ECLI:NL:RBHAA:2011:BR1162
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging naheffingsaanslag loonbelasting en heffingsrente wegens geen fictieve dienstbetrekking
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 12 juli 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen X B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst/P. Eiseres, X B.V., heeft beroep ingesteld tegen een naheffingsaanslag loonbelasting/premies volksverzekeringen (LB/PVV) die aan haar was opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004. De naheffingsaanslag bedroeg € 728.749, met daarbij een heffingsrente van € 99.783 en een boete van € 4.537. Eiseres stelde dat er geen sprake was van een dienstbetrekking tussen haar en de bestuursleden, en dat de naheffingsaanslag derhalve ten onrechte was opgelegd.
Tijdens de zitting op 24 mei 2011 erkende verweerder dat er geen sprake was van een fictieve dienstbetrekking in de zin van de Wet LB tussen eiseres en haar bestuursleden. De rechtbank volgde dit standpunt en oordeelde dat de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente vernietigd moesten worden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond en oordeelde dat er geen reden was voor een vergoeding van de werkelijke proceskosten, maar dat eiseres recht had op een forfaitaire kostenvergoeding van € 874, plus reiskosten van € 23 voor de (middellijk) bestuurder D.
De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 897 en moest het door eiseres betaalde griffierecht van € 297 worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.