ECLI:NL:RBHAA:2011:BR1473

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
17 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
zaak/rolnr.: 513941 \ VV EXPL 11-137
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering voorlopige voorziening in huurzaak wegens onvoldoende bewijs van overlast

In deze zaak heeft de stichting Ymere [X.] gedagvaard in verband met overlast en huurachterstand. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 juni 2011, waarbij beide partijen pleitnotities hebben ingediend. Ymere vorderde een voorlopige voorziening tot ontruiming van de woning van [X.] vanwege klachten van omwonenden over zijn gedrag, waaronder openbare dronkenschap en het openzetten van de gaskraan, wat leidde tot een gevaarlijke situatie. [X.] betwistte de vordering en voerde aan dat de gestelde feiten discutabel waren en dat hij recht had op hulpverlening. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand weliswaar vaststond, maar dat de persoonlijke omstandigheden van [X.] zwaarder wogen dan het belang van Ymere bij ontruiming. De kantonrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde overlast en dat nader onderzoek nodig was om de situatie te beoordelen. Daarom werden de gevorderde voorlopige voorzieningen geweigerd en werd Ymere in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 513941 \ VV EXPL 11-137
datum uitspraak: 17 juni 2011
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
de stichting Stichting Ymere
te Amsterdam
eisende partij
hierna te noemen Ymere
gemachtigde mr. F.L.J. van Dijk
tegen
[X.]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [X.]
gemachtigde mr. E.G. Al
De procedure
Ymere heeft [X.] op 31 mei 2011 gedagvaard. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 juni 2011, waarbij de gemachtigden zich hebben bediend van pleitnotities. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht.
Ter zitting van 9 juni 2011 heeft de gemachtigde van [X.] één pagina overgelegd uit het proces-verbaal dat van het strafrechtelijke onderzoek tegen [X.] is opgemaakt.
De gemachtigde van Ymere heeft bezwaar gemaakt tegen deze overlegging en heeft de kantonrechter verzocht deze productie buiten beschouwing te laten.
De kantonrechter overweegt daarover het volgende.
De aard van een kort geding brengt met zich dat ook nog stukken ter zitting kunnen worden overgelegd en bij de beoordeling kunnen worden betrokken, alles voor zover de wederpartij (in dit geval Ymere) de gelegenheid heeft (gekregen) om op die stuken te reageren. Ymere heeft die gelegenheid inderdaad gekregen en ook benut. Zij heeft zich immers ter zitting ook voor haar eigen standpunt beroepen op die productie. Zij heeft namelijk verwezen naar de verklaring van [X.] in die productie waarin hij zegt dat hij het gas van het fornuis in zijn woning op de laagste stand had gezet. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat deze productie kan worden toegelaten en bij de beoordeling kan worden betrokken.
Na afloop van de zitting heeft de gemachtigde van [X.] bij brief van 9 juni 2011 nog een nadere productie aan de kantonrechter en de gemachtigde van Ymere gezonden. De gemachtigde van Ymere heeft hiertegen bij brief van 10 juni 2011 gemotiveerd bezwaar gemaakt. Daarna heeft de gemachtigde van [X.] bij brief van 14 juni 2011 nog op het bezwaar van de gemachtigde van Ymere gereageerd.
Het bezwaar van Ymere is terecht. Het is in strijd met de goede procesorde om na sluiting van de mondelinge behandeling nog stukken in het geding te brengen, waarop de wederpartij niet meer heeft kunnen reageren. De aard van deze procedure brengt met zich dat geen gelegenheid bestaat om de wederpartij nog te laten reageren op na de zitting toegezonden stukken. Daarom zal de productie die de gemachtigde van [X.] bij brief van 9 juni 2011 heeft toegezonden buiten beschouwing worden gelaten.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. Sedert 6 januari 2010 huurt [X.] van Ymere de woning aan [adres]
b. Ymere heeft van andere huurders, omwonenden klachten ontvangen over de manier waarop [X.] zich gedraagt.
c. Op 25 mei 2011 zijn de politie en brandweer in de woning van [X.] geweest in verband met de geconstateerde gaslucht.
d. [X.] heeft een achterstand in de huurbetalingen laten ontstaan.
e. [X.] is onder behandeling wegens psychische-en verslavingsproblemen.
De vordering
Ymere vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening:
1. [X.] zal veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, de woning aan [adres] volledig en behoorlijk, met het zijne en de zijnen en de via hem in de woning verblijvende personen te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en de sleutels die toegang tot de woning verschaffen aan Ymere ter hand te stellen, met machtiging aan Ymere om, bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze verlating en ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie op kosten van gedaagde, met gelasting deze kosten, op vertoon van de daartoe benodigde bescheiden, bestaande uit een exploot of proces-verbaal van de met deze bewerkstelliging van de verlating en ontruiming belaste gerechtsdeurwaarder waarin deze kosten gespecificeerd worden opgegeven, aan Ymere te voldoen;
2. voor zover de vordering tot ontruiming zal worden toegewezen: [X.] zal verbieden zich binnen een straal van 100 meter, dan wel binnen een straal van het aantal meters dat de kantonrechter geraden acht, van de flat op te houden, dan wel [X.] zal verbieden zijn intrek te nemen en zich te bevinden in een van de andere woningen in de flat, waaronder de woning op 187, van de heer Kamai;
3. [X.] zal veroordelen tot betaling van de door Ymere ten gevolge van de door hem gepleegde tekortkomingen geleden schade, waaronder de kosten van juridische bijstand, tot op heden begroot op €2.066,17;
4. [X.] zal veroordelen in de kosten van deze procedure, met de bepaling dat, indien niet binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis aan de proceskostenveroordeling is voldaan, daarover tevens wettelijke rente verschuldigd zal zijn.
Ymere stelt daartoe het volgende.
Vanaf kort na aanvang van de huurovereenkomst heeft Ymere klachten ontvangen van omwonenden over de wijze waarop [X.] zich gedroeg. [X.] veroorzaakte overlast door openbare dronkenschap en door lawaai en ruzie met de buurman te maken. Voorts gooide [X.] vuilnis vanaf de galerij naar beneden en urineerde hij naar beneden.
[X.] provoceerde zijn omwonenden door zwaaiend met een golfclub op hen af te lopen en [X.] heeft een bewoner met een mes bedreigd. [X.] heeft voorts een aantal keren de ruit van zijn eigen woning ingegooid en vervolgens gezegd dat er in zijn woning was ingebroken. Vanaf juli 2010 betaalt [X.] zijn huur niet meer, ook niet na diverse aanmaningen van Ymere.
Op 25 mei 2010 is de situatie geëscaleerd. Door de wijkagenten is geconstateerd dat [X.] de gaskraan in zijn woning had opengedraaid. De wijkagenten constateerden dat de hele woning vol gas stond en dat de gaskraan al een paar uur open moest hebben gestaan. Ze hebben de woning vanwege explosiegevaar direct verlaten. Wegens het explosiegevaar zijn alle bewoners van de flat onmiddellijk geëvacueerd tot de situatie weer veilig was.
Gelet op de onhoudbare situatie die is ontstaan en op het feit dat Ymere er geen enkel vertrouwen meer in heeft dat het gedrag van [X.] zal veranderen, mede doch niet uitsluitend omdat hij professionele hulp weigert, zodat de kans groot is dat [X.] opnieuw een poging zal doen om de flat op te blazen dan wel op andere wijzen een gevaar voor zichzelf en zijn omgeving zal vormen, ziet Ymere zich thans genoodzaakt om de procedure te beginnen en ontruiming van de woning te vorderen.
[X.] lijdt aan psychische- en verslavingsproblemen. Dit doet evenwel niet af aan het feit dat hij structureel ernstige overlast voor zijn omwonenden veroorzaakt en zelfs situaties in het leven roept die voor hemzelf en zijn omwonenden levensgevaarlijk zijn.
[X.] is ernstig tekortgeschoten in zijn verplichting zich als een goed huurder te gedragen.
Ontbinding en vooruitlopend daarop bij wijze van voorlopige voorziening ontruiming, is bovendien gerechtvaardigd omdat Ymere alleen hierdoor weer in staat wordt gesteld om haar verplichtingen als verhuurder jegens de overige bewoners, eveneens huurders van Ymere, na te komen.
Door de tekortkomingen van [X.] heeft Ymere aanzienlijke schade geleden. Zij heeft onder meer kosten moeten maken voor juridische bijstand in het kader van deze procedure. De door Ymere geleden schade dient door [X.] aan haar te worden vergoed.
Ymere heeft een spoedeisend belang bij ontruiming van de woning. Allereerst dient te worden voorkomen dat [X.] opnieuw een voor zichzelf en zijn omgeving levensgevaarlijke situatie creëert en/of dat hij een situatie creëert waardoor de woning en de omgeving daarvan beschadigd kunnen raken.
Voorts heeft Ymere een spoedeisend belang omdat zij thans niet meer instaat is om de overige bewoners van de flat het rustige genot te verschaffen.
Het verweer
[X.] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan:
deze zaak is niet geschikt voor een kortgeding, omdat er getuigen moeten worden gehoord. Als de woning wordt ontruimd, is dat feitelijk niet meer terug te draaien.
De gestelde feiten en omstandigheden zijn discutabel. Het opendraaien van de gaskraan heeft niet plaatsgevonden. Dit is onderzocht in een strafrechtelijke procedure. Het politieonderzoek heeft uitgewezen dat er geen gaskraan is opengedraaid en de brandweer heeft bij de meting geen gas gemeten.
Ook wordt melding gemaakt van het naar beneden gooien van spullen op 25 mei 2011, terwijl de politie daar niets van heeft geconstateerd.
Als sprake is van structureel ernstige overlast, dan zou dat al langere tijd zijn; er bestaat geen reden om een bodemprocedure niet te kunnen afwachten.
De structureel ernstige overlast volgt niet uit een melding uit februari 2011 en twee verklaringen van wat er “een keer is” gebeurd. Verder is de structurele overlast ook niet door Ymere aangetoond, terwijl de levensgevaarlijke omstandigheden niet hebben plaatsgevonden.
[X.] is vluchteling uit Irak. Hij lijdt aan een post traumatisch stress syndroom. Hij heeft al maanden geen inkomen, had dagen geen eten en krijgt zo nu en dan hulp van de voedselbank.
Gebleken is dat de uitkering van [X.] al sinds januari 2011 niet meer wordt betaald en dat de huur, die uit de uitkering zou worden doorbetaald, ook niet door de gemeente is betaald.
Er is heel lang geweigerd om hulpverlening van de grond te krijgen. Als [X.] zijn woning kwijtraakt, stopt alles.
Indien [X.] op straat komt te staan, stopt alle hulpverlening.
Het belang van Ymere bij ontruiming, weegt niet op tegen het belang van [X.] om de woning te behouden.
De beoordeling van het geschil
1. Vooropgesteld wordt dat een voorlopige voorziening zoals gevraagd alleen kan worden toegewezen als in dit geding aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden de verwachting gewettigd is dat in een eventueel tussen partijen nog te voeren bodemprocedure een soortgelijke vordering van Ymere tot een toewijzing daarvan zal leiden. De kantonrechter is voorshands, op grond van de thans voorliggende gegevens, van oordeel thans niet kan worden beoordeeld of dit het geval is.
2. [X.] bestrijdt alle aantijgingen van Ymere, met name waar het gaat om het opendraaien van de gaskraan op 25 mei 2011. Gelet op de wederzijdse standpunten kan in het kader van dit geding niet worden vastgesteld of inderdaad sprake is geweest van de door Ymere gestelde levensgevaarlijke situatie. Om te kunnen vaststellen of zich een gevaarlijke situatie heeft voorgedaan is nader onderzoek nodig, waartoe deze procedure zich niet leent.
3. Hetzelfde geldt voor de andere feiten die Ymere aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd en die volgens haar overlast zouden opleveren. Ook daarvoor zou nader onderzoek vereist.
4. Dan resteren nog de huurachterstand die [X.] heeft laten ontstaan en de vraag of deze dusdanig ernstig is dat ontruiming van de woning gerechtvaardigd zou zijn.
5. De huurachterstand staat tussen partijen vast. De kantonrechter is evenwel van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden deze achterstand geen aanleiding mag zijn om de ontruiming van de woning te bevelen. De persoonlijke omstandigheden die door [X.] zijn aangevoerd zijn door Ymere onvoldoende weersproken. Die omstandigheden leiden de kantonrechter tot het oordeel dat het belang van [X.] thans nog zwaarder moet wegen dan het belang van Ymere. Ontruiming van de woning zou voor [X.] betekenen dat hij verstoken zal blijven van iedere vorm van hulpverlening, terwijl hij nu juist dringend behoefte heeft aan hulp. Er zal dus langs andere wegen moeten worden gezocht naar een oplossing voor de problemen die [X.] mogelijk in zijn woning veroorzaakt. De kantonrechter kan niet uitsluiten dat die problemen hun oorzaak vinden in de hulpbehoevende situatie waarin [X.] zich bevindt.
Het is niet onaannemelijk dat, indien de uitbetaling van de uitkering aan [X.] weer zal zijn hervat, een (groot) deel van de problemen zal zijn opgelost en dat de overlast, zo deze al mocht bestaan, tot het verleden zal behoren.
6. Op grond van het vorenstaande zullen de gevorderde voorlopige voorzieningen worden geweigerd.
7. De proceskosten komen voor rekening van Ymere omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
Weigert de gevorderde voorlopige voorzieningen.
Veroordeelt Ymere in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van [X.] begroot op €200,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.