoffer 4] er toe gebracht een tatoeage te plaatsen
- deze [slachtoffer 4] vervoerd naar en van haar werkplek
- deze [slachtoffer 4] opdrachten en inlichtingen gegeven aangaande het huren van een werkkamer
- deze [slachtoffer 4] instructies gegeven over de uitoefening van haar prostitutiewerkzaamheden
- deze [slachtoffer 4] op haar werkplek in de gaten gehouden
- deze [slachtoffer 4] gedwongen een deel van het door haar verdiende geld af te geven of ter beschikking te stellen aan/van hem.
Feit 4
hij in de periode van 23 april 2000 tot 23 april 2001 te Purmerend met [slachtoffer 4], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4],
immers heeft hij, verdachte, meermalen
- zijn penis in haar vagina gebracht.
Feit 5
hij in de periode van april 2000 tot en met april 2006 te Purmerend en Amsterdam meermalen opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 4], heeft geslagen met zijn handen en/of met voorwerpen (waaronder een bord en een frisdrank blik) en geschopt tegen haar hoofd en/of lichaam, waardoor deze [slachtoffer 4] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Feit 6
hij in de periode van april 2000 tot en met april 2006 te Purmerend en te Amsterdam
een ander, te weten [slachtoffer 5],
in de periode tot 1 januari 2005
door geweld en feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
1) gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling (artikel 250a lid 1 sub 1), en
2) gedwongen en bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde (artikel 250a lid 1 sub 6)
en
in de periode vanaf 1 januari 2005
door dwang en geweld en feitelijkheden en door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
1) heeft vervoerd, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 5] (artikel 273a lid 1 sub 1), en
2) heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van diensten van seksuele aard (artikel 273a lid 1 sub 4), en
3) heeft gedwongen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde tegen betaling (273a lid 1 sub 9)
immers heeft verdachte
terwijl
- deze [slachtoffer 5] problemen had in haar thuissituatie
- deze [slachtoffer 5] aanvankelijk nog minderjarig was,
van welke omstandigheden verdachte op de hoogte was, en
terwijl sprake was van een groot leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 5]
- een dreigende en dominante houding aangenomen ten opzichte van deze [slachtoffer 5]
- die [slachtoffer 5] geslagen met zijn handen als met voorwerpen, waaronder een mes tegen haar hoofd en/of haar lichaam
- deze [slachtoffer 5] samen met een vriendin meegenomen naar een klant voor betaalde seks, waarna die klant een keuze mocht maken tussen deze [slachtoffer 5] en die vriendin
- deze [slachtoffer 5] opgedragen dat zij als prostituee moest werken
- deze [slachtoffer 5] bang gemaakt (onder meer door geweld op haar vriendin [slachtoffer 4] te plegen)
- deze [slachtoffer 5] bedreigd met geweld
- in huis verbeleven bij deze [slachtoffer 5]
- deze [slachtoffer 5] vervoerd naar en van haar werkplek
- deze [slachtoffer 5] opdrachten en inlichtingen gegeven aangaande het huren van een werkkamer
- deze [slachtoffer 5] instructies gegeven over de uitoefening van haar prostitutiewerkzaamheden
- deze [slachtoffer 5] op haar werkplek in de gaten gehouden
- deze [slachtoffer 5] gedwongen een deel van het door haar verdiende geld af te geven of ter beschikking te stellen aan/van hem.
Feit 7
hij omstreeks de periode van 14 april 2002 tot 14 april 2003 te Purmerend en Amsterdam meermalen
[slachtoffer 5] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 5] minderjarig was,
immers heeft hij, verdachte,
- afspraken gemaakt met een klant
- tegen deze [slachtoffer 5] gezegd dat er geld verdiend kon worden door prostitutiewerk
- toen deze [slachtoffer 5] aangaf niet te willen, haar dwingend toe te voegen dat ze moest gaan
- deze [slachtoffer 5] naar en van deze klant vervoerd en/of gebracht en
- de betalingen van deze klant in ontvangst genomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 tot en met 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
De bewezen verklaarde feiten leveren op:
Ten aanzien van feit 1:
De voortgezette handeling van mensenhandel, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Mishandeling, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Periode tot 1 januari 2005
De voortgezette handeling van:
- een ander door geweld en feitelijkheden en door bedreiging met geweld dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, en
- een ander door geweld en feitelijkheden en door bedreiging met geweld dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen hem uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde te bevoordelen,
meermalen gepleegd.
Periode vanaf 1 januari 2005
De voortgezette handeling van mensenhandel, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 4:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, die bestaan uit het seksueel binnendingen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 5:
Mishandeling, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 6:
Periode tot 1 januari 2005
De voortgezette handeling van:
- een ander door geweld en feitelijkheden en door bedreiging met geweld dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, en
- een ander door geweld en feitelijkheden en door bedreiging met geweld dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen hem uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde te bevoordelen,
meermalen gepleegd.
Periode vanaf 1 januari 2005
De voortgezette handeling van mensenhandel, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 7:
Een ander ertoe brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die ander minderjarig is, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zogeheten 'loverboy' praktijken. Hij heeft op geraffineerde en manipulerende wijze drie jonge vrouwen ertoe gebracht zich voor hem te prostitueren/escorteren en hun verdiensten aan hem af te staan. Al deze vrouwen zijn in een zodanig afhankelijke positie van verdachte gebracht, dat zij geen weerstand konden bieden. Met name [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], die al op jonge leeftijd ([slachtoffer 5] tijdens haar minderjarigheid) door toedoen van verdachte in de prostitutie/escort zijn terechtgekomen, zijn in extreme mate in een vernederende uitbuitingssituatie gemanipuleerd, alles ten behoeve van het behalen van geldelijk gewin door verdachte. Beiden hebben jarenlang gedaan wat verdachte hen opdroeg, omdat zij in een kwetsbare positie verkeerden en verdachte hen bedreigde en mishandelde. Bovendien heeft verdachte ontucht met [slachtoffer 4] gepleegd toen zij 15 jaar was. Verdachte, die zelf toen 26 jaar was, is meermalen met haar naar bed geweest. [slachtoffer 5] is op haar beurt tijdens haar minderjarigheid door verdachte ertoe gebracht escortwerk te verrichten met een veel oudere, haar onbekende man. De mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 3] heeft gedurende een aanzienlijk kortere periode plaatsgevonden. Verdachte heeft haar wel gedurende ruim een jaar stelselmatig en ernstig mishandeld.
De bewezen verklaarde feiten vormen een hoogst ernstige inbreuk op de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers. Verdachte heeft de lichamelijke en geestelijke integriteit van de vrouwen volledig miskend. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan. De handelingen van verdachte hebben diepe sporen op de slachtoffers nagelaten. Zowel [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] als [slachtoffer 3] hebben verklaard welke grote gevolgen zij hiervan hebben ondervonden en nog steeds ondervinden. Zij hebben allen fysieke pijn geleden en ondervinden nog steeds psychische en emotionele schade, ze hebben een laag zelfbeeld gekregen en hebben geen (volledig) vertrouwen in andere personen. [slachtoffer 5] heeft zich in haar gezicht gesneden; "slechter kon het toch niet meer gaan". [slachtoffer 3] durft geen nieuwe relatie aan te gaan uit angst weer in eenzelfde situatie terecht te komen. De sporen die het handelen van verdachte op [slachtoffer 4] heeft gehad, werden door haar ter terechtzitting als volgt verwoord:
Nu sta ik hier, 26 jaar oud. Genoeg van de verrotte kant van het leven ervaren als iemand van 100, maar te weinig van het normale leven ervaren voor iemand van 26. Ik hoor nergens echt thuis. Geen school, geen opleiding, geen werkervaring, geen geld, geen vertrouwen, geen zelfvertrouwen, geen eigenwaarde. Ik ben niet in staat om een normale relatie met een man op te bouwen.
Verdachte dient hiervoor volledig verantwoordelijk te worden gehouden. Hij heeft op de zitting weliswaar zijn excuses aan de vrouwen aangeboden, maar hij heeft ook verklaard dat hij hen niet heeft gedwongen en - dus - niets heeft aangedaan. Naar het oordeel van de rechtbank dient verdachte zich echter de vraag te stellen in hoeverre sprake is van 'vrijwilligheid' als het gaat om een agressieve relatie met vrouwen, die veel jonger dan verdachte zijn en die zich in een kwetsbare en afhankelijke positie van hem bevonden.
Gelet op de jarenlange delictperiodes ten aanzien van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en het beeld dat uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting omtrent de (persoon van) verdachte naar voren komt, is bij de rechtbank de indruk ontstaan dat verdachtes leven in zeer belangrijke mate in het teken moet hebben gestaan van het plegen van de bewezen geachte misdrijven. Van een reguliere tijdsbesteding en (andere) inkomstenbron is de rechtbank niets gebleken. Verdachte heeft zich bij de bewezen verklaarde feiten kennelijk enkel laten leiden door het oogmerk van snel en eenvoudig financieel gewin ten koste van anderen. Verdachte zag zijn slachtoffers, zo lijkt het, als objecten, waarmee geld kon worden verdiend.
Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank voorts in aanmerking dat hij, zoals blijkt uit zijn documentatie, in het verleden eerder is veroordeeld ter zake van geweldsdelicten.
Mede in aanmerking nemend de aard van de misdrijven en de straffen die ten aanzien van dit soort misdrijven in vergelijkbare gevallen plegen te worden opgelegd, en ook gelet op de straffen die in de zaken van de andere verdachten in het onderzoek Maas zullen worden opgelegd, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur passend en geboden. Van deze straf dient ook een sterk generaal preventief effect uit te gaan.
De rechtbank is voorts van oordeel dat een hogere straf dient te worden opgelegd dan de straf die door de officier van justitie is gevorderd. De door de officier van justitie geëiste straf doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, in het bijzonder ook de feiten 2, 4, 5 en 7. Uit het requisitoir van de officier van justitie leidt de rechtbank af dat deze feiten bij het bepalen van zijn strafeis geen, althans een kleine (zelfstandige) betekenis hebben gehad. De rechtbank acht dat niet juist. Voorts zijn in de zaak van verdachte meer feiten, gedurende een langere periode, bewezen verklaard dan in de zaken van de andere verdachten in het onderzoek Maas, hetgeen ook in de straftoemeting tot uitdrukking dient te komen. Dat de onderhavige feiten langer geleden zijn begaan, maakt dat niet anders.
Op grond van wat hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
8. Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
8.1. [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente, ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zou hebben geleden.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat deze schade geheel toewijsbaar is. Anders dan de raadsvrouw van verdachte heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat - gelet op de inhoud van het strafdossier en de onderbouwing van de benadeelde partij - voldoende is komen vast te staan dat de immateriële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 en 2 bewezen verklaarde en - geheel - aan verdachte kan worden toegerekend. Vergoeding van deze schade komt de rechtbank alleszins billijk voor. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot het gevorderde bedrag van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening.
Wettelijke rente
Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten op grond waarvan kan worden vastgesteld wanneer de toewijsbare schade (steeds) daadwerkelijk is ontstaan. De rechtbank zal de wettelijke rente derhalve toewijzen zoals gevorderd vanaf het moment van het ontstaan van de schade, maar overweegt daarbij dat de verschuldigdheid van de wettelijke rente in ieder geval ingaat op de eerste dag na de laatste bewezen verklaarde periode, te weten 1 november 2010.
Overige
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer 3] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 en 2 bewezen verklaarde is toegebracht. Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te weten een bedrag van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
8.2. [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 317.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente, ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde zou hebben geleden en wegens kosten die zij in het kader van deze procedure heeft moeten maken.
De gestelde schade bestaat uit:
- aan verdachte afgedragen inkomsten uit prostitutiewerkzaamheden (€ 300.000,00);
- smartengeld (€ 17.500,00);
- reiskosten (€ 100,00).
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde materiële schade in ieder geval tot een bedrag van € 200.000,00 voor toewijzing vatbaar is. In zoverre vloeit de materiële schade rechtstreeks voort uit het onder 3 bewezen verklaarde feit. De vordering met betrekking tot deze schade zal dan ook tot dit bedrag worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan tot aan de dag der algehele voldoening.
Bij de bepaling van de hoogte van het bedrag aan materiële schade heeft de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] als uitgangspunt genomen. Zij hebben onder meer verklaard dat zij gedurende drie jaren ongeveer zes dagen per week in de prostitutie hebben gewerkt, waarmee zij de eerste avond ieder tussen de € 500,00 en € 1.000,00 hebben verdiend. De rechtbank schat de verdiensten van [slachtoffer 4] in ieder geval op het redelijk te achten bedrag van € 500,00 per dag. Van het door haar verdiende geld moest zij in eerste instantie de helft afdragen aan verdachte. Later lag het door [slachtoffer 4] verdiende geld in de woning en pakte verdachte geld indien hij dat nodig had. Verdachte had zelf geen inkomsten. Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit dat minst genomen steeds de helft van het door [slachtoffer 4] verdiende geld naar verdachte is gegaan. Rekeninghoudend met periodes waarin [slachtoffer 4] mogelijk minder dan zes dagen per week heeft gewerkt, vanwege bijvoorbeeld ziekte of vakantie, acht de rechtbank het aannemelijk dat [slachtoffer 4] per jaar ongeveer 300 dagen heeft gewerkt. In totaal heeft [slachtoffer 4] derhalve gedurende drie jaren ongeveer € 450.000,00 verdiend met prostitutiewerkzaamheden (3 jaar x 300 dagen x € 500,00 per dag). Hiervan heeft [slachtoffer 4]
-bij benadering- de helft aan verdachte afgestaan. De rechtbank stelt de materiële schade van [slachtoffer 4] door afronding naar beneden vast op in ieder geval het redelijk te achten bedrag van € 200.000,00.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde immateriële schade geheel toewijsbaar is. Anders dan de raadsvrouw van verdachte heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat
- gelet op de inhoud van het strafdossier en de onderbouwing van de benadeelde partij - voldoende is komen vast te staan dat de immateriële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 3, 4 en 5 bewezen verklaarde en - geheel - aan verdachte kan worden toegerekend. Vergoeding van deze schade komt de rechtbank alleszins billijk voor. De vordering met betrekking tot de immateriële schade zal dan ook worden toegewezen tot het gevorderde bedrag van € 17.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening.
Wettelijke rente
Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten op grond waarvan kan worden vastgesteld wanneer de toewijsbare schade (steeds) daadwerkelijk is ontstaan. De rechtbank zal de wettelijke rente derhalve toewijzen zoals gevorderd vanaf het moment van het ontstaan van de schade, maar overweegt daarbij dat de verschuldigdheid van de wettelijke rente in ieder geval ingaat op de eerste dag na de laatste bewezen verklaarde periode, te weten 1 juli 2006.
Overige
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op het bedrag van € 100,00.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
Desgewenst kan zij dit deel van de vordering alsnog bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer 4] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 3, 4 en 5 bewezen verklaarde is toegebracht. Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te weten een totaalbedrag van € 217.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
8.3. [slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 317.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente, ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 6 en 7 ten laste gelegde zou hebben geleden en wegens kosten die zij in het kader van deze procedure heeft moeten maken. De gestelde schade bestaat uit:
- aan verdachte afgedragen inkomsten uit prostitutiewerkzaamheden (€ 300.000,00);
- smartengeld (€ 17.500,00);
- reiskosten (€ 100,00).
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde materiële schade in ieder geval tot een bedrag van € 200.000,00 voor toewijzing vatbaar is. In zoverre vloeit de materiële schade rechtstreeks voort uit het onder 6 bewezen verklaarde feit. De vordering met betrekking tot deze schade zal dan ook tot dit bedrag worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor de berekening van de hoogte van de materiële schade verwijst de rechtbank naar hetgeen zij op dit punt onder 8.2. heeft overwogen.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde immateriële schade geheel toewijsbaar is. Anders dan de raadsvrouw van verdachte heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat
- gelet op de inhoud van het strafdossier en de onderbouwing van de benadeelde partij - voldoende is komen vast te staan dat de immateriële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 6 en 7 bewezen verklaarde en - geheel - aan verdachte kan worden toegerekend. Vergoeding van deze schade komt de rechtbank alleszins billijk voor. De vordering met betrekking tot de immateriële schade zal dan ook worden toegewezen tot het gevorderde bedrag van € 17.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening.
Wettelijke rente
Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten op grond waarvan kan worden vastgesteld wanneer de toewijsbare schade (steeds) daadwerkelijk is ontstaan. De rechtbank zal de wettelijke rente derhalve toewijzen zoals gevorderd vanaf het moment van het ontstaan van de schade, maar overweegt daarbij dat de verschuldigdheid van de wettelijke rente in ieder geval ingaat op de eerste dag na de laatste bewezen verklaarde periode, te weten 1 mei 2006.
Overige
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op het bedrag van € 100,00.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
Desgewenst kan zij dit deel van de vordering alsnog bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer 5] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 6 en 7 bewezen verklaarde is toegebracht. Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te weten een totaalbedrag van € 217.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 56, 57, 60a, 63, 245 (oud), 250a (oud), 273a (oud), 273f en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (ZES) JAREN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 3] geleden immateriële schade tot een bedrag van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 3], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer 3] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 4] geleden schade tot een bedrag van € 217.500,00, bestaande uit een bedrag van € 200.000,00 aan materiële schade en een bedrag van € 17.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 4], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer] (ten name van Stichting Beheer Derdengelden [derdengelden], onder vermelding van het parketnummer), tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 100,00, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 217.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 165 dagen hechtenis;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 5] geleden schade tot een bedrag van € 217.500,00, bestaande uit een bedrag van € 200.000,00 aan materiële schade en een bedrag van € 17.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 5], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer] (ten name van Stichting Beheer Derdengelden [derdengelden], onder vermelding van het parketnummer), tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 100,00, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 217.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 165 dagen hechtenis;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.H. Lips, voorzitter,
mr. N.E. Kwak en mr. S. Jongeling, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.M.L.A. Zwiersen-Dekker,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juli 2011.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De opgenomen geschriften worden slechts voor het bewijs gebruikt in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 347, het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2011, pagina 4, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 347.
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 348, het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2011, pagina 2, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
5 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2011, pagina 2, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
6 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 348, en het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2011, pagina 4.
7 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 760, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 44.
8 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 348.
9 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 348, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
10 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2011, pagina 2.
11 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 8 december 2010, dossierpagina 327.
12 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
13 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 351.
14 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
15 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 351 en 354.
16 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 351.
17 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2011, pagina 2.
18 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 februari 2011, dossierpagina 31.
19 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2011, pagina 2, en het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 351.
20 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 351.
21 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 352.
22 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 351-352.
23 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2011, pagina 3.
24 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 351.
25 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 8 december 2010, dossierpagina 326.
26 Proces-verbaal van meldingen Blueview [slachtoffer 3] d.d. 17 januari 2011, dossierpagina 384, laatste opsommingsbolletje.
27 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 10 januari 2011, dossierpagina 519.
28 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 349.
29 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
30 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 349.
31 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 350.
32 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 8 december 2010, dossierpagina 327.
33 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 354, het proces-verbaal van verhoor van getuige [moeder van slachtoffer 3] d.d. 22 juni 2010, dossierpagina339 en 340, en het proces-verbaal van meldingen Blueview [slachtoffer 3] d.d. 17 januari 2011, dossierpagina 384, eerste opsommingsbolletje.
34 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 354, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
35 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, voor zover inhoudende de waarnemingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant], dossierpagina 349.
36 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 353, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
37 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 353.
38 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, voor zover inhoudende de waarnemingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant], dossierpagina 353.
39 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 15 december 2010, dossierpagina 349 en 353.
40 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 404-405.
41 Een schriftelijk bescheid inhoudende een ID-staat StrafrechtKeten DataBase (SKDB) d.d. 28 juni 2011 betreffende [slachtoffer 4] en een schriftelijk bescheid inhoudende een ID-staat StrafrechtKeten DataBase (SKDB) d.d. 28 juni 2011 betreffende [slachtoffer 5].
42 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 405.
43 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 449- 450.
44 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
45 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 405, het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 450 onderaan en 451 bovenaan, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
46 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
47 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 541.
48 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 406.
49 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 408.
50 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 407.
51 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 407.
52 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 451.
53 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 452.
54 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 407.
55 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011, het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 407, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 458.
56 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 407, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 458.
57 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 411, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 458.
58 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 409, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
59 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 451.
60 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 452.
61 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 451.
62 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 452.
63 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
64 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 409, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 453.
65 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 453.
66 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 409.
67 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 453.
68 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 1 juli 2011.
69 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 454.
70 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 31 januari 2011, dossierpagina 428, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
71 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 454-455.
72 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 455.
73 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 456, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 410.
74 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 455-456, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 410.
75 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
76 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 456, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 410.
77 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 456, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 411.
78 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 4] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2011, pagina 3.
79 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
80 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 414 onderaan en 415 bovenaan.
81 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
82 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 411, het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 4] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2011, pagina 2, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 457.
83 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 411-412, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011.
84 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 414.
85 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 414.
86 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 414.
87 Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 410.
88 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 452.
89 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 7 januari 2011, dossierpagina 413, en proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 4] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 23 juni 2011, pagina 3.
90 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 20 januari 2011, dossierpagina 459.