ECLI:NL:RBHAA:2011:BR1498

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
6 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-740193-11
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging met valse sleutel en vorderingen benadeelde partijen

In deze zaak heeft de meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem op 6 juli 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man, die verslaafd is aan verdovende middelen en een uitgebreid strafblad heeft op het gebied van vermogensdelicten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, omdat hij in een periode van zes maanden acht keer diefstal heeft gepleegd uit auto’s en woningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging, waarbij hij zich toegang heeft verschaft tot de plaatsen van misdrijf door middel van braak, verbreking en valse sleutels. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met het reclasseringsadvies, waarin werd aangegeven dat de kans op recidive hoog is en dat begeleiding noodzakelijk is om structuur in het leven van de verdachte aan te brengen. De rechtbank heeft de strafeis van de officier van justitie als te laag beoordeeld en heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoedingsmaatregelen zijn opgelegd. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/740193-11
Uitspraakdatum: 6 juli 2011
Tegenspraak artikel 279 Sv
Verkort strafvonnis (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 juni 2011 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats],
ingeschreven te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Noord Holland Noord, HvB Zwaag.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Zaaksdossier 1:
hij op of omstreeks 01 april 2011 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto van het merk Volkwagen type Golf heeft weggenomen een (auto)aansteker, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, immers heeft hij verdachte en/of zijn mededader(s) een sleutel, althans een (hard) voorwerp, in het slot van die auto gestoken en/of (heen en weer) bewogen;
2.
Zaaksdossier 2:
hij op of omstreeks 16 januari 2011 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan [adres] heeft weggenomen diverse goederen waaronder een televisie van het merk Philips type Ambilight en/of een navigatiesysteem van het merk Tom Tom type XL Live en/of een telefoon van het merk Nokia en/of een of meer fotocamera('s) van het merk Canon type Ixus en/of een telefoon van het merk LG type KP500 en/of een of meer modems een ID-kaart en/of een of meer rijbewijzen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel een valse sleutel;
3.
Zaaksdossier 4:
hij op of omstreeks 24 maart 2011 te Alkmaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur heeft weggenomen een motorfiets van het merk Kawasaki (met het kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming en/of valse sleutel;
4.
Zaaksdossier 3:
hij op of omstreeks 23 oktober 2010 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan [adres] heeft weggenomen diverse goederen (waaronder een horloge van Casio 2747 en/of zes messen en/of een paar oorsieraden en/of een rode tas en/of een horloge van Nike Triax Smooth en/of een wit horloge en/of een fotocamera van het merk Kodak en/of twee boormachines en/of een spaarlamp en/of een vouwkrat van de Vomar en/of diverse flessen alcohol), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
5.
Zaaksdossier 6:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 07 maart 2011 tot en met 18 maart 2011 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto van het merk Opel type Corsa-B heeft weggenomen een handsfree apparaat en/of een spanningsregelaar voor een BMW motorfiets en/of een inbusschroevendraaier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
6.
Zaaksdossier 7:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 november 2010 tot en met 08 maart 2011 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een tuin heeft weggenomen een of meerdere kratten met daarin flesjes Heineken bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming, over een hekje is/zijn heengestapt;
7.
Zaaksdossier 9:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 maart 2011 tot en met 25 maart 2011 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto van het merk Volkswagen (type Golf kleur zwart) heeft weggenomen een radio/cd speler van het merk Pioneer kleur zwart en/of een of meerdere cd's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) een (scherp) voorwerp in het slot van die auto geplaatst en/of (heen en weer) bewogen;
8.
Zaaksdossier 8:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 08 december 2010 tot en met 09 december 2010 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur heeft weggenomen twee lades met etenswaren waaronder een of meerdere pakken en/of schalen lasagne, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en heeft gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden waarvan vijf maanden in voorwaardelijke vorm, met aftrek van de tijd welke verdachte reeds heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis, met aan het voorwaardelijk deel van de straf verbonden een proeftijd voor de duur van twee jaren en de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 10], [slachtoffer 6] en [slachtoffer 5] heeft de officier van justitie gevorderd dat deze zullen worden toegewezen en dat telkens de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft de officier van justitie gevorderd dat deze zal worden toegewezen tot een bedrag van € 360,00, met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor genoemd bedrag, en voor het overige niet ontvankelijk zal worden verklaard.
4.1 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
1.
hij op 1 april 2011 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto van het merk Volkwagen type Golf heeft weggenomen een autoaansteker, toebehorende aan [slachtoffer 1];
2.
hij op 16 januari 2011 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan [adres] heeft weggenomen diverse goederen waaronder een televisie van het merk Philips type Ambilight en een navigatiesysteem van het merk Tom Tom type XL Live en een telefoon van het merk Nokia en fotocamera's van het merk Canon type Ixus en een telefoon van het merk LG type KP500 en modems en een ID-kaart en rijbewijzen, toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
3.
hij op 24 maart 2011 te Alkmaar, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur heeft weggenomen een motorfiets van het merk Kawasaki met het kenteken [kenteken], toebehorende aan [slachtoffer 4];
4.
hij op 23 oktober 2010 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan [adres] heeft weggenomen diverse goederen waaronder diverse flessen alcohol, toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
5.
hij op een tijdstip in de periode van 7 maart 2011 tot en met 18 maart 2011 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto van het merk Opel type Corsa-B heeft weggenomen een handsfree apparaat, toebehorende aan [slachtoffer 6], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
6.
hij op tijdstippen in de periode van 1 november 2010 tot en met 8 maart 2011 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een tuin heeft weggenomen meerdere kratten met daarin flesjes bier, toebehorende aan [slachtoffer 7], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming;
7.
hij op een tijdstip in de periode van 24 maart 2011 tot en met 25 maart 2011 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto van het merk Volkswagen type Golf, kleur zwart, heeft weggenomen een radio/cd speler van het merk Pioneer, kleur zwart, en meerdere cd's, toebehorende aan [slachtoffer 8] of [slachtoffer 9], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van verbreking en een valse sleutel, immers hebben verdachte en zijn mededader een (scherp) voorwerp in het slot van die auto geplaatst en heen en weer bewogen;
8.
hij op een tijdstip in de periode van 8 december 2010 tot en met 9 december 2010 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur heeft weggenomen twee lades met etenswaren waaronder meerdere schalen lasagne, toebehorende aan [slachtoffer 10].
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4.2 Bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
1.
diefstal door twee of meer verenigde personen;
2.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldigen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
3.
diefstal door twee of meer verenigde personen;
4.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldigen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
5.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldigen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
6.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldigen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van inklimming;
7.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldigen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van verbreking en een valse sleutel;
8.
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en het aldaar besproken reclasseringsadvies van Palier forensische & intensieve zorg van 14 juni 2011 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte, een thans 22-jarige, aan verdovende middelen verslaafde man, die reeds over een lijvig justitieel verleden op het gebied van vermogensdelicten beschikt, heeft zich in een periode van een half jaar wederom acht maal schuldig gemaakt aan diefstallen uit auto’s en woningen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij puur uit eigen geldelijk gewin deze overlastgevende en gevoelens van onrust veroorzakende misdrijven heeft gepleegd.
In het door Palier forensische & intensieve zorg opgemaakte reclasseringsadvies van 14 juni 2011 staat beschreven dat verdachte een man is met een verstandelijke beperking die moeite heeft met het aanbrengen van structuur in zijn leven, hetgeen zijn weerslag lijkt te hebben op verschillende leefgebieden. Daarnaast lijkt verdachte zich snel te laten beïnvloeden door zijn omgeving en lijkt hij niet stil te staan bij de gevolgen van zijn handelen. Rapporteur is van mening dat de kans op recidive hoog moet worden ingeschat en dat verdachte, indien hij na ommekomst van zijn detentie niet begeleid wordt, direct zal terugvallen in drugsgebruik en delictgedrag. Het wordt dan ook noodzakelijk geacht dat verdachte begeleid wordt bij het aanbrengen van structuur in zijn leven en het verwerven van inzicht in zijn middelengebruik en handelen. Dit oordeel wordt door de rechtbank onderschreven.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met Palier forensische & intensieve zorg noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden. In het reclasseringsadvies is aangegeven dat de begeleiding van verdachte met het oog op diens verslavingsproblematiek en zijn huidige psychische gezondheid noodzakelijkerwijs in een klinische setting dient plaats te vinden, maar dat thans nog niet voldoende duidelijkheid bestaat over de psychische gesteldheid van verdachte en dientengevolge nog geen plan van aanpak gemaakt is. De rechtbank zal een zodanige bijzondere voorwaarde thans dan ook nog niet opleggen, maar wijst erop dat – indien op enig moment meer duidelijkheid bestaat over de (psychische) problematiek van verdachte en een daarbij passende klinische behandelwijze – om wijziging van de voorwaarden kan worden verzocht.
Tot slot overweegt de rechtbank dat de strafeis van de officier van justitie aan de lage kant is gelet op de straffen die ten aanzien van dit soort (hoeveelheden) strafbare feiten in vergelijkbare gevallen plegen te worden opgelegd. De rechtbank zal het verzoek van de raadsman een lagere straf dan geëist op te leggen dan ook niet volgen.
8. Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
De raadsman heeft in zijn pleidooi verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen – indien en voor zover de rechtbank deze voor toewijzing vatbaar acht – niet hoofdelijk toe te wijzen, nu dit verdachte zou dwingen tot het zoeken van contact met zijn medeverdachte(n) over de onderlinge verdeling van de opgelegde betalingsverplichtingen, hetgeen als onwenselijk moet worden beschouwd met het oog op het gevaar dat dit contact leidt tot een terugval in het oude delictpatroon. De rechtbank legt dit verzoek van de raadsman terzijde. Voor zover de door de raadsman betrokken stelling dat hoofdelijke toewijzing tot onderling overleg met medeverdachte(n) zou nopen al juist zou zijn, meent de rechtbank dat het door de raadsman geschetste scenario voor rekening en risico van de verdachte dient te komen en niet mag worden afgewenteld op de benadeelde partijen die een gerechtvaardige aanspraak hebben op een volledige en voortvarende betaling van de door hen geleden schade.
[slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 1.595,00 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 3. ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 360,00 wegens afsleepkosten en het huren van een aanhanger rechtstreeks voortvloeit uit het onder 3. bewezen verklaarde feit. De vordering zal derhalve in zoverre worden toegewezen.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 3. bewezenverklaarde handelen [kort gezegd: diefstal in vereniging] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
[slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 296,00 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 4. ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit smartengeld en kosten voor fysiotherapie.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 270,00 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 4. bewezenverklaarde feit. De vordering zal derhalve in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 oktober 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank oordeelt dat tussen het onder 4. bewezenverklaarde feit en de opgevoerde kosten voor fysiotherapie onvoldoende causaal verband bestaat en de vordering in zoverre moet worden afgewezen.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 4. bewezenverklaarde handelen [kort gezegd: diefstal in vereniging met een valse sleutel] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
[slachtoffer 6]
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 151,21 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 5. ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit de kosten van een bluetooth apparaat en de kosten van een diodeplaat.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 69,89, namelijk de kosten voor het bluetooth (handsfree) apparaat, rechtstreeks voortvloeit uit het onder 5. bewezen verklaarde feit. De vordering zal derhalve in zoverre worden toegewezen.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 5. bewezenverklaarde handelen [kort gezegd: diefstal in vereniging met een valse sleutel] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
[slachtoffer 10]
De benadeelde partij [slachtoffer 10] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 121,00 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 8. ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag rechtstreeks voortvloeit uit het onder 8. bewezen verklaarde feit. De vordering zal derhalve worden toegewezen. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 8. bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: diefstal in vereniging] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 36f en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.1 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde feiten opleveren.
Verklaart deze feiten strafbaar.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien:
- verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens GGZ reclassering Palier, zolang die instelling dat nodig acht;
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 4] geleden schade tot een bedrag van
€ 360,00 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 4], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 4] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 360,00, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 7 (zeven) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 5] geleden schade tot een bedrag van
€ 270,00 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 oktober 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 5], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 5] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 270,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 oktober 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 6] geleden schade tot een bedrag van
€ 69,98 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 6], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 6] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 69,98, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 10] geleden schade tot een bedrag van € 121,00 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 10], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 10] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 121,00, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.H. Crijns, voorzitter,
mrs. M.J.A. Plaisier en W.A.F. Jansen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. P. de Mos,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 juli 2011.