ECLI:NL:RBHAA:2011:BR1353

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
22 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
499514 \ CV EXPL 11-2257
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over bevrijdende betaling en ambtshalve aanvulling rechtsgronden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem is behandeld, betreft het een huurgeschil tussen de eisende partij [A.] en de gedaagde partijen [Y.] en Demarol Retail Nederland B.V. De kantonrechter heeft op 22 juni 2011 uitspraak gedaan in een geschil over de betaling van huurpenningen voor een tankstation dat door [Y.] aan [A.] was verkocht. De kern van de zaak draait om de vraag of Demarol, die de huur voor het vierde kwartaal van 2010 had betaald aan [Y.], bevrijdend had betaald, ondanks dat [A.] de nieuwe eigenaar was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Demarol op 15 september 2010 de huur aan [Y.] had betaald, terwijl [Y.] pas op 22 september 2010 Demarol op de hoogte stelde van de verkoop aan [A.]. Hierdoor oordeelde de kantonrechter dat Demarol bevrijdend had betaald en wees de vordering van [A.] tegen Demarol af.

De subsidiaire vordering van [A.] tegen [Y.] werd echter wel in overweging genomen. De kantonrechter concludeerde dat [Y.] op het moment van ontvangst van de huurpenningen niet langer de eigenaar van het tankstation was en dat [A.] recht had op verhaal op [Y.] op basis van onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking. De kantonrechter besloot dat partijen de gelegenheid moesten krijgen om hun stellingen aan te passen aan de ambtshalve aanvulling van de rechtsgronden. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling op 20 juli 2011.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 499514 \ CV EXPL 11-2257
datum uitspraak: 22 juni 2011
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[A.]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [A.]
gemachtigde mr. E. Hoekstra
tegen
1. [Y.]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [Y.]
gemachtigde mr. M.R. van Buiten
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Demarol Retail Nederland B.V.
te Harderwijk
gedaagde partij
hierna te noemen Demarol
gemachtigde mr. F.F.P.M. Vermeer
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk¬ken:
- de dagvaardingen van 7 februari 2011 (van Zijl) respectievelijk 8 februari 2011 (Demarol),
- de akte overlegging producties van [A.],
- de conclusie van antwoord van [Y.],
- de conclusie van antwoord van Demarol, met producties,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe¬zen en op 27 april 2011 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 25 mei 2011 gehouden comparitie van partijen en de met het oog op die zitting door de gemachtigde van [Y.] aan de kantonrechter en de wederpartij gezonden producties.
Ter comparitie is met partijen [A.] en [Y.] de vraag besproken of de kantonrechter bevoegd is van de vordering tegen [Y.] kennis te nemen. Na die bespreking en na beraad aan de zijde van [Y.] hebben beide partijen ermee ingestemd dat de kantonrechter een beslissing in het tussen hen bestaande geschil neemt op de voet van artikel 96 Rv.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. [Y.] had aan Demarol verhuurd het registergoed: tankstation met ondergrond en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend [Naam], hierna te noemen: het tankstation.
b. Op 1 september 2010 heeft [Y.] het tankstation verkocht aan [A.]. De levering heeft plaatsgevonden bij notariële akte op 17 september 2010.
c. Op 15 september 2010 heeft Demarol de huur over het 4e kwartaal van 2010 aan [Y.] betaald.
d. Bij brief van 22 september 2010 heeft [Y.] het volgende aan Demarol geschreven:
“Het door u gehuurde tankstation aan [adres] hebben wij verkocht. De nieuwe eigenaar is:
Dhr. [A.]
[adres + telefoonnummer]
De huur voor wat betreft derde kwartaal 2010 is verrekend in de koopprijs.”
e. Bij brief van 28 september 20010 heeft [A.] Demarol verzocht de huur voor het 4e kwartaal 2010 ten bedrage van €20.896,86 aan hem over te maken.
f. In antwoord op de onder e genoemde brief heeft Demarol bij brief van 4 oktober 2010 het volgende aan [A.] geschreven:
“Aangezien de door u berekende huur voor het 4e kwartaal al door TinQ is betaald aan de vorige verhuurder sturen wij u de factuur retour. (…)”
g. Bij brief van 13 oktober 2010 heeft [A.] Demarol in gebreke gesteld met betrekking tot de betaling van de huur over het 4e kwartaal 2010.
h. In antwoord op die ingebrekestelling heeft Demarol bij brief van 18 oktober 2010 het volgende aan [A.] geschreven:
“Hierbij willen wij aangeven dat uw standpunt van de ingebrekestelling niet juist is. Wij hebben namelijk al reeds op 15 september 2010 de huurpenningen voor het 4e kwartaal voldaan aan de toenmalige eigenaar/verhuurder. (…)
Wij waren op het moment van de overboeking van de huurpenningen van het 4e kwartaal 2010 niet op de hoogte van deze onroerendgoedtransactie en kunnen hiervoor dan ook niet verantwoordelijk worden gehouden.”
i. [Y.] heeft aan huur voor het 4e kwartaal 2010 een bedrag van €20.498,27 van Demarol ontvangen. Hij heeft een deel van dit bedrag aan Demarol terugbetaald met verrekening van €9.615,85 wegens incassokosten.
De vordering
[A.] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. Demarol zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [A.] te voldoen €20.896,86, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 oktober 2010 tot de dag der complete voldoening, althans de wettelijke handelsrente vanaf 7 februari 2011 tot de dag der complete voldoening.
II. Demarol zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting ter zake van buitengerechtelijke incassokosten aan [A.] te voldoen €800,00, althans subsidiair een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 7 februari 2011 tot de dag der complete voldoening.
III. Demarol zal veroordelen in de kosten van de procedure.
Subsidiair:
I. [Y.] zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [A.] te voldoen €20.896,86, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 oktober 2010 tot de dag der complete voldoening, althans de wettelijke handelsrente vanaf 7 februari 2011 tot de dag der complete voldoening.
II. [Y.] zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting ter zake van buitengerechtelijke incassokosten aan [A.] te voldoen €800,00, althans subsidiair een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 7 februari 2011 tot de dag der complete voldoening.
III. [Y.] zal veroordelen in de kosten van de procedure.
[A.] heeft het volgende aan de vordering ten grond¬slag gelegd:
Ten aanzien van Demarol:
Demarol heeft na 1 oktober 2010 het huurgenot ervaren van het gehuurde. Demarol is daarom gehouden de huurpenningen vanaf 1 oktober 2010 aan [A.] te voldoen.
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft Demarol [A.] genoodzaakt de vordering ter incasso uit handen te geven. [A.] heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van €800,00. Demarol dient deze kosten ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW aan [A.] te voldoen.
Voorts is Demarol de wettelijke handelsrente verschuldigd geworden.
Ten aanzien van [Y.]:
[Y.] is uit hoofde van onrechtmatigde daad c.q. ongerechtvaardigde verrijking verplicht het verschuldigde bedrag aan [A.] te voldoen.
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [Y.] [A.] genoodzaakt de vordering ter incasso uit handen te geven. [A.] heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van €800,00. [Y.] dient deze kosten ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW aan [A.] te voldoen.
Voorts is [Y.] de wettelijke handelsrente verschuldigd geworden.
Het verweer
Demarol betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan:
Demarol heeft haar betaling op 15 september 2010 aan de juiste contractspartij gedaan.
De betaling vond plaats op 15 september 2010, terwijl Demarol pas op 22 september 2010 bericht ontving van de zijde van [Y.] dat [A.] de nieuwe verhuurder was.
Op 20 oktober 2010 heeft [Y.] €10.882,42 teruggestort op de rekening van Demarol. Demarol is bereid dit bedrag onder haar te houden tot nadere instructie.
[Y.] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan:
Demarol heeft inderdaad het huurbedrag voor het 4e kwartaal aan [Y.] overgemaakt. Dit bedrag is echter als onverschuldigd betaald gerestitueerd met verrekening van een vordering van [Y.] op Demarol. [A.] heeft niets van [Y.] te vorderen.
De beoordeling van het geschil
De primaire vordering tegen Demarol:
1. Demarol beroept zich erop dat zij bevrijdend aan [Y.] heeft betaald, zoals bedoeld in artikel 6:34 BW.
2. Tussen partijen staat vast dat de betaling door Demarol aan [Y.] op 15 september 2010 is gedaan. Eveneens staat vast dat [Y.] Demoral eerst bij brief van 22 september 2010 ervan in kennis heeft gesteld dat [A.] de nieuwe eigenaar/huurder van het tankstation is.
3. Nu niet gesteld of gebleken is dat Demarol ook al vóór 15 september 2010 bekend was met de verkoop van het tankstation door [Y.] aan [A.], slaagt dit beroep van Demarol op de bevrijdende betaling.
4. Op grond van het vorenstaande zal de vordering tegen Demarol worden afgewezen.
5. [A.] zal, als de ten aanzien van Demarol in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
De subsidiaire vordering tegen [Y.]:
6. Uit de vaststaande feiten vloeit voort dat [Y.] op het moment dat hij de huurtbetaling van Demarol voor het 4e kwartaal 2010 ontving, niet langer de eigenaar/verhuurder van het tankstation was.
7. [Y.] had derhalve niet meer het recht de huurpenningen voor het 4e kwartaal 2001 te ontvangen.
8. Met betrekking tot de primaire vordering tegen Demarol is al overwogen dat zij bevrijdend heeft betaald in de zin van artikel 6:34 BW.
9. Het vorenstaande brengt met zich dat op grond van het bepaalde bij artikel 6:36 BW [A.] gerechtigd is verhaal te halen op [Y.].
10. Partijen hebben deze bepaling niet in hun debat betrokken, zodat de kantonrechter, gelet op het bepaalde bij artikel 26 Rv, de rechtsgronden dient aan te vullen.
11. Ter comparitie is geen gelegenheid geweest om deze aanvulling met partijen te bespreken. Om die reden zal de kantonrechter partijen alsnog in de gelegenheid stellen zich over die ambtshalve aanvulling van de rechtsgronden uit te laten en desgewenst hun stellingen daaraan aan te passen.
12. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
Beslissing
De kantonrechter:
De primaire vordering tegen Demarol:
Wijst de vordering tegen Demarol af.
Veroordeelt [A.] in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Demarol begroot op €800,00 aan salaris gemachtigde.
De subsidiaire vordering tegen [Y.]:
Verwijst de zaak naar de rolzitting van:
WOENSDAG 20 JULI 2011 TE 09.00 UUR
voor akte uitlating aan de zijde van [A.] zoals hierboven onder 11 vermeld.
Bepaalt dat [Y.] daarna de gelegenheid zal krijgen zich bij antwoordakte uit te laten.
Houdt iedere verdere beslissing op de subsidiaire vordering aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.